Opdracht 1.
Wat wil je nou eigenlijk van me.
-dit is ook de naam van het verhaaltje-
-dit is ook de naam van het verhaaltje-
Opdracht 1. Schrijf een verhaal dat begint met de volgende zin: "Wat wil je nou eigenlijk van me?!"
Het kan een verhaal over van alles zijn, gebruik je fantasie en leef je uit!
“Wat wil je nou eigenlijk van me?!" Schreeuw ik terwijl ik een uitweg probeer te vinden, ik wil vluchten, weg van hier. Langzaam maar zeker word ik gek, gek van hier, gek van alles om me heen, de stem in mijn hoofd begint tegen me te schreeuwen. De muren komen op me af, ik kan niet weg, waar moet ik heen, een uitweg, een uitweg. Zoekend kijk ik om me heen. Mijn handen glijden langs de muren, achter me hoor ik een deur dichtvallen, mijn hart versneld. Een akelig, doods gevoel sluipt over mijn lichaam en laat de haartjes in mijn nek omhoog schieten. Ik sta genageld aan de grond, sluit mijn ogen en durf niet op te kijken, bang voor wat ik zal zien, bang voor wat ik zal vinden. Een zucht koude wind laat de ramen klapperen, mijn ogen schieten open. Ik kijk recht in zijn ogen, zijn ogen, zo donker als de nacht. Ik hou mijn adem in, durf niets meer te zeggen, niks meer te doen, knipperen lukt me niet. ‘Ik wil jou.’ Klinkt zijn stem vaag in mijn oren, het enige waar ik toe in staat ben is mijn hoofd schudden, nee, nee, nee! Mijn gedachten slaan op hol, de geest van hem, hij, hij is terug. Zijn hand reikt naar mijn gezicht, zijn gedaante komt dichterbij. Zijn aanraking voelt koud, en pijnlijk. “Ik wil niet.” Fluister ik met een hopeloze zucht, dit word mijn einde. Tranen wellen op, en laten mijn ogen branden.
‘Het doet geen pijn, ik beloof het je.’ Zijn stem klinkt eerlijk, net als toen. Zijn vingertoppen strelen het litteken achter mijn oor, en langs mijn nek. “Ga weg, ga weg, je bent niet echt!” hoofdschuddend en met tranen over mijn wangen, zet ik enkele stappen achteruit, tot ik niet verder kan. Ik laat mezelf naar beneden glijden via de muur, handen in mijn haren, schreeuwend en huilend om hulp. Ik wieg mezelf heen en weeg, trek mijn knieën tot mijn borst, en mompel tekens weer “ga weg, ga weg, ga weg.” Tot de kou verdwijnt. Rust, de stem in mijn hoofd, weg, zijn gedaante, verdwenen. Ik kijk op, veeg ruw mijn tranen weg. Een zucht verlaat mijn lippen.
‘Kom.. Kom mee, blijf bij mij, voor altijd.’ Ik haal diep adem, niet weer, waarom? Hij verschijnt weer voor mijn ogen, de kou en pijn is terug. De ramen vliegen open, de wind duwt me tegen de muur, zijn koude handen grijpen mijn polsen en laten me niet los. Tegenstribbelen helpt niet, vluchten is te laat, dood is de enige uitweg. ‘Ik ben altijd sterker dan jou geweest, stribbel nou niet tegen, het heeft geen zin meer, net als je leven.’ Zijn koude adem glijd langs mijn gezicht. De dood komt dichterbij, maak je klaar. Omarm de pijn, geef je leven, je zielige leven aan hem. Die woorden spoken door mijn hoofd, en laten me niet met rust. Zijn dode lippen drukken op die van mij, zuigen het leven uit mijn lichaam, ik snak naar adem. Laat de pijn binnen, een schreeuw, mijn laatste adem, mijn hart bonkt nog een laatste keer. Dood.
Fin.
Reageer (9)
Super Goed Geschreven <3
1 decennium geledenOeehww super goed geschreven
1 decennium geledenWauw, dit is inderdaad heel mooi geschreven!
1 decennium geledenik zag dit voor me, mooi geschreven! maar je hebt stapen in de 2de alinea staan in plaats van stappen maar verder wel goed geschreven
1 decennium geleden