Foto bij S&M 22

“Herkennen jullie me niet?” Ze staarden hem aan.
“Gadeck!” Ze lieten hun speren bijna vallen in hun haast om ze weer rechtop te zetten. Als hij het wilde, had Gadeck hen met gemak alle twee een kopje kleiner gemaakt. Als Arnulf mannen als zij de wacht liet houden, verdiende hij gewoon dat Charlotte ontsnapte.
“De prinses is hier gisteren aangekomen. We vroegen ons al af waar u was.” Gadeck had nog nooit iemand anders dan Arnulf met ‘u’ horen aanspreken.
“Dat weet ik. Waar is ze nu? Veilig opgesloten, hoop ik?” De mannen knikten.
“Ja, helemaal in de hoogste toren.”
“Niet in de kerker?” Het was eruit voor Gadeck er erg in had. Dat maakte alles een stuk moeilijker. De kerker kende hij intussen. “Daar heb ik in gezeten,” voegde hij er aan toe om zijn reactie te verklaren.
“Nee, daar zit de koning al.” Gadeck had tot hiertoe eigenlijk geen moment aan de koning gedacht. Onbewust was hij ervan uit gegaan dat Arnulf hem vermoord had.
‘We kunnen Charlottes vader niet aan zijn lot overlaten.’
“Waar is Arnulf?” De wachters wisselden enkele blikken uit. Waarschijnlijk hadden ze gehoopt meer details over zijn belevenissen te horen. Dat was dan pech. Hij had dringendere zaken aan zijn hoofd. Voor ze antwoord konden geven, deed iemand anders het al.
“Ik ben hier.” Langzaam draaide Gadeck zich om.
‘Hou je sterk, broertje.’ Zonder iets van zijn gevoelens te laten merken, keek Gadeck recht in het half verbrande gezicht van de man die hij tien jaar had aanbeden en nu haatte uit de grond van zijn hart.
“Volg me, we hebben heel wat te bespreken.” Hij keurde Walter geen blik waardig. Dat was maar goed ook, want die kon zich nauwelijks beheersen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen