Hoofdstuk 13
Dag 1
11-06-2018
Ik lig al negen uur in het ziekenhuis en van slapen is er nog steeds niet zo veel gekomen. Mijn ouders en Alyn zijn al even snel langs geweest en ik geloof dat ik zelfs Tom heb gezien.
Maar voor de rest is het Joost die naast mijn bed zit. Joost die het zweet van mijn voorhoofd veegt, mij water aanbied, luistert naar wat de dokters zeggen. En het allerbelangrijkste is dat hij continu mijn hand vasthoud. Bij iedere wee die ik heb knijp ik zijn hand zowat samen, maar ik heb hem nog niet één keer erover horen klagen.
Mijn vliezen zijn twintig minuten geleden al gebroken en de weeën komen nu steeds sneller achter elkaar en duren ook een stuk langer.
“Nog niet persen Mevrouw van der Waal, wij waarschuwen als u zo ver bent.” Roept een verloskundige en woedend kijk ik hem aan.
“Dat zei je de vorige keer ook al, komt er nog verandering in of niet?” Roep ik tussen een wee door en ik zie Joost naast me grijzen.
“Wat lach je nou, ga-“ Ik word onderbroken door een wee en mijn gesnauw veranderd in gekreun.
“Ga jij maar eens een baby uit persen, kijken of je dan nog lacht.” Hij is zo verstandig om zijn hand voor zijn mond te doen om zijn nieuwe glimlach te verbergen en als wraak knijp ik bij de volgende wee nog wat harder in zijn hand.
Als de dokter iets roept over 10 centimeter ontsluiting en dat ik mag beginnen met persen wordt het hectisch. Ik ben me van weinig meer bewust dan de weeën en de constante pijn die er door mijn onderlichaam schiet.
“Het hoofdje is er uit!” Hoor ik vaag op de achtergrond en ik laat een luide schreeuw bij de volgende wee.
“Nu pas?! Ik ben uren bezig op alleen een hoofd?!” Roep ik en door de spanning barst Joost naast me in lachen uit.
“Je hebt ook geen besef van tijd meer of wel?” Lacht hij, maar ik heb niet eens de puf om een blik zijn kant op te werken.
“Je kunt het Jenn, ik ben zo trots op je” Fluistert hij even later nog in mijn oor, maar dan hoor ik een gehuil door de kamer gaan.
Een hard krijsend geluid dat mijn trommelvliezen haast doen breken, zou het niet het mooiste geluid zijn dat ik ooit heb gehoord.
Ergens voor de nageboorte wordt er een kind in mijn armen gelegd, met grote blauwe ogen en een klein schattig wipneusje. Blonde haartjes vormen een klein dons laagje op zijn hoofdje en die grote ogen kijken mij aan, mij, zijn moeder.
“Finn” Weet ik over mijn lippen te krijgen en tranen verschijnen in mijn ogen bij het zien van dit wonder.
De pijn bij de bevalling was ondragelijk en ik weet niet of dit kleine baby’tje in mijn armen alles goed maakt. Maar alle twijfels die ik had de laatste weken zijn op slag verdwenen.
“Ga met hem mee” zeg ik tegen Joost als mijn kindje weer wordt opgepakt voor onderzoeken.
“Joost ga met onze Finn mee” Met grote ogen zit hij naar het kindje in de armen van de zuster te staren.
“Onze Finn” Hoor ik hem mompelen en hij staat op, drukt een kus op mijn lippen, zegt hoe trots hij is en haast zich dan achter Finn aan. Mij volledig verbaasd achterlatend.
Het duurt nog even voor ik uiteindelijk schoongemaakt en half slapend naar de zaal wordt gereden waar mijn kindje ligt.
“Hij vraagt naar je.” Grijnst Joost als ik ontvangen wordt door gehuil en mijn mondhoek krult vermoeid omhoog in een glimlach.
Voor de tweede keer deze avond wordt Finn in mijn armen gelegd terwijl hij om de melk huilt die ik bij me draag.
“Dag jongen.” Mompel ik zachtjes terwijl het kindje zich voed. “Je was een lastig kindje om eruit te krijgen, maar hier ben je dan.” Glimlachend kijk ik in de blauwe oogjes van de baby en Joost komt naast me zitten terwijl hij zijn hand op het hoofdje leg.
“Ik vind het zo knap van je Jenn. Hoe je de bevalling hebt doorstaan.” Zijn grijze ogen kijken oprecht in die van mij.
En er is zo veel liefde in te lezen.
Liefde voor Finn, maar ook liefde voor mij.
“Joost, het spijt me van alles wat ik zei en deed de laatste paar weken. Het moet niet makkelijk voor je zijn geweest.” Hij legt zijn hand op die van mij en knijpt er zachtjes in. Waarna ik verder wil praten maar hij schud zijn hoofd. “Straks kunnen we praten Jenn. Maar je moet eerst gaan slapen.”
Ik ben me er vaag van bewust dat Finn wordt overgepakt maar daarna weet ik niks meer.
Ik wordt pas drie uur later wakker als Joost me zachtjes wakker schud omdat het bezoek er is.
“Meisje ik ben zo trots op je” Mijn moeder omhelst me voorzichtig terwijl ze naar de slapende Finn kijkt.
“Dus dit is het kleine kereltje.” Mijn vader heeft hem al van Joost overgenomen en staat met Alyn er over heen gebogen naar mijn kind te kijken.
“Ik heb ze!” Wordt er ineens geroepen en door de hele zaal worden er luide sus geluiden gemaakt door alle andere mensen die er liggen.
Tom kijkt verontschuldigend om zich heen terwijl hij grijnzend naar ons toe loopt.
“Dag Finnetje, hier ben ik dan. Je ome Tom.” Voorzichtig duwt hij een kus op het kleine voorhoofdje en loopt dan met een grote stapel naar Joost en mij toe.
“Voor de papa en mama” Hij legt de stapel op mijn bed neer en ik pak een van de kaartjes van de deken.
Finn Huymer
11 juni, 2018
Het is een Finn
Staat er op een mooi lichtblauw geboorte kaartje met een fietsje voorop.
“Dankjewel Tom” Ik trek hem iets voorover om een kus op zijn wang te geven.
“Graag gedaan Jenniepennie. Alles voor mijn kleine babyneefje.”
Sjoerd en Maria staan vol trots te kijken naar hun eerste kleinkind, maar dan draait sjoerd zich naar zijn oudste zoon.
“Wanneer ga jij ons nou een kleinkind geven?”
Reageer (2)
Barst finn naast me in lacjen uit... Is het niet joost?
6 jaar geledenAaaah ik dacht dat ik dat al aangepast had. Thanks
6 jaar geledenDat kaartje is zo lief!!
6 jaar geledenJoost is zo lief voor der!!
Ik wil ook zo jongen vinden
Niet op de manier. Aan hun alleen
Finn is er dan eindelijk
Hahahaha Tom moet okk beginnen
Nu is het wel goed hahahaha