Foto bij Nurmanon - 4

Ze reden de grote poort van het kasteel door.
“U krijgt eerst een bad voor u zich bij uw vader meldt.” Terwijl Nurmanon met enkele bedienden meeliep, keek hij om zich heen. Zijn blik viel op een vrouw en een klein meisje aan haar hand, die naar hem stonden te kijken. Het meisje zwaaide naar hem en hij zwaaide terug. De vrouw wierp hem een hatelijke blik toe en beende weg, het meisje met zich meesleurend. Nurmanon keek haar verbaasd na. Had hij onbedoeld iets onbeleefds gedaan? Voor hij daar achter gekomen was, werd hij aangesproken door twee jongens.
“Is het waar dat ze op het platteland de dieren ’s avonds binnen in huis laten?”
“Ja, als het koud is,” antwoordde Nurmanon. Schaterend renden de jongens ervandoor.

En ze bleven lachen. De daaropvolgende negen jaar hielden ze er geen moment mee op. Al durfden ze het niet luidop te doen als hun vader het kon horen. Jammer genoeg voor Nurmanon was die vaker weg dan thuis. Hij had een goede naam als toernooiridder en als graaf van een uitgestrekt grondgebied was zijn aanwezigheid vaak ergens anders vereist.
Daarom zocht Nurmanon beschutting bij Thijs, de wapenmeester, die ook belast was met de training van de drie jongens. Algauw werd Thijs Nurmanons beste vriend en Thijs voelde op zijn beurt steeds meer sympathie voor hem, zeker toen bleek dat hij met het ouder worden zijn trainingen niet inruilde voor drinken, feesten en meisjes lastigvallen zoals zijn twee halfbroers deden. Integendeel zelfs, als Nurmanon niet at of sliep, was hij op het oefenveld te vinden.
Hij reageerde niet op Siebes en Archibalds opmerkingen en hakte nog wat harder op de oefenpoppen in. De keren dat hij toch dreigde zijn zelfbeheersing te verliezen, wist Thijs hem te kalmeren.
“Het doet er niet toe wat ze zeggen, jongen, waar het om gaat is om je vader te laten zien wat je waard bent, zodat hij trots op je kan zijn.”

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen