O2O || Cassian
Elliot keek mee op de foto. Ergens had Cas de neiging om de foto weg te trekken. Het gezin op de foto leek zo volmaakt gelukkig te zijn met elkaar. Niemand zou zien dat er een stoel miste.
“Zeven jaar zo te zien. Baal je ervan dat je er niet bij kon zijn?”
Cas keek kort opzij naar Elliot en haalde zijn schouders op. Hij wist het antwoord niet. Het eerste jaar was het zwaar geweest om niet bij de verjaardagen te kunnen zijn, maar elk jaar had het hem minder gedaan. Elk jaar was hij verder vervreemd geraakt van zijn familie.
“Ik heb een kaart gestuurd,” zei hij. Een kaart die niet aan de muur gehangen had. Het was opnieuw geen antwoord op de vraag die Elliot hem gesteld had.
In plaats van een antwoord te geven, vroeg hij Elliot of hij zijn familie miste. Het sloot aan bij het onderwerp, en het ging niet over Cas zelf.
“Je kunt niet missen wat je niet meer hebt,” was Elliots antwoord. Het klonk kil, alsof er meer achter de woorden zat dan Elliot vertelde.
Cas knikte. “Je kunt niet missen wat je niet meer hebt,” mompelde hij de woorden zacht voor zich uit. Elliot moest eens weten hoe raak die woorden waren. Hoe kon Cas een familie missen als hij die al zo lang niet meer had?
“Maar je kan wel missen wat je ooit hebt gehad,” zei hij tegen Elliot. Niet hijzelf. Hij miste zijn oude leven niet. Dit was zijn leven.
Hij wilde Elliot vragen wat er gebeurd was met zijn familie, wie er op hem buiten de muren wachtte, maar de trainer onderbrak het tweetal. Elliot veranderde voor Cas’ ogen in de trainer, en de atmosfeer was meteen anders – alsof de trainer daadwerkelijk meer aanwezig was.
Het zweet stond op Elliots voorhoofd en Cas zag gewoon – voelde gewoon – hoe zwaar Elliot het had. Het leek voor Elliot onbewust te gaan dat hij steun tegen Cas zocht, maar voor Cas ging het zeker bewust. Hij was zich zo bewust van Elliots gewicht tegen zijn arm en schouder, was zich zo bewust van hoe dicht hun lichamen bij elkaar waren, hoe ze enkel gescheiden werden door het vest dat Cas droeg. Cas was het vest ineens erg dankbaar.
Hij zat doodstil, bang om het contact te veranderen, bang om Elliots huid aan te raken. Zijn ademhaling ging ineens zo oppervlakkig en elke ademhaling kostte hem moeite. Niet bewegen, niet bewegen, niet bewegen herhaalde hij telkens weer in zijn hoofd. Zolang hij niet bewoog zouden de kleren niet schuiven. Dan zou er niks gebeuren.
Het beeld van Elliot die ineen stortte stond nog vers op zijn netvlies.
Zijn hart klopte zo hard in zijn borstkas dat hij ervan overtuigd was dat Elliot en de trainer het zouden kunnen horen. Zijn spieren stonden strak gespannen, alsof ze er klaar voor waren om weg te kunnen springen mocht die stoot energie toch binnen komen. Zelfs met zijn ogen knipperen voelde al als een beweging te veel.
Het duurde waarschijnlijk maar een paar seconde voor de trainer er was en Elliot in de stoel geholpen had. Voor Cas voelde het als uren aan. Al zijn ingewanden voelden verkrampt aan, zijn hart bleef maar overuren draaien, zijn ademhaling leek steeds moeizamer te gaan. Gaweggaweggaweggaweg. Maar niemand leek te luisteren naar de stille smeekbede.
“Cas, misschien kun jij Elliot naar jullie kamer brengen, dan haal ik alvast wat te eten. Ik denk niet dat Elliot vandaag naar de eetzaal zal komen.” Hoewel het klonk als een overleg, was het dat zeker niet. De trainer was al weg voor Cas iets had kunnen zeggen, voor Cas de kans had gehad om zelfs maar in beweging te komen.
