XXXIII

Alice Potter

Zuchtend neem ik nog een hap van mijn broodje, ik ben een van de eerste die aan de tafel van Griffoendor zit. Zelfs Remus is er nog niet…
Ineens hoor ik naast me iemand neerploffen en verbaasd kijk ik opzij. ‘Hee,’ zeg ik tegen Lily, mijn stem klinkt nogal vermoeid.
‘Wat is er?’ Haar ogen onderzoeken bezorgd mijn gezicht.
Ik richt mijn aandacht op mijn broodje, ik kan haar niet over Remus vertellen. ‘James ligt in de Ziekenzaal.’ Ik begin goed te worden in liegen zonder écht te liegen.
‘Ugh, waarom nou weer? Tegen een deur aangelopen zeker?’
Even kijk ik haar verbaasd aan, dan glimlach ik even. ‘Nee. Gisteravond liep ik over de gang en toen… Er is een groepje…’
‘Word je gepest?’ Haar stem klinkt verbaasd.
Ik haal mijn schouders op. ‘James kwam en het liep een beetje uit de hand.’
‘Goh… Dat had ik nou eigenlijk nooit van hem verwacht.’
Ik glimlach en besluit James wat te helpen. ‘Ik denk dat ik even op bezoek ga in de Ziekenzaal…’
‘Ja, ik ga met je mee.’ Ze pakt een broodje en loopt met me mee de Grote Zaal uit.

De Ziekenzaal is, op James na, helemaal leeg, de meeste mensen krijgen het niet voor elkaar om zó vroeg in het jaar al in de Ziekenzaal te belanden. Ik ben toch opgelucht dat ik Danny de dwerg en Dylan niet zie.
‘James?’ Hij ligt te slapen, met zijn mond half open. Lily maakt een zacht “aahw” geluidje en ik glimlach even, terwijl ik zachtjes tegen zijn, hopelijk niet pijnlijke, schouder duw.
James maakt een geïrriteerd geluid en probeert zich om te draaien, maar kreunt dan en grijpt naar zijn andere schouder. Hij opent zijn ogen en kijkt me geïrriteerd aan, totdat hij ziet dat Lily naast me staat, zijn gezicht licht even op. ‘Hey.’
‘Hoe gaat het met je?’ Lily’s stem klinkt bezorgd en ze gaat op de rand van zijn bed zitten. ‘Alice heeft me verteld wat er is gebeurd.’
James kijkt me even aan, voordat hij zijn blik weer op Lily richt. ‘Ik moet nog tot morgen in de Ziekenzaal blijven. Iets in mijn schouder en voet is gebroken.’
Als James en Lily een gesprek beginnen, glimlach ik even voordat ik me omdraai en de Ziekenzaal uitloop. Maar net als ik de deur wil openen, wordt deze al geopend en kijk ik recht in het gezicht van Remus.