Spaties
Tussen woorden
Er moet altijd een spatie staan tussen twee woorden. Let er wel op dat samenstellingen van twee woorden die samen één woord vormen bijna altijd aan elkaar worden geschreven in het Nederlands, dus zonder een spatie ertussen.
A) Ik ga deze zomervakantie naar Parijs.
Hij schudde de hagelslagverpakking om te horen of er nog iets in zat.
Na leestekens
Na een punt, komma, uitroepteken, vraagteken, beletselteken (drie puntjes), dubbele punt en puntkomma moet een spatie staan.
C) Ik ga weg. Ik kom niet meer terug.
D) Ze kocht koekjes, tomaten, broodjes en een pot pindakaas.
E) Hallo! Wat leuk je te ontmoeten.
F) Hoe gaat het met je? Met mijn gaat het goed.
G) Ik weet het niet... Misschien is dit geen goed plan.
H) Er zijn drie primaire kleuren: rood, geel en blauw.
I) Beginnen jullie maar alvast; door het drukke verkeer ben ik wat later.
Ook na een sluitend aanhalingsteken moet een spatie staan, maar er moet geen spatie na het openend aanhalingsteken. Let ook goed op dat je geen spatie tussen een punt, komma, uitroepteken of vraagteken waarmee een zin tussen aanhalingstekens wordt afgesloten en het sluitende aanhalingsteken zet.
J) Ze zuchtte. "Ik hoop dat hij in orde is." Ze trommelde nerveus met haar vingers op het tafelblad.
Als je een stuk tekst tussen haakjes zet, geldt hetzelfde als bij de aanhalingstekens. Geen spaties tussen de haakjes en de eerste woorden die daartussen staan, maar wel buiten de haakjes.
K) Ik draaide me om naar Peter (die al jaren mijn beste vriend is) en gaf hem een klap in zijn gezicht.
Reageer (1)
Bij het beletselteken hoort er ook een spatie voor. Tenzij het woord ervoor door dat teken wordt afgebroken.
1 decennium geleden