Sneeuwstorm • Lee & Nomad
Voor Marjanne
Setting: Lee heeft Nomad niet de liefde verklaard en voor Lenin is hij nog een nobody.
Pas toen Nomad de deur opendeed, realiseerde Lee zich hoe lang hij nu zelf was. Hij kon de jongen gewoon in de ogen kijken, in plaats van dat hij zijn hoofd in zijn nek moest leggen.
‘Roman?’ Nomads stem klonk verrast.
Lee deed zijn best om een grijns weg te drukken. Ha, je moest eens weten!
Hij gaf een kalm knikje en liet de grijns toch een beetje doorschemeren. ‘Ik bedacht me dat het enigszins belachelijk was dat ik op Kerstmis nog nooit langs mijn beste vriend ben gegaan.’
Lee vond dat in elk geval belachelijk. Of hij vond het vooral belachelijk dat Roman zijn beste vriend nooit had uitgenodigd op hun gezellige familiefeest, wat waarschijnlijk in schril contrast stond met de stijve familiediners die Nomad waarschijnlijk gewend was.
‘Oh… Nou…’ Nomad wierp een korte blik over zijn schouder, alsof hij bang was dat zijn vader ieder moment de gang in kon stormen om Roman weg te jagen. Zijn familie was immers geen volbloed. ‘Ik kan je wel binnenvragen, maar…’ Vertwijfeld zweeg hij.
‘Maar daar gaan we ons te pletter vervelen.’
Nomads wenkbrauwen trokken iets naar elkaar toe. Oeps. Veel te Lee-achtig. Hij grijnsde verontschuldigend. Ach – hij had toch niet verwacht dat hij de schijn lang kon ophouden. Hij wilde Nomad gewoon niet in de problemen brengen door hier als dreuzeltelg voor de deur te staan en stiekem wilde hij al héél lang eens Wisseldrank uitproberen. Roman had hem daar zelfs bij geholpen, wonder boven wonder had hij Lee aangemoedigd om zich als hem voor te doen.
Lee vond het wel allemaal best.
Hij merkte dat Nomad hem een beetje afwachtend aankeek – had hij iets gezegd wat Lee niet opgevangen had? Dat zou niet de eerste keer zijn. Alhoewel… bij Nomad was hij vaak juist hypergefocust op wat hij zei of deed of hoe hij ook maar met zijn ogen knipperde. Want zelfs dat deed hij op een manier die sexy was.
‘Dus… trek je snowboots en je dikste wanten aan, dan gaan we op pad!’
Even leek de Ravenklauwer te aarzelen, toen haalde hij zijn schouders op. ‘Ik moet wel aan het einde van de middag weer terug zijn.’
Ik dacht het niet. Lee had andere plannen – léúkere plannen. Nomad vergat vast al snel wat het begrip ‘huis’ überhaupt was, dus hij knikte maar braaf, voor ze nog meer kostbare tijd verloren.
Om dezelfde reden wuifde hij Nomads ongemakkelijke vraag of hij het oké vond om hier te wachten weg. Nomads ouders zouden de boel alleen maar vertragen. Lee liep een eindje bij de voordeur weg en balanceerde over de stoeprand terwijl hij wachtte tot zijn vriend zo ver was.
Toen de deur weer openging, raakte Lee uit balans en zwaaiend met zijn armen probeerde hij zijn evenwicht te bewaren. Dat er een laagje vastgevroren sneeuw op de stoep lag, hielp daarbij niet en hij maakte een weinig charmante sprong voor hij weer helemaal stevig stond.
‘Wat was jij nou aan het doen?’ vroeg Nomad met lichtjes opgetrokken wenkbrauwen.
Mezelf verraden.
‘Nieuwe dansmoves.’ Hij wiebelde met zijn wenkbrauwen.
Nomad sloot de deur achter zich en terwijl hij naar Lee toeliep, liet zijn blik hem niet los. ‘Je bent toch niet aangeschoten?’
