De stam van het werkwoord
Als je een regelmatig werkwoord wilt vervoegen, moet je eerst de stam vinden. Daar zet je vervolgens de juiste uitgang achter. Om de stam te vinden, neem je het hele werkwoord en haal je daar -en af. De stam van fietsen is dus bijvoorbeeld fiets.
Bij werkwoorden waarbij je een dubbele medeklinker aan het einde van de stam overhoudt als je -en hebt weggehaald, moet je die medeklinker verenkelen. De stam van jokken is dus niet jokk, maar jok en de stam van rennen is niet renn, maar ren.

Tegenwoordige tijd
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoeg je op de volgende manier:
      ik = stam
      je/jij = stam+t
      hij/zij/het = stam+t
      wij = stam+en
      jullie = stam+en
      zij = stam+en
In het meervoud gebruik je in de tegenwoordige tijd dus eigenlijk het hele werkwoord.
Let op! Als je of jij áchter de persoonsvorm (het werkwoord dat je moet vervoegen) staat, schrijf je alleen de stam, zonder +t.
      A) Je vindt het toch maar stom.
      B) Vind je het stom?

Verleden tijd
Je hebt werkwoorden die in de verleden tijd sterk (regelmatig) zijn en je hebt werkwoorden die in de verleden tijd zwak (onregelmatig) zijn. Bij de sterke werkwoorden moet je gewoon schrijven wat je hoort.
      C) blazen - blies
      D) zingen - zong
Voor de zwakke werkwoorden hebben we regels. We schrijven deze met de uitgang -te(n) of -de(n). Hiertussen hoor je vaak geen duidelijk verschil. Daarom bestaat het ezelsbruggetje dat bekend staat als 't ex-kofschip of 't sexy fokschaap.
Als eerste moet je kijken wat de laatste letter van de stam van het werkwoord is. Als dit een medeklinker is die in een van de ezelsbruggetjes voorkomt, dan moet je in de verleden tijd -te(n) achter de stam van het werkwoord zetten. Dit is dus zo bij t, x, k, f, s, ch en p.
      E) fietsen - fiets - fietste
      F) dansen - dans - danste
Als de laatste letter van de stam níét hiertussen staat, dan vorm je de verleden tijd door -de(n) achter de stam te zetten.
      G) schrobben - schrob - schrobde
      H) verhuizen - verhuiz - verhuisde
Let op! Alleen de medeklinkers uit de ezelsbruggetjes tellen. De klinkers dus niet!

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord is de vorm van het werkwoord die je krijgt als je het in een zinnetje zoals ik heb ... of ik ben ... zet. Ook bij de spelling van het voltooid deelwoord moet je bij sterke werkwoorden schrijven wat je hoort.
      I) blazen - geblazen
      J) zingen - gezongen
Bij zwakke werkwoorden kun je weer van het ezelsbruggetje 't ex-kofschip of 't sexy fokschaap uitgaan om te bepalen of je het voltooid deelwoord met een -t of een -d schrijft, net als in de verleden tijd (zie het blok hiervoor voor meer uitleg).
      K) fietsen - gefietst
      L) schrobben - geschrobd

Engelse werkwoorden
Probeer Engelse werkwoorden altijd zoveel mogelijk te vervoegen volgens de regels die voor gewone Nederlandse werkwoorden worden gebruikt.
      M) faxen - faxte - gefaxt
      N) rugbyen - rugbyde - gerugbyd
Soms moet er bij Engelse werkwoorden een -e achter de stam blijven staan, omdat er anders verwarring ontstaat over de uitspraak.
      O) timen - timede - getimed
      P) racen - racete - geracet
In O zou je volgens de regels timde en getimd moeten schrijven, maar dat zou verkeerd worden uitgesproken. Je gaat echter ook bij dit soort werkwoorden nog steeds uit van de stam wanneer je de regels van 't ex-kofschip of 't sexy fokschaap toepast. Als je -en van racen haalt, houd je een letter over die wel in deze ezelsbruggetjes staat, dus schrijf je racete met -te en niet met -de.

Gebiedende wijs
De gebiedende wijs gebruiken we om iemand een opdracht te geven. Om de gebiedende wijs te maken, neem je de ik-vorm van het werkwoord.
      Q) Red het milieu!
      R) Houd de deur open.
      S) Word toch eens wakker.
Er zijn hier echter twee uitzonderingen op. Je schrijft in de gebiedende wijs namelijk wel een -t achter het werkwoord als het onderwerp u erbij staat (zoals in T) en in bepaalde vaste uitdrukkingen (zoals in U).
      T) Wordt u toch wakker.
      U) Komt dat zien!

