4.
Nadat Ethir de grote, dikke takken naar het kamp had getrokken, samen met Oin en Gloin, waarna ze het ook nog een deel van het hout heeft gehakt, vroeg ze vriendelijk aan Oin of ze het verder zelf af konden handelen. Haar rechtervoet deed al de hele godganse tijd pijn, doordat ze zo slim was geweest om er een van de takken op te laten vallen, en ze had blaren op haar handen van het hakken. Ze wilde niet onbeleefd zijn naar de twee, maar ze was die takken echt zat, en was bang dat als ze nog meer zou hakken, en een blaar zou openspringen, ze voor de rest van de reis geïrriteerd was en de eerste de beste die iets vervelends zou zeggen met haar blote handen onthoofd zou worden.
'Natuurlijk meisje,' sprak Oin haar vriendelijk toe op haar vraag. 'Ik wilde je al bijna wegsturen. Thorin moet ons ook iets zien doen hé? Straks denkt hij nog dat we lui zijn.'
'Dat moeten we natuurlijk niet hebben.' Ethirs deed haar best om te glimlachen en niet op zo'n huppeltutje te lijken die zichzelf al invalide voelt als er een simpele blaar op haar hand zat, hoewel ze niet kon ontkennen dat ze handwerk nu liever even vermeide.
'Inderdaad. Maar nu, hup, weg. Ga maar kennis maken met de rest, hoewel ik zou oppassen voor Bofur. Hij heeft het niet zo op jou.'
'Had ik al vernomen, maar bedankt.' Ze zette zichzelf weer toe tot een vriendelijke glimlach naar de dwerg als een soort ''doei,'' en ging toen rond het hout zitten, wat Gloin net vlam liet vatten.
Naast haar zat Bilbo. Van zijn geïrriteerde blik of van die uitsmijter was niks meer te merken. Het mannetje zat te bibberen van de kou en hij klappertandde als een gek. Nu het vuur was aangestoken, snelde zijn handen naar de warme lucht, maar het maakte het bibberen en klappertanden niet echt beter op.
Zonder iets te zeggen deed Ethir haar cape af en sloeg die om zijn rug. Het was een warme cape. Ze had hem zelf gemaakt, net als de meeste kleding die ze had meegenomen.
Bilbo keek haar verbaasd aan. 'Heb je die zelf niet nodig?' Ethir schudde haar hoofd. 'Oow, dankje,' mompelde hij. 'Ik ben trouwens Bilbo Baggins, van de Gouw.'
Ethir trok verbaasd haar wenkbrauwen op. Een hobbit dus.. Vreemd. Haar irritatie en geforceerde glimlach maakte plaats voor een oprechte interesse. 'Heer Elrond zei me altijd dat hobbits nooit buiten de Gouw kwamen. Dat ze niet van avonturen hielden.' Bilbo knikte bevestigend.
'Ik kreeg deze kans aangeboden door Gandalf. Zelf zou ik er nooit aan gedacht hebben om de Gouw te verlaten, maar toen kwam Gandalf. Zonder hem was ik hier nooit geweest.' De hobbit zuchtte diep. 'Misschien was dat wel beter geweest.' Hij wendde zijn blik af, en keek pal voor zich uit.
Ethir volgde zijn blik. Daar stond Thorin. De dwerg gaf ze een starre blik, waarna hij de wat molligere dwerg commandeerde. 'Ga door Bombur. We hebben honger.'
De mollige dwerg knikte gehoorzaam en roerde verder in zijn pannetje, die hij inmiddels al boven het vuur had.
'Trek het je niet aan,' gaf Ethir Bilbo als raad. 'Hij mag dan wel de leider zijn, hij is niks meer waard dan jij. Dat hij zo tegen je doet is zijn probleem.'
Bilbo keek haar dankbaar aan. 'Dankje Ethir.'
Ze knikte hem bemoedigend toe. 'Je overleefd het wel. En misschien word het ook nog wel leuk. Pff, wat zeg ik nou weer. Ik zit nu in de groep. Dit word een groot feest!' Enthousiast gooide ze haar armen in de lucht en legde haar hand daarna op zijn schouder. 'Nee, ik meen het Bilbo. Deze reis zal je niet tegenvallen, dat beloof ik. Maar afgezien van dat, weet je misschien waar Gandalf is?'