Lee schoot in de lach. Een aangeschoten Roman. Dat zou hij toch best eens willen meemaken. ‘Dat noemen ze de magie van kerst,’ beweerde Lee. ‘Kom, breng ons naar een bos. Jij bent beter in verschijnselen dan ik.’
‘Is dat zo?’ Nomads frons werd alleen maar dieper.
‘Vandaag wel.’
Na enige aarzeling legde Nomad zijn hand om Lee’s bovenarm. Daarna verdween de grond onder hun voeten.
Lee kneep zijn ogen stevig dicht, het was alsof zijn ingewanden tegen elkaar werden geperst. Het was niet iets wat snel zou wennen, gelukkig duurde het niet lang voordat de misselijkheid wegtrok. Tevreden keek hij naar het besneeuwde landschap om hen heen.
‘Romantischer wordt het niet,’ verzuchtte hij.
‘Hè?’
Shit. Even was hij zo door de winterse pracht in beslag genomen dat hij was vergeten dat hij zich als Roman voordeed. Hij kreeg een kleur.
‘Uh, dat het een romantische plek is,’ bromde hij zijn beste Roman-imitatie, waarbij hij schouders zo nonchalant mogelijk ophaalde. ‘Misschien dat ik Blythe eens moet meenemen. Ofzo.’
‘Blythe?’ Er kwam een grijns op Nomads gezicht. ‘Wat doe je hier met mij dan?’
‘Gewoon… Je op ideeën brengen.’ Lee besloot de stoute schoenen aan te trekken. ‘Ik weet ook wel iemand die hier met jou een romantische wandeling wil maken.’
Nomad snoof. ‘Vast.’
Een hele leuke jongen. Hij durfde het niet te zeggen. Straks zei Nomad dat-ie niets van jongens moest hebben, ofzo. Dan werd deze middag toch een heel stuk minder kerstig dan zijn bedoeling was.
In plaats van er verder op in te gaan, knielde hij naar de grond, veegde een bol sneeuw bij elkaar en gooide die naar Nomad toe. De jongen dook net op tijd weg, het ongeloof zichtbaar op zijn gezicht. Grinnikend stoof Lee ervandoor, Nomad uitdagend tot een heus sneeuwballengevecht.
De anders zo teruggetrokken jongen moest even ontdooien, maar ging er toen helemaal in mee. Zijn gelach joeg tintelingen door Lee heen. Nomads lach was zeldzaam, maar het warmde Lee helemaal op en hij nam zich voor om hem vanaf nu iedere dag een keer aan het lachen te maken.
Sneeuwballen vlogen over en weer, vielen stuivend uit elkaar tegen bomen of tegen hun lichamen. Witte vlokken sierden zijn donkere haren. Zijn gezicht prikte. Eerst weet Lee het aan de kou, tot er ook een trekkend gevoel in zijn schouders kwam. De wisseldrank was uitgewerkt! Een lading sneeuw landde recht in zijn gezicht, hij wankelde achteruit door de impact en viel achterover. Akelige tintelingen raasden over zijn huid, daarna kromp zijn lichaam tot hij weer zijn krappe één meter zestig had.
Lee veegde de sneeuw uit zijn gezicht. Toen hij opkeek, stond Nomad tegenover hem.
‘Lee?’
Hij grijnsde verontschuldigend. ‘Ah kom op, je had toch wel door dat ik niet écht Roman was?’
‘Ik…’
Lee greep een handvol sneeuw en kwakte het in Nomads gezicht. ‘Roman zou veel te bang zijn voor kouwe handjes.’ Hij sprong overeind en schudde de sneeuw van zich af. ‘Heb je ooit een sneeuwpop gemaakt?’
Nomad veegde wat sneeuw uit zijn haar. Erg teleurgesteld leek hij niet te zijn omdat zijn beste vriend er niet was, want zijn ogen twinkelden. ‘In elk geval niet de laatste tien jaar.’
