Basisregel
In het Nederlands kunnen we in principe van ieder zelfstandig naamwoord een verkleinwoord maken. We doen dit door -je, -tje, -etje, -pje of -kje achter een woord te plakken. Soms moet daarbij de laatste medeklinker van het woord verdubbeld worden of verandert bijvoorbeeld -ing in -inkje.
      A) eend - eendje
      B) bal - balletje
      C) wandeling - wandelingetje
      D) film - fimpje
      E) ketting - kettinkje
Bij de meeste woorden zul je dit automatisch goed doen, maar soms kan er verwarring ontstaan. Daarom behandelen we in dit hoofdstuk een paar uitzonderingen en regels die mensen vaak lastig vinden.

Woorden die eindigen op een enkele klinker
Als een woord eindigt op een enkele klinker en je het anders zou uitspreken als je er iets achter plakt, dan verdubbelt de klinker.
      F) opa - opaatje
      G) foto - fotootje
Het wordt dus niet opatje, want dat zou je uitspreken met een korte a in plaats van aa.

Afkortingen
Als je van een afkorting een verkleinwoord wilt maken, moet je een apostrof zetten tussen de afkorting en dat wat je erachter plakt. Dat geldt ook als je de afkorting als één woord uitspreekt, zoals in voorbeeld J.
      H) tv - tv'tje
      I) cd - cd'tje
      J) havo - havo'tje

Engelse woorden
Engelse leenwoorden krijgen een Nederlandse behandeling. Je plakt er dus gewoon het juiste stukje achter, zelfs al ziet dat er misschien een beetje vreemd uit.
      K) cake - cakeje
      L) website - websiteje

Woorden die eindigen op -y
Als een woord eindigt op een medeklinker en -y, dan schrijf je dit met een apostrof.
      M) baby - baby’tje
      N) lolly - lolly'tje
      O) pony - pony'tje
Dit is echter niet het geval als het woord eindigt op een klinker en dan -y. Je behandelt het in dat geval als ieder ander Nederlands woord en je schrijft het dus zonder apostrof.
      P) cowboy - cowboytje
      Q) display - displaytje
      R) essay - essaytje

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen