Hoofdstuk 014.
Leah kon haar ogen niet geloven. Zonder enig overleg was Thorin op een van de wachters afgestapt en had zijn dolk tegen haar keel aangelegd. In een reflex had haar partner een boog op Leah gericht, waardoor ze nu doodsbang naar haar belager keek. Hoewel de elf al een paar maal had gedreigd haar neer te schieten, was dat voor de boze dwerg geen reden om het wapen te laten zakken. Hij gaf zo te zien weinig om haar leven: hij was alleen maar uit op zijn wraak.
‘Breng me Aimee!’ brulde Thorin.
De roodharige elf die hem vasthield had in de eerste instantie verbazingwekkend kalm geoogd, hoewel ze haar handen wel omhoog had gestoken. Nu schoten haar ogen zenuwachtig van links naar rechts. Ze oogde wat verward, alsof de dwerg een onmogelijk verzoek had gedaan.
‘Aimee woont hier niet meer. Ze is na haar tocht nooit meer teruggekomen. Ik heb gehoord dat ze is omgekomen.’
‘W-wat?’ Verslagen liet Thorin zijn arm zakken. Zijn stem was beladen door emoties en hoewel Leah zijn frustratie en boosheid heel goed kende, was dit iets nieuws.
De elf maakte onmiddellijk van zijn verbijstering gebruik. Ze draaide zich een slag en trok haar eigen zwaard. ‘Geen stap dichterbij.’
Leah slaakte een diepe zucht toen de blondharige elf opdook. Opluchting droop van zijn gezicht toen hij zag dat de vrouw niet langer gevaar liep. Wat zou er nu gebeuren? Zouden ze in de kerker worden geworpen? Wat had haar bezield om mee te gaan?
‘Wat ben je ook stom,’ siste ze naar Thorin toen er meer elfen verschenen, allen met de wapens getrokken. ‘Wat dacht je wel niet, heethoofd?
Ze kreeg geen antwoord. Natuurlijk kreeg ze geen antwoord.
De blonde man richtte zich tot Háman. ‘Ik dacht dat zijn stembanden verschroeid waren? Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat je over de andere zaken niet gelogen hebt.’
‘Mooi is dit, zeg.’ Háman keek haar boos aan, alsof zij degene was die het zwaard had getrokken. ‘Hoe komen we hier ooit vandaan?’
Leah zuchtte. Ze hadden niet eens de kans gekregen om een uitleg gegeven. De elfen hadden hen zonder pardon in de kerkers gegooid en geen uitzondering gemaakt voor een jonge vrouw als zij.
‘Ik weet het niet,’ mompelde ze terneergeslagen. Ze sloeg haar handen voor haar ogen. ‘Ik weet het echt niet.’
Een lange tijd bleef zo zitten, totdat het haar begon te benauwen. Ze zaten met zijn drieën in een krappe cel en erg prettig was het niet. Ze wierp een blik op Thorin en baalde ervan dat ze zijn gezichtsuitdrukking niet kon zien. Hij liet niet in het minst blijken dat hij spijt had van zijn daad – een verontschuldiging was er in ieder geval niet uit zijn mond gekomen.
Nerveus vroeg ze zich af hoelang ze hen gevangen zouden houden. Wat als ze naar de toilet moest? Zouden de wachten haar er dan uit laten? Ze had zich nooit in gevangenissen verdiept – ze had immers nooit verwacht dat zij daarin zou belanden – maar ze kon zich wel voorstellen dat ze het ontsnappingsrisico te groot vonden om iemand steeds weer iemand naar het toilet te begeleiden.
Leah schrok op toen ze plotseling een fluisterende stem hoorde.
‘Stil eens!’ beval ze Háman, die boos in zichzelf zat te mompelen. ‘Ik hoor iets.’
‘Vast die vervloekte elfen,’ gromde hij. ‘Wie zou hier anders moeten zijn?’
‘Sst.’
Met rollende ogen deed de jongen wat ze vroeg. Een boze frons bleef zijn gezicht tekenen, maar trok weg toen ook hij de fluisterstem hoorde.
‘Zorg dat jullie alert zijn vannacht.’
Reageer (3)
Taaamm
6 jaar geledenOoooeeeh, wie zou ze gaan bevrijden? Stiekem toch Tauriel?
8 jaar geledenTAM TAM TAAAAAAAMMM
9 jaar geleden