‘Auch. Wat een kutleven heb jij.’ Lee grijnsde. ‘Nou, daar gaan we dan verandering in brengen.’
Nomad was niet één, twee, drie over te halen – Lee bleef echter net zo lang aan zijn hoofd zeuren tot hij toegaf. Uiteindelijk maakten ze twee grote bollen, daarna dwaalde Lee een beetje van de plek af, op zoek naar een geschikte dennenappel die als neus kon dienen. Terwijl zijn blik zoekend langs de takken ging, op zoek naar een den, begon het harder te sneeuwen. Lee trok zijn sjaal tot over zijn kin, maar het ding was al doorweekt en gaf hem niet veel warmte meer.
Een koude wind stak op; sneeuw werd over zijn voetsporen geblazen. Hij zette een paar stappen terug. Waar kwam hij nou precies vandaan? Met een nare knoop in zijn maag liep hij in de richting vanwaar hij dacht dat hij vandaan was gekomen, maar door de plotse sneeuwstorm zag hij geen hand voor ogen.
Hoorde hij nou een verre roep?
‘Nomad!’ riep hij op de top van zijn longen. Hij bleef staan, luisterde. Er was niets behalve het gieren van de wind. Klappertandend banjerde Lee verder. Waarom moest het nou weer zo aflopen? Straks viel deze kerstmis alsnog in het water – of in de sneeuw!
Lee bleef roepen – en na een tijdje hoorde hij ook Nomads stem. Gelijk versnelde hij zijn pas, opgelucht dat zijn vriend in de buurt was. Toen hij een donkere schim tussen al het stuivende sneeuw kon ontwaren, sleepte Lee zichzelf verder door de sneeuw en wierp zich om Nomad heen. Hij vond het daar toch best een goed excuus voor.
‘Waar deze sneeuwstorm nou opeens vandaan komt…’ mopperde Nomad. ‘Ik zag iets verderop een hutje. Misschien kunnen we daar schuilen.’
Lee knikte gretig, allang blij dat Nomad hen niet meteen terug naar zijn huis verschijnselde en hun uitje voorbij was. Hij greep Nomads behandschoende hand vast. ‘Voor ik je weer kwijtraak.’
Voorovergebogen tegen de wind in, liepen ze verder door de sneeuw. Lee vond het knap dat Nomad nog íéts van de omgeving herkende, maar uiteindelijk kwamen ze toch bij een klein schuurtje aan. De deur klapperde en ze persten zich erlangs naar binnen.
Met een spreuk zorgde Nomad ervoor dat de deur daarna dicht bleef. Lee pakte eveneens zijn stuk om de ruimte wat te verlichten. Tegen de muur stonden stukken brandhout opgestapeld en hij schoof ze gretig naar het midden toe. Nomad liet ze met een beetje magie ontbranden en ze gingen op een soort stronk zitten terwijl ze hun natte jas, handschoenen en sjaals afdeden. Lee strekte zijn handen voor zich uit naar het vuur, dat al gezellig knetterde.
Er viel even een stilte, eentje die door de warmte van het vuur niet vervelend was. Met een glimlach keek Lee opzij, naar de schaduwen die over Nomads knappe gezicht bewogen. Nomad merkte zijn blik op en ze keken elkaar even kort aan, voordat Nomad vlug zijn blik afwendde. Lee’s hart sloeg ineens twee keer zo snel.
‘Dus eh… we kunnen kerstliedjes zingen om de sfeer erin te houden?’ stelde Lee met een scheve grijns voor.
‘Veel verder dan Jingle Bells kom ik niet,’ mompelde Nomad. Hij wreef met zijn vingers door zijn haren. Toen hij ze weer liet zakken, keek hij Lee aarzelend aan. ‘Ik kan je terugbrengen naar de familie Keegan?’
‘Waarom?’
Nomad trok zijn schouders op en staarde naar het vuur.
‘Ik wil met jou kerst vieren.’ Hij keek om zich heen, zijn blik rustte op een hark die tegen de hoek van de schuur stond. ‘Kun je die niet in een kerstboompje veranderen?’