Voor Cas de kans had gehad om te ademen.
“Sorry,” mompelde Elliot. “Het was niet de bedoeling dat je voor mij zou opdraaien.”
Was het een andere situatie geweest dan het was met een ander persoon, dan had Cas misschien iets gezegd in de trant van dat het uiteindelijk aan hem te danken was dat deze situatie überhaupt bestond. Maar hij kende Elliot amper en kon hier zeker niet over grappen. Beiden wisten ze wel dat het uiteindelijk de schuld van Cas was.
Cas vouwde de foto dubbel en stopte hem weer terug in de envelop. Deze werd in zijn zak opgeborgen. Elke beweging kostte hem net te veel nadenktijd.
“Laten we maar naar de kamer gaan voor het eten koud is,” zei hij slechts. Hij kon niet meer grappen hierover. Hoewel het Elliot was die duidelijk een instortmoment had gehad (zijn schuld, zijn schuld), voelde ook Cas zich moe en leeg, alsof ditmaal Elliot zijn energie had afgetapt met dat korte moment van net-geen-contact.
Het was stil terwijl hij de rolstoel door de gang duwde, op het gekraak van het frame na. Het voelde zo ongemakkelijk. Cas wist niet wat hij kon zeggen. Wat hij moest zeggen. Geen enkel woord leek de lading te dekken.
Pas toen Cas de deur van hun kamer geopend had en Elliot naar binnen duwde, brak hij de stilte. Alles in de kamer zag er nog net zo uit als voordat hij naar isolatie was gestuurd. De kledingkast, de doos onder het bed waarin hij ondanks alles de brieven van zijn familie bewaarde. Het was alsof er geen tijd verstreken was. Zelfs zijn bed was nog niet opgemaakt.
“Ik had ze al gezegd dat dit zou gebeuren.” Het was een abrupte zin zonder enige vorm van inleiding. Hij was vrij zeker dat Elliot ook wist wat ‘dit’ was. Elliot was immers degene die nu in een wrak veranderd was. “Ik had het ze gezegd en ze wilden niet luisteren. Ze wilden niet luisteren, verdomme.”
Hij liet zich op zijn bed neerzakken. Hij had de mensen hier al gewaarschuwd dat dit zou gebeuren. Iemand zou een keer tegen hem aanbotsen of hem aanraken, en hij zou voor serieuze schade gaan zorgen. Hij had ze verdomme al gewaarschuwd en ze hadden hem negeert. Ze hadden hem gewoon hier in de groep neergezet, en ze hadden hem nu weer terug in de groep gezet. Elliot had net wel laten zien hoe makkelijk iemand opnieuw dichtbij kon komen. Hoeveel gewonden moesten er vallen voor de directie zich ook realiseerde hoe gevaarlijk hij was?
Hoeveel doden moesten er vallen?
Hij schudde zijn hoofd alsof hij daarmee zijn gedachten kon ordenen. “Ze luisteren niet, verdomme,” herhaalde hij zichzelf. Ook nu had hij het geprobeerd. Ook nu had hij ze gevraagd, gesmeekt haast, om uit de groep gehaald te worden. Na de aanval op Elliot moesten ze toch zien dat hij de groep uit moest? Dat hij gevaarlijk was?
Waarom hij dit aan Elliot vertelde wist hij ook niet. Misschien om Elliot te vertellen dat hij er echt alles aan gedaan had om te voorkomen dat dit zou gebeuren. Misschien als een verontschuldiging, zelfs nu hij de woorden niet kon vinden om het te zeggen. Hoe vertelde je iemand dat het je speet dat je hem bijna gedood had?
Misschien om niet alle schuld te moeten dragen. Om Elliot te laten weten dat hij het echt had willen voorkomen, dat niet alle schuld bij Cas lag.
Er zijn nog geen reacties.