Acht ¤ 2003

Carlisle was de aardigste vampier die ik ooit had ontmoet, hij was de eerste vampier op Maes na die ik vertrouwde. Hij had die avond alles verteld over zijn gezin, wie iedereen was, hoe ze eruit zagen en hoe ze bij hem waren gekomen. En nu zat ik voor een van zijn geadopteerde zonen, Edward Cullen. ‘Waarom ruik ik je niet?’ Dezelfde vraag als altijd. ‘Een gave waarschijnlijk.’ Antwoorde ik schouderophalend. Edward knikte. Ik keek hem aan. ‘Volgende vraag.’ ‘Wat is je naam?’ ‘Catharina Souls.’ Er leek een lampje te gaan branden. ‘Jij hebt Carlisle twee jaar geleden ontmoet.’ Ik knikte. ‘En als je meer wilt weten vraag je het aan hem, want ik moet weg voordat de Volturi me weer vind.’ Ik stond op en liep naar de voordeur. Maar Edward stopte me voordat ik de deur kon openen. ‘Hier vinden ze je niet.’ Ik snoof. ‘Ze vinden me altijd, binnen een week weten ze waar ik ben omdat ik word gezien door nomaden, ze melden me als de Volturi erom vraagt, en dan komen ze me zoeken. Een dag van tevoren ren ik weg zodat ik een voorsprong heb, natuurlijk vinden ze me Edward, ik weet teveel, ik moet dood.’ Ik haalde op het laatste mijn schouders op. ‘Ze ruiken je niet.’ ‘Maar jou wel, wat doe je eigenlijk hier? Waarom ben je niet bij je familie?’ Hij leek na te denken. ‘Ik vertel het je als je blijft.’ Ik zuchtte. ‘Je weer dat als ze me vinden, jij nog doder word dan dat je al bent?’ Hij knikte. ‘Maar ze vinden je niet.’ Ik zuchtte. ‘Jij wint, ik blijf.’ Hij glimlachte en leidde me het huis weer in. Ik wou al richting de kamer lopen waar ik de vorige nacht ook had geslapen, maar Edward nam me een andere kamer in, een grotere, met een tweepersoonsbed. ‘Leg hier je spullen maar neer.’ Ik knikte en legde mijn rugtas op het bed. Ik haalde mijn portemonnee eruit en pakte mijn vest. Ik opende hem. Iets minder dan honderd dollar. Daar red ik het nog wel even mee, en dan zal ik weer moeten gaan werken. ‘Wat ga je doen?’ Ik keek Edward aan. ‘Eten halen.’ ‘Dat doe ik wel.’ Ik knikte en wou hem mijn portemonnee geven, maar hij hield me tegen. ‘Ik betaal.’