Nomad keek even bedenkelijk naar zijn stok, daarna richtte hij die op het stuk tuingereedschap en sprak een spreuk uit. Na een paar pogingen stond er werkelijk een soort van houten kerstboom.
‘Cool!’ Lee veerde op. ‘Ik baal ervan dat ik zo slecht ben in Transfiguration. Maar nu kunnen we mooi een kerstboom in elkaar flansen.’
Dat deden ze. Na een half uur stond er een houten kerstboom met lichtjes en zelfs een paar ballen. Lee vond het de schattigste kerstboom die hij ooit had gezien. Hij liep naar het raam toe en keek naar buiten, het sneeuwde nog steeds ontzettend hard.
‘Nou, het ziet ernaar uit dat we hier nog wel even vastzitten.’ Lee ritste zijn tas open. ‘Ik heb… kerstkransen, een paar verdwaalde chocokikkers en suikerrudolphs. Niet het meest gezonde kerstdiner, maar hé.’ Hij grijnsde. ‘Dat kan best doorgaan voor een aperitiefje toch?’
Nomad grijnsde terug en ze namen weer op de boomstronk plaats. Hun schouders leunden tegen elkaar, waar Lee zenuwachtig door werd. Hij vond het heel fijn zo samen, al mocht Nomad best een arm om hem heen slaan. Niet dat hij verwachtte dat de jongen daar ooit zelf op zou komen, dus misschien moest hij gewoon een niet zo subtiele hint geven. Hij haalde de kerstkransen uit de verpakking, gaf er één aan Nomad, hield er een voor zichzelf en zette de tas neer.
‘Zeg…’ begon Lee met een grijns die een slappe poging was om zijn wild bonkende hart te maskeren. ‘Als je het nou nog best koud hebt… dan mag je best een arm om me heen slaan.’
‘Het valt wel mee eigenlijk,’ antwoordde Nomad, die een hap van de koek nam.
Lee wendde zijn blik af. Zelf kreeg hij het opeens heel koud.
‘Oh,’ klonk het opeens naast hem, alsof hij zijn teleurstelling aanvoelde. ‘Ik bedoel…’ De jongen haperde opeens. Ondanks de flauwe verlichting, zou Lee zweren dat hij een kleur kreeg. ‘Je wil… Ja, dat kan.’ Lee merkte dat zowel hijzelf als Nomad zijn adem inhield toen de jongen een arm om hem heen sloeg. ‘Zo…?’
Lee leunde iets tegen Nomad aan, liet zich maar wat graag door zijn warmte omringen. ‘Ja,’ zei hij zacht. Hij keek naar de jongen op, naar de scherpe lijn van zijn kaak en zijn volle lippen. ‘En je mag… me ook kussen. Als je – als je dat wilt.’
Er kwam weer een ‘oh’ over Nomads lippen – geluidloos, ademloos deze keer.
Nomads blik klonk zich vast aan die van hem en er welde zo’n hevig verlangen in hem op dat Lee zich niet kon inhouden. Hij strekte zijn nek, drukte zijn lippen tegen die van Nomad. Tintelingen gonsden over zijn hele lichaam toen Nomad de kus beantwoordde. Aarzelende vingers vonden zijn gezicht, streelden zijn kaak, allang ontdaan van de winterse kou.
Lee voelde zich op dit moment ook net een kaars – of meer nog, een baken van licht, een fakkel. Hij hief zijn hand, streek door Nomads haar en verdiepte de kus.
Uiteindelijk keken ze elkaar met een verlegen glimlach aan.
‘Merry Christmas,’ zei Lee zacht, waarna hij nog een snelle kus tegen zijn lippen drukte.
Nomads ogen flonkerden als de sterren. ‘Merry Christmas.’
Reageer (2)
Ik ben de meest lucky one, ken ze allemaal! Hihi.
1 jaar geledenSuper cute dit!
Nawwww, lief!
1 jaar geleden