Hoofdstuk 2.2
Diezelfde avond nog moest Simon naar het café. Het was hem streng verboden om zijn stok mee te nemen en daarom lag die nu in het laatje van zijn nachtkastje, die hij met een sleutel op slot had gedaan. De sleutel zat in de broekzak van zijn spijkerbroek, maar toch voelde het niet veilig: iedere tovenaar kon zijn de lade met een simpele 'Alohomora'-spreuk openen en zijn toverstok meenemen.
Het café had altijd ‘De Kameleon’ geheten en het Ministerie had besloten om dit niet te veranderen. Er moest zo weinig mogelijk veranderingen komen om het onderzoek zo goed mogelijk te laten verlopen. De Kameleon lag slechts twee straten van Simons appartement verwijderd en dat was fijn, want hij had geen handige vervoersmiddelen om zich te verplaatsen.
Het was nog maar halverwege oktober, maar het was te merken dat het alweer herfst was: de harde wind had alweer vele bladeren van de bomen gewaaid en af en toe voelde Simon een regendruppel op zijn gezicht vallen. Met zijn hand gleed hij naar zijn zak, waar de sleutel nog steeds veilig verstopt zat, en daarna stak hij beide handen in zijn jaszakken.
Het café zag er enigszins verlaten uit toen hij de deur opende en naar binnen stapte. De lichten waren uit en het was er doodstil. De Kameleon zou een week later pas heropend worden; vandaag was enkel een ontmoeting van alle collega’s, om gezellig samen een hapje en een drankje te drinken. Het Ministerie had alles geregeld en toen Simon de lichten aanknipte, zag hij inderdaad dat er al verschillende schalen met lekkernijen klaarstonden, omhuld met plastic.
Wat had Simon dat plastic er graag met zijn stok afgehaald, maar in plaats daarvan moest hij ze nu stuk voor stuk handmatig verwijderen. Ook zou hij de drankjes handmatig moeten vullen; hij vond dat dat maar zelfbediening moest worden.
Hij zat nog een halfuur alleen te wachten op de dreuzels, waarin hij de tijd nam om het café te ontdekken en verschillende tappen uit te proberen. Het was op zich gezellig ingericht; een lange bar, waarachter hij waarschijnlijk zou moeten staan, enkele statafels in de buurt van de bar en daarachter nog verschillende vierpersoons, ronde tafeltjes met bordeauxrood tafelkleedje en houten stoelen, bekleed met dezelfde bordeauxrode stof. Achter de bar bevond zich een keuken, waar verschillende apparaten stonden waarvan Simon geen flauw benul had waar ze voor dienden. Het enige wat hij herkende, was een broodrooster, maar hij had er nog nooit zelf broden in gestopt of uitgehaald en daarom zou dat nog een hele opgave zijn.
Hij was hier zo ongeschikt voor en hij begreep niet waarom hij voor deze taak was uitgekozen. Er waren zat tovenaars die ontzettend geïnteresseerd waren in het dreuzelbestaan en het dreuzelleven en die daarom veel geschikter waren voor deze taak. Hij hoorde op een kantoor te zitten om paperassen door te werken, problemen op te lossen, en niet in een café te staan met allerlei vage dreuzelmachines.
Net toen hij een knopje op een apparaat had ingedrukt en één van die ijzeren monsters lawaai begon te maken, vloog de deur van het café open. Een jonge vrouw liep naar binnen. Ze was niet heel groot, een heel klein beetje mollig en had blond haar, met een paar roze pieken in haar pony. Met haar felblauwe ogen keek ze zoekend om zich heen en er ontstonden kuiltjes in haar wangen toen ze zijn blik had gevangen.
‘Hallo! Jij moet vast Simon Cartwell zijn!’ Ze stak haar hand over de bar heen naar hem uit met zo’n enthousiasme dat ze met haar handtas, die ze nog aan haar arm had hangen, bijna het apparaat op de grond gooide dat nog steeds allerlei onbekende geluiden maakte. ‘Ho, sorry… Goh, ik had je veel ouder verwacht, eigenlijk! Jones was echt zo’n ouwe man, dus ik dacht dat er wel weer een bejaarde zou zijn gestuurd… Hoe oud ben je?’
Verbluft staarde hij naar haar, er half van uitgaand dat ze in lachend uit zou barsten en zou zeggen dat het een grapje was, maar ondanks haar glimlach leek ze de vraag serieus te menen.
‘Ik ben 25,’ antwoordde hij aarzelend. Daarna richtte hij zijn blik weer op het apparaat, waar inmiddels een lichtje was gaan knipperen. Wat wás dat? Waarom hadden ze hem dit niet geleerd in dreuzelles?
‘Was je Espresso aan het maken?’ vroeg de vrouw. Ze hing haar jas over een stoel en ging aan de bar zitten. Ze zette haar ellebogen op de bar en leunde met haar hoofd op haar handen, terwijl ze hem nieuwsgierig aankeek.
‘Nou, nee, ik wilde eh - het apparaat even bekijken. Of ie het wel deed.’ Espresso? Daar had hij wel eens van gehoord. Was dit een Espresso-machine?
‘Oh, nou, een Espresso gaat er bij mij wel in, hoor! Oh, ik heb me helemaal niet voorgesteld, mijn naam is Brooke Palmer. Ik was één van de mensen die ook nog onder Jones’ toezicht viel, tot hij besloot met pensioen te gaan. En nu ben ik dus jouw collega!’
Reageer (4)
Ik kan me niet voorstellen hoe het is op echt niets van keukenapparaten te kennen.
9 jaar geledenDit kan nog eens leuk worden.
Ah, dus dat is Brooke Palmer. Ben benieuwd ^^
9 jaar geledenHaha. Dat wordt wat. :')
9 jaar geledenSnel verder
9 jaar geleden