O18 || Cassian
Cas snapte het niet. Waarom was hij hier terug in de groep? Waarom namen ze dit risico? Waarom voelde het nu nog meer dan anders alsof hij hier niet hoorde?
Uit zijn zak haalde hij de brief die hij die ochtend ontvangen had. In het oh zo bekende handschrift van zijn moeder stond zijn naam in sierlijke letters geschreven. De brief zelf was kort, net als anders. In de eerste maanden dat hij hier zat hadden zijn ouders en hij elkaar uitgebreid geschreven. Zijn ouders hadden verteld over hun leven, over wat er met Cas’ zussen gebeurde, en Cas had gedeeld hoe het leven in het instituut was (of tenminste, het meeste. De inhoud van de trainingen had hij stil gehouden). Maar naarmate de maanden, de jaren, verstreken waren, was er steeds minder geweest om te vertellen. Cas’ leven was dag na dag hetzelfde. Zijn ouders en zussen hadden een leven waar Cas geen deel aan had. Wat was er nog te vertellen geweest?
De foto die was bijgevoegd, sprak ook boekdelen. Het jongetje in het midden van e foto was zeven jaar, of zo vertelde de grote ballon-zeven die aan de muur hing. Hij was omringd door volwassenen. Zeven jaar alweer, en nog steeds had Cas zijn neefje niet ontmoet. Hij was er niet geweest toen zijn zus zwanger was, had de schopjes in de buik niet gevoeld, had zijn neefje niet vastgehouden na de geboorte. Hij had enkel een kaartje gestuurd voor de verjaardag van zijn neefje.
Op de foto was een rij verjaardagskaarten zichtbaar. Het kaartje van Cas hing er niet tussen. Wist zijn neefje zelfs wel van het bestaan van zijn oom?
Terwijl Cas naar de foto keek, waren er anderen de sportzaal binnen gekomen. Cas deed hard zijn best ze te negeren, wat aardig goed ging tot een van hen Cas besloot aan te spreken.
“Dus hier zit je verstopt. Ik vroeg me al af waar ze je hadden verstopt. Hopelijk heb je hier niet drie nachten moeten slapen?” De aanblik van de rolstoel en de manier waarop het lopen Elliot moeite leek te kosten, maakten dat Cas even overwoog om de komende nachten hier echt door te brengen. Hoe konden ze hem weer in dezelfde kamer stoppen als Elliot?
“Hier heb ik in elk geval geen last van je gesnurk,” antwoordde hij. Was het een grap, een manier om Elliot af te schrikken? Cas had zelf ook geen idee. Hij wist niet meer hoe hij zich rondom mensen moest gedragen – rondom Elliot moest gedragen.
Elliot ging naast hem zitten met een respectabele ruimte, een die Cas nog iets groter maakte. “Je familie?” vroeg Elliot hem. “Je mist hen vast.”
Cas keek even opnieuw naar de foto van zijn ouders, zijn zussen, zijn neefje en de baby-nichtjes die in de armen van hun vader lagen. “Mijn neefje was jarig,” zei hij. Het was geen antwoord op de opmerking die Elliot gemaakt had. Het was enkel een vaststelling die Elliot ook had kunnen maken aan de hand van de vele vlaggetjes, ballonnen en de taart.
Miste hij zijn familie? Hij had al zo lang geen bordspellen meer met ze gespeeld, ze hadden al zo lang geen grappen meer samen gemaakt. Het was jaren geleden dat ze voor het laatst ruzie gemaakt hadden over welke film ze zouden kijken.
“Mis jij ze? Jouw familie?” Elliot was hier minder lang, zou de herinneringen nog vers hebben. Cas herinnerde zich de stem van zijn moeder bijna niet meer, net zoals de manier waarop zijn vader altijd gelachen had. De smaak van zijn moeders lievelingsgerecht, de oprechte interesse van zijn zussen, het was allemaal een vage mist.
Kon hij iets missen wat hij al zo lang niet meer kende?
Er zijn nog geen reacties.