``29``

‘jou moeder en ik hebben elkaar jaren geleden ontmoet, ze was nog maar een tiener.’ De vrouw krijgt een glimlach op haar gezicht. Waarschijnlijk heeft ze een herinnering. ‘ze was met haar oom. Hij was een van de beste heksen die ik ken’ snel zet ik het kopje op tafel. ‘heks?’ breng ik verward uit. ‘mijn kind, weet je dan niets van je familie?’ ze kijkt me met medelijden aan. ‘blijkbaar niet’ breng ik zacht uit. Er steekt iets, waarom had mijn moeder me niets verteld? ‘zal ik dan maar bij het begin vertellen?’ ze staat op en pakt een boek uit de kast. Een zacht gemiauwd wekt mijn aandacht. Een bruine kat springt op de bank naast me. Ik aai hem en hij gaat op mijn schoot zitten. ‘ik zie dat meneer snoezel je wel ziet zitten’ ik kijk naar de kat. Heeft ze hem serieus meneer snoezel genoemd, ik heb medelijden. ‘dit boek heeft je moeder mij gegeven, voor als het nodig was. Maar ik denk dat jij er mee aan zou hebben dan ik’ ze legt hem voor me neer. Het kaft heeft hetzelfde teken als ik op mijn aansteker heb. ‘ik neem aan dat je wel jullie familie teken kent?’ ik knik en haal de aansteker die ik altijd in mijn zak heb eruit. ‘jou vader komt uit een heksen familie terwijl je moeder uit een familie komt waar paranormaal begaafd zijn heel normaal is.’ ze stopt met praten en neemt een slokje van haar thee. ‘jij bent wat er over is, ik kan niet te veel over je vertellen omdat je moeder een paar jaar geleden alle contact heeft verbroken.’ De kat rekt zich uit en spring van mijn schoot. ‘ik kan je alleen dit boek geven en hopen dat je er wat aan hebt’ ik pak het boek van de tafel. Als ik hem open maak ruik ik een vaag bekende geur. Ik snuif het op en sluit mijn ogen. De tranen prikken achter mijn oogleden als ik weet waar ik het van ken. Mijn vader. ‘je kent vast wel de familie die voor hekserij terecht was gesteld. In Salem. Dat was die van jou, de meeste zijn ontsnapt. Er was ooit een voorspelling gedaan’ de vrouw loopt weer naar de kast en haalt er een document uit. ‘die 2 families die samen komen zijn onoverwinnelijk, maar het kwade is nooit ver weg. Een man en vrouw moeten ervoor zorgen dat de wereld overleeft’ de voorspelling komt me ergens bekent voor. ‘mijn moeder heeft het wel eens verteld’