Het duurde niet lang voor het beetje rust dat Rowan had voorbij was. De soldaat draaide de deur van het slot en liep de gang op, nog steeds zonder iets te zeggen. Maar de betekenis was duidelijk: er werd verwacht dat Rowan zou volgen.
Wat Rowan niet verwacht had, was dat ze het gebouw zouden verlaten. Het moment dat hij de deur uit stapte, werd hij begroet door de zilte lucht van de zee en het geroep van een enkele meeuw. Het was een verlaten haven waar ze stonden, met slechts één gebouw - het gebouw waar Rowan net geweest was. Aan de kade lag slechts één schip aangemeerd. Het was het typische beeld van de kades die de rijke Engelsen bouwden om hun minder legale handel te verbloemen. Een paar kilometer van de stad verwijderd, waar de rijke handelaren hun waren hadden. Maar hier, ver weggestopt van de beschaafde wereld, vond de echte handel plaats.
En dan te bedenken dat deze zelfde mensen neerkeken op de piraten die hun eigen handel dreven.
Rowan volgde de soldaat de loopplank op. Het was niet zijn eigen schip, en zelfs het gekraak van de touwen klonk hem vreemd in de oren. Maar na zeven dagen enkel de stenen in zijn cel te hebben gezien, was zelfs dit schip een welkome verandering.
Het moment dat Rowan het schip had betreden, werd de plank binnengehaald en begon de bemanning de zeilen te hijsen. Het was zeer zeker niet de bedoeling dat Rowan weg zou kunnen komen, en wat voor betere gevangenis dan een schip op open zee?
Het was het hoofdkwartier van de kapitein waar Rowan heen werd geleid. Hij was niet verbaasd toen bleek dat de kapitein in kwestie kapitein Bluewater was. Rowan wist welke kaart er in zijn hoofd geprent stond, en wist ook dat de piratenjager er alles aan zou doen om degene te zijn die het Blauwe Hart aan de Engelse koning zou overhandigen.
"Er zat een heer achter al dat vuil, wie had dat gedacht?" was wat Bluewater zei toen Rowan binnen kwam. De kleding die Rowan gekregen had, was in de blauwe kleur van een generaal van de zeevaart. Hoewel de versieringen in gouden stiksels waren aangebracht, miste het ceremoniële zwaard. De kleding jeukte en voelde stijf aan, maar Rowan negeerde de neiging om te trekken aan de kleding. Zelfs die ene uiting van discomfort was een uiting te veel.
De man met wie Bluewater in de ruimte was geweest, keek amper naar Rowan. De blauwe kleding verried dat ook hij een generaal was, een onderofficier van Bluewater wellicht. En de korte blik die de man wel op het uniform van Rowan had geworpen, had duidelijk gemaakt dat hij het niet eens was met de keuze om de piraat in dezelfde kleren, en daarmee status, te laten lopen.
"Wat wil je van me?" reageerde Rowan. Hij ging geen aandacht geven aan de toon van de kapitein, en beiden wisten ook dat Rowan hier niet gebracht was voor een praatje.
Bluewater wees op de kaart op tafel. "Waarheen?"
Rowan keek kort naar de kaart en toen terug naar de kapitein. Hij had heel onschuldig kunnen doen, kunnen doen alsof hij de kapitein niet begreep en kunnen vragen wat de beste man bedoelde, maar wat schoot hij ermee op? Ze wisten beide waar dit om ging, en wisten beide dat Rowan geen sluitend antwoord zou geven.
"Begin bij Nassau," antwoordde hij daarom. "Daar zal proviand ingeslagen kunnen worden." Nassau, een van de befaamde piratensteden. Hoewel het havenstadje onschuldig leek met haar handelaren en haar zaken, wist iedereen dat er onder de tafel meer spullen verkocht werden van pas overvallen schepen dan iemand ooit zou vertellen.
"Dat gaan we niet doen," antwoordde Bluewater. Een piratenkoning in een piratennest plaatsen zou gelijk staan aan problemen, en de piratenjager was niet van plan zijn prooi zomaar op te geven.
Rowans antwoord duurde even. "Er zijn voorwerpen nodig om het Hart te vinden, en geruchten zeggen dat de weg naar deze voorwerpen in Nassau te vinden is."
Bluewater keek steeds minder overtuigd bij het idee om Rowan Nassau zelf in te laten gaan. Had Rowan in zijn schoenen gestaan, was hij ook niet enthousiast geweest. Daar in Nassau was de grootste kant dat hij zou kunnen ontsnappen. Tegelijk, zolang de bemanning van Rowan nog vast zat, welke keuze had Rowan?
"Het zou ook Nassau laten zien dat niemand boven de wet staat," zei de generaal die tot dat punt zijn mond gehouden had. "Iedereen buigt voor Engeland." En dat was precies waarom Rowan zelf ook niet naar Nassau had gewild. Het zou geen goed doen, de verhalen dat hij in de kleur van de Engelsen zou lopen. Het was zijn grootste kans op ontsnapping, maar ook zijn grootste kans om het moraal van zijn volk neer te halen. Maar de geruchten waren geen leugen. De informatie die Rowan niet had, zou in Nassau te vinden zijn - of de informatie om die informatie te krijgen. Wilde Rowan deze informatie bij de Engelsen hebben? Nee, natuurlijk niet. Maar hij had hun vertrouwen te winnen, en vertrouwen kreeg je enkel door te laten zien dat je het verdiende.
Door de deal na te komen die een gat in je hart leek te slaan.

Reageer (1)

  • AMuppetOfAWoman

    Dit verhaal belooft nog altijd zo veel goeds!

    3 maanden geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen