Proloog • Part II
Een dag was voorbijgegaan sinds de aanval van Smaug. De rust in Meerstad was nog niet wedergekeerd: nog steeds was het er een grote chaos. De Meester was omgekomen en hoewel Alfrid zijn best deed om de macht over te nemen, waren er weinigen die zijn woorden serieus namen.
'We zouden naar de berg moeten gaan.'
Leah keek verbijsterd naar Loman. Zijn ogen fonkelden en deden hem denken aan zijn gierige oom.
'Waarom?' vroeg ook Sigrid vol verbazing.
'Omdat het goud daar voor het oprapen ligt! Kom op, kijk naar de ravage om je heen! We kunnen best wat gebruiken.'
'Ik vind het ook geen slecht idee,' mengde Háman zich in het gesprek. 'Even weg uit deze sores kan sowieso geen kwaad.'
Hámans woorden deden Leah van gedachten veranderen - hoewel dat misschien eerder kwam doordat het Háman was. Leah had al jaren gevoelens voor hem en hoewel ze de ene keer sterker waren dan de andere keer, verdwenen ze nooit helemaal.
'Oké.'
Sigrid liet zich ook ompraten en met zijn vieren glipten ze de stad uit en overbrugden de vlakte naar Erebor. Ze doorkruisten de verwoeste stad Dal en Leah realiseerde zich hoe gelukkig we zichzelf mochten prijzen dat de vader van Sigrid het monster had weten te doden. Anders hadden ze geen van allen nog geleefd.
De twijfels begonnen weer aan Leah te knagen toen ze de trap opliep die naar de poorten van Erebor leidde. Ze gingen stelen van doden. Was dat wel correct? Zouden ze zich daarmee geen verschrikkelijke vloek op de hals halen? Zouden de geesten van de dwergen die daar gestorven waren er nog steeds ronddolen en hun bezittingen beschermen tegen indringers?
'Maak je niet druk, Leah.' Háman glimlachte naar haar. Ze wist dat hij haar wilde geruststellen, maar het klonk eerder alsof hij hun inbraak wilde goedpraten.
Alle vijfentwintig jaar dat ze in Meerstad woonde had ze eigenlijk nooit stilgestaan bij het verloren koninkrijk dat in het holst van de berg verscholen was. Een groeiende dreiging die veroorzaakt werd door de aanwezigheid van de draak was er altijd al geweest, maar daar was ze mee opgegroeid en dat was net zo gewoon voor haar geweest als de onzichtbare vissen die onder het wateroppervlak zwommen.
Toen de poorten van Erebor in het oog kwamen, werden ze allemaal stil. Duizenden brokstukken lagen op de grond. De massieve, stenen voorgevel was ingestort en de gebeeldhouwde beelden waren omgevallen. Het was triest om de uitgehakte dwergen op de grond te zien liggen, wetend dat hetzelfde was gebeurd met hun vleselijke soortgenoten.
Leah wist niet zo goed of ze wel naar binnen wilde. Ze had de afgelopen tijd wel genoeg dood en verderf gezien. Toch wilde ze niet onderdoen voor haar vrienden. Ze liet haar hand in die van Sigrid glijden en stapte toen over het puin heen naar binnen. De jongens waren hen al voorgegaan en stapten fluisterend verder, maar Leah kon dat niet. Ze zag een aantal dwergen op de grond liggen die hier nog geen eeuw lagen. Hun half verbrande lichamen stonken en vol afschuw wendde ze haar gezicht af.
'We gaan hier weg,' zei ze tegen Sigrid. Ze wilde zich net omdraaien toen ze een zachte fluistering hoorde. Onmiddellijk keken de meisjes opzij.
'Waren jullie dat?' vroeg Leah weifelend aan de jongens.
Ze kreeg geen antwoord en het maakte Leah een beetje boos. Dit was geen moment om geintjes uit te halen!
'Laten we toch even kijken,' zei Sigrid. 'Misschien dat één van hen nog leeft.'
Met tegenzin volgde Leah haar vriendin. Voorzichtig stapte ze langs de verminkte lichamen, maar gilde het uit toen iemands hand bewoog en een gruwelijk mismaakt gezicht zich naar haar toe wendde.
Reageer (5)
Oehh spannend
6 jaar geledenOMG sowieso Fili die nog leeft of Thorin omg nee laat mijn lieverd niet verminkt zijn!
9 jaar geledenoh PS i'm finally back! ;p
Omg een cliffhanger. Ik haat die dingen -,-
9 jaar geledenOoooh gosh !
9 jaar geledenIelww
9 jaar geledenGa gauw verder oke?!?! Cliffhanger -_-