Foto bij Hoofdstuk 23

Lieve lezers,

Ten eerste wil ik even de groeten doen aan Engeland, mocht Bellaen dit daar nog lezen XD . En zo niet, dan leest ze het later...

Nu ik dit zeer belangrijke punt *kuch* achter de rug heb, kan ik écht beginnen aan mijn babbeltje. Ik had gisteravond even de slag te pakken en heb een hele zooi aan covers gemaakt voor mijn eigen verhalen, die ik al dan niet ooit nog eens op Q post of naar een uitgever stuur (dat dan natuurlijk zonder cover, maar het is gewoon zo leuk om die dingen te maken). Ze zijn niet allemaal even geweldig gelukt, maar tot mijn grote schaamte zijn ze beter dan de frutsels die ik gemaakt heb voor dit verhaal. Maar daar ben ik stiekem toch zo trots op dat ik dat gewoon even laat voor wat het is, omdat ze zo geniaal bij elkaar passen. *kuch*

Goed... Heb ik nog meer. O ja!
Ik ben 'begonnen' aan een nieuw verhaal-achtig-iets. Het is een fanfiction van de Divergent-trilogie, maar zonder de bestaande karakter etc. Mochten jullie interesse hebben: Buitenspelen. De titel oogt... vreemd, maar is geniaal! Ik was er zo trots op, net zoals op de cover...

Maar goed, ik zal jullie mijn enthousiasme besparen. Soort van.
In ieder geval: mijn prioriteit ligt op Dwalen, dus tot het einde van het jaar - of eerder, als ik Dwalen eerder afrond, wat niet erg waarschijnlijk is - zal er bij Buitenspelen niet veel geactiveerd worden.

"Maar goed, ik zal jullie mijn enthousiasme besparen. Soort van."
Het is me weer eens niet gelukt, hè?

Nou ja. Veel leesplezier!
Liefs,
Idylle.

Ik werd wakkergemaakt door Avery. ‘O, Maeve. Je moet niet in slaap vallen! Dan wordt het voor je lichaam alleen maar moeilijker om zich aan het goede ritme te houden.’ Ze hielp me overeind. Toen ik om me heen keek was het meisje al weg. Voor ik kon vragen waar ze heen was, begon Avery alweer met praten. ‘Kom, het is nogal een chaos hier beneden. Er is een klein… probleempje boven, dus daar moesten mensen heen. Alle Dwalingen moeten hier zo snel mogelijk weg. Help je mee?’ Ze duwde me de kamer uit. Haar verwachtingen waren duidelijk: ik moest meehelpen. Het vraagteken was alleen een manier om het bevel te verbloemen.
Nog steeds gedesoriënteerd door de slaap begon ik met wandelen. Voetje voor wankel voetje zette ik koers naar het volgende lokaal. Verder naar achteren, weg van de trap werd het rustiger. De eerste ruimte was leeg. Geen Dwaling. Geen soldaat.
Die kamer daar naast en de twee ertegenover ook. Maar toen zag ik nog een meisje hulpeloos op de stoel liggen. Ik duwde mijn bril op mijn neus en liep naar binnen.
Zonder haar teveel aan te kijken maakte ik haar los. Geluidloos vormden haar lippen een dankjewel. Ze verdween in de gang.
Na nog twee lege lokalen kwam ik bij de laatste linksachter.
Nathaniël lag op de stoel. Zijn gezicht stond kalm. De infusen en stickers waren al verwijderd, het enige wat hem hier hield, waren de banden en zijn bloedende polsen.
Mijn wangen werden rood van de ingehouden verwensingen die ik naar het hoofd van de dienstdoende soldaat wilde gooien. Helaas, of gelukkig misschien, was die er niet.
De geruststellingen die ik in Nathaniëls oren wilde fluisteren zetten nog wat extra druk op mijn mond. Ze mochten er niet uit.
Ik nam genoegen met het schoonmaken van de wondjes en het plakken van pleisters. Daarna liet ik hem los. Hij liep langzaam en voorzichtig de deur uit. Ondertussen smeet ik mijn labjas in de hoek, legde ik de bril op tafel en verruilde ik de schoenen voor blote voeten. Vlak voor ik achter Nathaniël aan wilde sprinten, rolde ik de pijpen van mijn broek op en trok ik ruw het elastiek uit mijn haren. Ik rende langs hem en draaide na ongeveer twintig meter om. ‘Nathaniël! Godzijdank heb ik je gevonden. Kom, deze kant op.’ Ik greep zijn bovenarm en trok hem mee naar de trap. In stilte sprak ik mijn opluchting uit over het feit dat soldaten dezelfde kleding droegen als de Dwalingen op zaterdagen.
We botsten tegen heel veel mensen aan terwijl ik ons zo snel als mogelijk was door de gangen manoeuvreerde. Iedereen liep op een kluitje, terwijl er niet eens zoveel mensen waren in ons lokaal.
Na een paar minuten vonden we toch onze cel terug. Ik duwde het rooster zo ver mogelijk naar onderen en kroop toen naar het bed toe, te moe om op te staan.
Er lag iets onder in een witte doos. De tablet die Jordan voor me zou regelen. Nathaniël zat op het toilet, dus ik maakte het snel open. Op een papiertje erbij stond wat gebabbel over mijn avond, hoe geweldig dit ding wel niet zou moeten werken en wat ik er wel en niet mee kon doen.
Ik verscheurde het briefje en zette de tablet aan. Er stonden slechts een paar programma’s op, waaronder de dossierkast en een tekstverwerkingsapplicatie. Ik klikte op de dossierkast en zocht naar de zoekfunctie. (Ja, ik snapte de ironie.)
Vervolgens tikte ik in: Nathaniël. In de hoop dat er niet veel Nathaniëls rondliepen in het centrum en ik hem dus niet al te omslachtig te pakken hoefde te krijgen.
Gelukkig was er maar één Nathaniël. Ik klikte op zijn foto en begon te lezen.