Lijst van sterke (onregelmatige) werkwoorden
Onder de spoiler vind je een lijst met veel voorkomende sterke werkwoorden en hun vervoegingen. Als het werkwoord dat je zoekt hier niet tussen staat, kun je de vervoeging ook opzoeken in de lijst met werkwoorden op mijnwoordenboek.nl.


hele werkwoord - verleden tijd - voltooid deelwoord
bederven - bedierf - bedorven
bedriegen - bedroog - bedrogen
beginnen - begon - begonnen
bergen - borg - geborgen
bevelen - beval - bevolen
bezwijken - bezweek - bezweken
bidden - bad - gebeden
bieden - bood - geboden
bijten - beet - gebeten
binden - bond - gebonden
blazen - blies - geblazen
blijken - bleek - gebleken
blijven - bleef - gebleven
blinken - blonk - geblonken
breken - brak - gebroken
brengen - bracht - gebracht
buigen - boog - gebogen
delven - dolf - gedolven
denken - dacht - gedacht
dingen - dong - gedongen
doen - deed - gedaan
dragen - droeg - gedragen
drijven - dreef - gedreven
dringen - drong - gedrongen
drinken - dronk - gedronken
druipen - droop - gedropen
duiken - dook - gedoken
dwingen - dwong - gedwongen
eten - at - gegeten
fluiten - floot - gefloten
gaan - ging - gegaan
gelden - gold - gegolden
genezen - genas - genezen
genieten - genoot - genoten
geven - gaf - gegeven
gieten - goot - gegoten
glijden - gleed - gegleden
glimmen - glom - geglommen
graven - groef - gegraven
grijpen - greep - gegrepen
hangen - hing - gehangen
hebben - had - gehad
heffen - hief - geheven
helpen - hielp - geholpen
hijsen - hees - gehesen
houden - hield - gehouden
houwen - hieuw - gehouwen
kiezen - koos - gekozen
kijken - keek - gekeken
kijven - keef - gekeven
klimmen - klom - geklommen
klinken - klonk - geklonken
knijpen - kneep - geknepen
komen - kwam - gekomen
kopen - kocht - gekocht
krijgen - kreeg - gekregen
krijten - kreet - gekreten
krimpen - kromp - gekrompen
kruipen - kroop - gekropen
kwijten - kweet - gekweten
laten - liet - gelaten
lezen - las - gelezen
liegen - loog - gelogen
liggen - lag - gelegen
lijden - leed - geleden
lijken - leek - geleken
lopen - liep - gelopen
luiken - look - geloken
mijden - meed - gemeden
moeten - moest - gemoeten
mogen - mocht - gemogen
nemen - nam - genomen
nijgen - neeg - genegen
nijpen - neep - genepen
pluizen - ploos - geplozen
prijzen - prees - geprezen
rijden - reed - gereden
rijgen - reeg - geregen
rijten - reet - gereten
rijven - reef - gereven
roepen - riep - geroepen
ruiken - rook - geroken
schelden - schold - gescholden
schenden - schond - geschonden
schenken - schonk - geschonken
scheppen - schiep - geschapen
scheren - schoor - geschoren
schieten - schoot - geschoten
schijnen - scheen - geschenen
schijten - scheet - gescheten
schrijden - schreed - geschreden
schrijven - schreef - geschreven
schrikken - schrok - geschrokken
schuilen - school - gescholen
schuiven - schoof - geschoven
slaan - sloeg - geslagen
slapen - sliep - geslapen
slijpen - sleep - geslepen
slijten - sleet - gesleten
slinken - slonk - geslonken
sluipen - sloop - geslopen
sluiten - sloot - gesloten
smelten - smolt - gesmolten
smijten - smeet - gesmeten
snijden - sneed - gesneden
snuiten - snoot - gesnoten
snuiven - snoof - gesnoven
spijten - speet - gespeten
spinnen - spon - gesponnen
splijten - spleet - gespleten
spreken - sprak - gesproken
springen - sprong - gesprongen
spruiten - sproot - gesproten
spuiten - spoot - gespoten
staan - stond - gestaan
steken - stak - gestoken
stelen - stal - gestolen
sterven - stierf - gestorven
stijgen - steeg - gestegen
stijven - steef - gesteven
stinken - stonk - gestonken
strijden - streed - gestreden
strijken - streek - gestreken
stuiven - stoof - gestoven
tijgen - toog - getogen
treden - trad - getreden
treffen - trof - getroffen
trekken - trok - getrokken
vallen - viel - gevallen
vangen - ving - gevangen
vechten - vocht - gevochten
verdrieten - verdroot - verdroten
verdwijnen - verdween - verdwenen
vergeten - vergat - vergeten
verliezen - verloor - verloren
verslinden - verslond - verslonden
verzwelgen - verzwolg - verzwolgen
verzwinden - verzwond - verzwonden
vinden - vond - gevonden
vlechten - vlocht - gevlochten
vliegen - vloog - gevlogen
vreten - vrat - gevreten
vriezen - vroor - gevroren
vrijen - vree - gevreeën
wegen - woog - gewogen
werpen - wierp - geworpen
werven - wierf - geworven
weten - wist - geweten
wijken - week - geweken
wijten - weet - geweten
wijzen - wees - gewezen
willen - wilde/wou - gewild (wou is spreektaal!)
winden - wond - gewonden
winnen - won - gewonnen
worden - werd - geworden
wrijven - wreef - gewreven
wringen - wrong - gewrongen
zeggen - zei - gezegd
zenden - zond - gezonden
zien - zag - gezien
zijgen - zeeg - gezegen
zijn - was - geweest
zingen - zong - gezongen
zinken - zonk - gezonken
zinnen - zon - gezonnen
zitten - zat - gezeten
zoeken - zocht - gezocht
zuigen - zoog - gezogen
zuipen - zoop - gezopen
zullen - zou - x (zullen heeft geen voltooid deelwoord)
zwellen - zwol - gezwollen
zwemmen - zwom - gezwommen
zweren - zwoer - gezworen
zwerven - zwierf - gezworven
zwijgen - zweeg - gezwegen

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen