Sorry dat ik even niet meer geschreven heb. Het komt omdat mijn vader niet goed was, maar nu hij terug beter is kan ik meer op de quizlet komen en herbeginnen met schrijven ;D

Sneller dan ik zelf had verwacht, komt het einde in zicht van dit verhaal. Pff, wat gaat de tijd toch snel, ook al heb ik minder kunnen schrijven dan ik wou.

Teleurgesteld stap ik terug richting mijn vader, Tauriel is duidelijk niet bereidt om me Erebor binnen te loodsen zodat ik Thorin kan gaan zoeken.
'Waar is jullie dwergenprins? Is hij te bang? Hij is een lafaard, net zoals zijn grootvader. Maar geen nood, ik vind hem wel en dan is het gedaan met jullie aanstaande koning!' klinkt het uit Azog zijn mond en het maakt me razend. Al snel heb ik mijn kookpunt bereikt en impulsief trek ik mijn zwaard en begin naar Azog te lopen.
'Sterf ongedierte!' roep ik luidkeels, om vervolgens mijn zwaard naar zijn hart te steken. Wel ja, de plaats waar zijn hart hoort te zitten als hij dat heeft. Maar al snel neemt hij zelf zijn zwaard in de hand en verdedigd zichzelf uitstekend. Geen enkele keer kan ik hem raken, even beledigd hij me maar ik laat me niet van mijn stuk brengen. Sneller beweeg ik rond, preciezer richt ik mijn zwaard en toch raakt mijn zwaard dan zijn arm. Even grijns ik, waardoor ik mijn verdediging even laat voor wat het is. Azog ziet dit als een kans en grijpt meteen naar mijn haren, iets dat ik niet had zien aankomen.
'Klein, braaf prinsesje, je zou beter moeten weten. Je dwergenprins gaat je niet komen redden, hij houdt teveel van zijn goud om van jou nog te kunnen houden. De tijden van vroeger zijn voorbij, Eleanor.' hij spuugt bijna in mijn gezicht terwijl hij de woorden uitspreekt. Zijn volgelingen grimassen of lachen me uit en gejoel gaat doorheen het veld. De dwergen die nu achter me staan, verroeren zich niet. Tot er een ijskoude stem achter me klinkt, die ik herken uit duizenden. Thorin.
'Ze is van mij.' zegt Azog, waardoor ik weet dat Thorin eist dat hij me loslaat. Ik probeer tegen te stribbelen en los te komen, maar Azog houdt mijn haren dan nog strakker vast en daardoor geef ik mijn tevergeefse pogingen snel op. Nadat Thorin me opnieuw verdedigt, lijkt Azog willen te onderhandelen. Het maakt dat ik hem verbaasd aankijk, maar Azog lijkt enkel oog te hebben voor Thorin en kijkt deze met een grijns aan.
'Ik wil jouw steen en jouw hoofd op een dienblad.' zegt hij met een nog grotere grijns op zijn gezicht. Even lijkt ik te moeten overgeven, maar al snel herpak ik mij en stribbel opnieuw tegen. Deze keer zorg ik ervoor dat ik een mep kan geven op zijn verwondde arm en daardoor lijkt zijn grip wat losser. Ik krijg mezelf uit zijn greep en ga naast Thorin staan met mijn zwaard naar voren gericht.
'Het zij zo, dan gaan jullie maar allebei dood.' gromt Azog en zet de aanval in. Het geeft zijn volgelingen het teken dat ze mogen aanvallen en volgen hem allemaal. Het gevecht is losgebarsten.

Orks en aardmannen, in gevecht met elven, mensen en dwergen. Azog had het meteen voorzien op Thorin, dus die twee waren in een serieus gevecht. Samen met Fili, sla ik elke aardman en ork van me af. Na mijn zoveelste ork, zie ik dat Thorin zijn schild verliest en daarna zijn zwaard. Hulpeloos ligt hij op de grond, terwijl Azog met een grote grijns naar hem toe stapt. Al vechtend maak ik een baan vrij, zodat ik Thorin te hulp kan schieten. Maar nog voor ik er ben, vliegt Azog zijn zwaard naar beneden en vrees ik het ergste. Minder is waar, aangezien Kili hem tegenhoudt met zijn eigen zwaard. Snel loop ik naar Thorin toe, die zijn zwaard en schild van de grond neemt.
'Ik help je.' zeg ik hem. Even kijkt hij me streng aan, alsof hij niet wilt dat ik meevecht. Maar al snel wordt onze aandacht afgeleid door het gegil van Kili, die het zwaard van Azog in zijn maag doorboord krijgt. Fili komt aangelopen en wilt zijn broer helpen, maar krijgt van een andere ork een pijl doorheen zijn rug en al snel volgen er nog drie in zijn benen. Aan zijn ogen te zien zou hij het liefst op de grond gezakt zijn, maar Thorin probeert zich sterkt te houden. Hij stapt naar zijn neefjes toe, zonder attentie op te letten op zijn verdediging. Kili lijkt net zijn laatste adem uit te blazen, terwijl Fili hem huilend in zijn armen houdt. Maar lang naar dit tafereel kijken kan ik niet, aangezien de witte ork dit als een kans ziet om de koning aan te vallen. Ik neem mijn zwaard stevig vast en val hem daarmee aan, zodat hij Thorin niet kan raken.
'Je hebt echt een doodswens, niet waar prinses?' vraagt hij spottend, maar ik negeer het. Geconcentreerd vecht ik verder, terwijl Thorin Fili probeert mee te nemen naar binnen.
'Bolg, een pijl!' roept de witte ork. Niet begrijpend vecht ik verder, tot een heuse pijnscheut doorheen mijn lichaam gaat. Een pijl raakt me in de zij, maar ik probeer de pijn te verbijten.
'Nee, niet nog iemand!' hoor ik Fili roepen. Na zijn kreet vliegt er een pijl net naast me heen en doorboord de rechterschouder van de witte ork. Verbitterd laat hij zijn zwaard vallen, waarna hij op zoek gaat naar de ork die hij daarnet geroepen heeft. Maar nog voor hij verder kan gaan, volgt er een tweede pijl in zijn knieholte en valt hij op de grond. Met moeite stap ik naar de ork toe, met elke pas die ik zet vertrekt mijn gezicht van de pijn.
'Voor al het onrecht dat je ons hebt aangedaan.' zeg ik zacht, waarna ik hem onthoofd. De pijl in mijn zij doet meer en meer pijn, waardoor ik me laat zakken op mijn knieën. Mijn einde is nabij, ik kan het gewoon voelen. Een kreet hoor ik in de verte, maar het beeld en geluid worden steeds troebeler. Ik kan nog net Thorin onderscheiden als hij vlak bij me staat en in zijn armen vast neemt.
'Laat me niet alleen.' het klinkt als een fluistering in mijn oren, waarna ik wegzak ik een onmetelijke duisternis vol pijn en verdriet.

Reageer (3)

  • Vibes

    Ik huil niet hoor, er zit een vuiltje in mijn oog...

    9 jaar geleden
  • Ringwraith

    Oeps, dat verklaart een hoop. Dit hoofdstuk had ik gemist. :/

    9 jaar geleden
  • Allysae

    NEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE NIET MIJN KILI

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen