3.
'Thorin,' riep Ethir en keek naar een stuk vernield hout. Ze kon het voelen. Er was hier iets, en het was niet bepaald fijn. Het frustreerde haar dat ze niet wist wat het was.
Toen Thorin haar kant uit kwam lopen bedacht ze dat het hem nog wel is kon zijn. Ze gniffelde kort in zichzelf, maar bedacht toen dat dit wel erg gemeen was. Thorin bedoelde het allemaal niet zo slecht, dat had Kili haar verzekerd. Ze moest zich gewoon inhouden.
'Wat?' vroeg hij aan haar. 'Is het niet naar wens madame? Hier zijn geen paleizen. Wen er maar aan.'
Ethir rolde met haar ogen. Kili zei dan wel dat Thorin niet zo kil was, maar ze kon hem nu wel wurgen. Hopelijk ging dit niet de hele tocht zo, anders zouden er koppen gaan rollen, en reken maar dat het zijne zou zijn. Ze zou hem helemaal..
'Er woonde hier een boer en zijn familie,' hoorde ze Gandalf door haar gedachtes heen ruizen. Ze keek de tovenaar kort aan en daarna weer naar het huisje.
'Dus?' Thorin leek niet gevoelig te zijn voor de uitstraling van het huisje. 'Wat is het probleem?' vroeg hij.
'Ik denk..' mompelde Gandalf, waarna hij zijn zin staakte en met zijn met zijn staf tegen het hout tikte. Een hard gekraak ontstond.
'Dat het wijzer is om door te gaan,' maakte Ethir zijn zin af. Gandalf knikte.
Thorin haalde nonchalant zijn schouders op en negeerde hun raad. 'Oin, Gloin, sprokkel wat hout en maak vuur.' De dwergenprins liep op zijn gemak weg en commandeerde wat in het rond.
Ethir moest zich nu echt in houden. Hij haalde het bloed onder haar nagels vandaan, en ze moest haar kiezen op elkaar klemmen om zichzelf in te kunnen houden. Ze wist ook wel dat ze niet de netste vrouw op Midde-Aarde was, maar zij luisterde in ieder geval wel naar anderen. Zij zou het niet eens in haar hoofd halen om iemand zomaar de rug toe te keren. Wat was Thorin toch een respectloze eikel!
'We kunnen naar de verborgen vallei rijden,' stelde Gandalf voor. Hij keek Ethir twijfelend aan. 'Zou dat een optie zijn?'
Ethir versteende haast. Op slag waren al haar verwensingen naar Thorin verdwenen. De verborgen vallei? Daar wilde ze niet naartoe! Ze wilde niet in de buurt van de elfen zijn. Opnieuw afscheid nemen zou moeilijk zijn. Bovendien wist alleen Elrond het toen ze vertrok. De andere elfen zouden haar nooit opnieuw laten gaan, zeker niet met een stel dwergen.
Gelukkig hoorde Thorin dit, en riep van een afstand : 'Ik zei het je, ik kom daar niet in de buurt!' Wederom een erg koppige actie, maar deze keer had Ethir daar geen moeite mee. Thorin was de leider van de groep. Zonder zijn toestemming zouden ze nooit ook maar in de buurt van Rivendell komen.
'Waarom niet?' vroeg de tovenaar, en liep nu naar Thorin toe. Hij had geen zin in over en weer roepen. Ethir liep erachteraan. Dit ging over Rivendell. Hier was ze bij betrokken. 'De elfen kunnen ons helpen. Ze kunnen ons eten geven, rust en advies,' legde Gandalf uit.
Natuurlijk liep Thorin weer pal langs hem. 'Ik heb hun advies niet nodg. Een elf in mijn buurt is al teveel,' riep de dwerg Gandalf nog na.
En daar kwam die zucht. Ethir was dit geruzie zo zat. Terwijl Gandalf de conversatie verder ging over een kaart die ze niet konden lezen ging ze naar de rest. Vandaag is ze meer beledigd dan in het afgelopen jaar. Elf vatte ze in dit geval ook op als een belediging, want aardig bedoelde ze het allemaal niet.
Bij de groep aangekomen zag ze aan de rand van de open plek 2 dwergen hout sprokkelen. Ze had Thorin horen zeggen dat ene Oin en Gloin -wiens naam ze al kende- voor hout en vuur moesten zorgen. Resoluut liep ze erop af. 'Hulp nodig?'
Beide dwergen schrokken zich rot van het meisje wat zo opeens achter hun stond. 'Meisje, je liet me schrikken,' zuchtte Gloin.
'Oh, mijn excuses. Ik wilde enkel helpen,' excuseerde ze zich. Ze had dit juist als een teken van respect bedoeld. Hopelijk zouden ze het ook zo opvatten.
'Hmm, goed dan. Zodra je ons maar niet in de weg loopt.'
Ze knikte en ging iets verder het bos in. Meestal lagen daar meer takken. En ja hoor, overal lagen takken. De meeste waren erg klein en de moeite niet waard, maar er zaten paar wat betere takken tussen. Dat kon beter. Ze rende verder het bos in, tot ze Oin en Gloin niet meer kon horen. Na kort zoeken vond ze een paar erg grote takken. Ze waren niet lang geleden afgevallen. Waarschijnlijk was dat gebeurt tijdens de regenstorm.
Ze zette onder haar beide oksels de uiteinden van 3 dikke takken, en sleepte ze naar de twee dwergen toe.
'Jongens, ik heb beet,' grijnsde ze. 'We zijn klaar.'
Beide dwergen keken haar verbaasd aan.
'Tja, diep in het bos zijn de oude bomen. Na een storm vallen daar veel takken vanaf. Logisch,' gniffelde Ethir. 'Gaan jullie me nog helpen met takken slepen moet de zwakke vrouw hier alles zelf doen?'
'Natuurlijk helpen we, goed gedaan meisje,' zei Gloin, terwijl zijn mondhoeken omhoog krulde. Een vrouw op reis was misschien niet eens zo gek als hij dacht. Misschien waren de vooroordelen van de rest niet zo terecht als ze dachten.
Reageer (1)
Haha. Best dom dat ze daar zelf niet opkomen als ze al zolang rondzwerven.
9 jaar geleden