De hobbit keek haar iets verbaasd aan, na de hele stroom aan woorden. 'Die is weggelopen na het gesprek tussen Thorin en hem. Je was er zelf bij.' Ethir knikte traag. Ergens had ze ook wel verwacht dat hij de benen zou nemen, maar dat hij zo lang wegbleef was wel vreemd. Dat klonk nou niet echt bepaald als de grote zorgzame tovenaar die haar altijd overal tegen beschermde tegen alles wat op kwaad leek.
'Waarom zou hij zo lang wegblijven op een plek die hij niet vertrouwd?' Ethir kon het maar niet begrijpen.
'Tovenaars doen wat ze willen. Je kent Gandalf toch zeker wel langer dan vandaag?' Het was Bofur die het zei. Ondanks zijn vriendelijke uiterlijk keek hij haar niet bepaald vriendelijk aankeek. Traag knikte Ethir. 'Dan moet je inmiddels ook wel weten wat hij doet als hij iemands aanwezigheid zat is.'
Ze knikte opnieuw. Pas na een paar seconden drong het tot Ethir door. 'Ja, en u, mijn beste dwerg, beledigd ze liever zodat ze zelf vertre-'
'Het eten is klaar!' riep Bombur enthousiast door haar heen. Hij hield de twee eerste kommen met het warme voedsel in zijn hand.
Nors griste Ethir het uit zijn handen. 'Ik breng dit naar Kili en Fili. Misschien waarderen hun mijn aanwezigheid wel.' Ze keek Bofur nog een keer aan met de dodelijkste blik die ze uit zichzelf kon halen, en liep toen met grote passen weg van de groep, richting de twee jonge dwergen die bij de pony's en haar paard stonden. Tranen brandden in haar ogen. Ze had genoeg van de beledigingen vandaag. Achter haar hoorde ze snelle voetstappen. In een flits draaide ze zich om. Gelukkig was het enkel Bilbo, geen Thorin, Bofur, of een van die andere vervelende dwergen. Ze was ze helemaal zat, en hoopte vurig dat Kili en Fili net zo leuk en grappig waren als vanmiddag, anders zat deze reis er voor haar al snel op.
De hobbit keek haar bezorgd aan. 'Gaat het wel? Ze knikte, knipperend als een gek om de tranen uit zicht te halen. Niemand hoefde ze te zien. Niemand hoefde te weten dat ze zich gekwetst voelde, en zo onzeker over zichzelf nu er een golf aan haat over haar heen kwam. Ze herkende het van een bepaalde periode, maar wist niet welke periode dat was. Met moeite hield ze haar emoties weg. Ze slikte ze als het ware weg, terug op de grote hoop van ellende.
'Ga je mee?' vroeg ze, om te voorkomen dat ze er te lang over na dacht. De hobbit knikte. Met z'n tweeën liepen ze naar de twee dwergen, die met hun rug naar hun gedraaid stonden. Ze leken net versteend.
Nieuwsgierig gingen zij en Bilbo voor hun staan. 'Wat is er aan de hand?' vroeg ze, de kommen in hun hand drukkend.
Kili, degene met het bruine haar en het stoppelbaardje, slikte. Het klonk erg ernstig. 'We zouden voor de pony's moeten zorgen,' begon hij, zo onschuldig mogelijk.
'Nu hebben we een klein probleempje,' vervolgde zijn broer. Hij klemde zijn kiezen op elkaar, bang om het te zeggen.
'We hadden er 17.' Kili beet schuldig op zijn lip. Als deze zaak niet zo serieus was zou Ethir hard gaan lachen, omdat ze lip bijten er altijd zo mislukt uit vond zien -afgezien dat ze het zelf ook wel deed- , maar nu de zorgen uitbraken kon ze nergens anders meer aan denken dan het verwachte antwoord. Er waren paarden vermist.
Reageer (1)
Ik ben echt heel benieuwd waarom Bofur zo doet.^^
9 jaar geleden