Naam: Nathaniël Reece
Geslacht: mannelijk
Geboortedatum: 21 juni 2176
Geboorteplaats: Jields
Lengte: 189 cm
Oogkleur: blauw
Haarkleur: bruin
Huidskleur: blank

Datum arrestatie: 17 augustus 2186
Plaats arrestatie: Luminous
Leeftijd arrestatie: 10
Scholing: tot 12 jaar, hoog niveau, gemiddelde kennis 15-jarige.
Familie: ouders overleden (enig kind)

Celgenoten: Maeve Salva
Risico: 3
Werk: onkruid wieden, kas 37

Level medicatie: 6
Level mutatie: 7
Risico: 1
Achterstand: blind, bij uitzondering verschuiving naar gehoor
Risicofactoren: stress, woede, adrenaline, negatieve emoties

Opmerkingen:
* leert snel
* sociaal
* aggresieve dromen
* betrokken
* eigen suggestie banden voor linker pols
* afzondering na stoppen met werk
(…)
* sociale piek na aankomst Maeve


Er stond nog meer informatie in. Foto’s van toen hij klein was. Allemaal naast elkaar, ieder jaar weer. Hij werd snel volwassen. De bange blik in zijn ogen veranderde ik nieuwsgierigheid en daarna in onverschilligheid. Op zijn dertiende had hij door kunnen gaan voor zestienjarige. Als ik niet beter wist zou ik hem op de laatste foto zo rond de twintig schatten.
Filmpjes over van alles en nog wat. Wetenschappelijke verslagen over zijn gedrag, zijn fysieke gestalte en zijn dromen. Vooral de dromen waren opmerkelijk, want ze leken een directe spiegel te zijn van zijn gewone gedrag. Alles werd omgedraaid. De dromen waren altijd in duisternis gehuld en agressief getint.
Maar het grootste deel van de informatie was niet interessant. Ik zocht naar andere dingen. De reden voor zijn risicofactor van zeven. Helaas kreeg ik daar niet de tijd voor, omdat hij omgekleed en wel weel in de cel verscheen. Met trage bewegingen, om geen aandacht te trekken, stopte ik de tablet diep onder in mijn tas. Ik zou er later nog wel naar kijken.
Ik kleedde me om en ging toen op het bed zitten. Bij alleen al de gedachte aan sport werd ik misselijk en kreeg ik de neiging me onder het bed te verstoppen om daar de dag door te brengen.
Nog voor ik kon uitproberen of ik er wel onder paste, kwam ons ontbijt. Zodra het rooster werd opengeschoven hoorde ik geluiden op de gang. Rennende voetstappen en verheven stemmen die dingen naar elkaar riepen. Een briljante (kuch) vorm van communicatie, want door het hijgen en rennen verstond je misschien, als je geluk had, een paar woorden. Stelletje idioten.
Het ontbijt zelf werd gebracht met een grote kar en lag op een dienblad. Twee borden met broodjes, vier flesjes water en twee bakjes rauwe groenten. Ze werden naar binnen geschoven met de vriendelijk gesproken woorden: het sporten gaat niet door. Waarna het rooster met een klap weer naar beneden werd gedrukt. Wat ontzettend lief waren ze toch.
Nadat ik de klik van het slot hoorde, dempte de geheimzinnige isolatie direct alle geluiden van de gang. Ik pakte het dienblad en liep ermee naar de bedden. ‘Moet je zien hoeveel dit is!’
‘Leuke grap, Maeve,’ lachte Nathaniël vriendelijk.
Ik werd weer rood en sloeg mijn ogen neer. ‘Sorry, niet aan gedacht.’ Ik ging tegenover hem zitten. ‘Maar het is echt veel!’
Hij grijnsde. ‘Geeft niets, ik denk dat ik het juist wel prettig vind dat je er niet zo de nadruk op legt.’ Zwak uitgedrukt. ‘Het geeft me het gevoel normaal te zijn.’
‘Goed, dan blijf ik de zogenaamde grapjes maken.’
‘Prima. Eet smakelijk dan maar!’
Maar ondanks het lekkere eten – goed, overdreven, maar het was in elk geval beter dan gisteren – kon ik de falende communicatieve vaardigheden van de soldaten maar niet uit mijn hoofd zetten. Er moest een reden voor zijn, anders was er niet zo’n stress geweest vanmorgen. Ik wist dat ze zo veel mogelijk dezelfde routine vast probeerden te houden om de Dwalingen geen reden tot protest te geven. Het sporten was een uitlaatklep voor de ingehouden agressie. Ze lasten het niet zomaar af.

Reageer (3)

  • Bellaen

    Idylle, dankjewel, jij krijgt de groetjes terug uit Engeland! (Het is hier echt heel raar, het links-rijden is zo verschrikkelijk raar!) Het hoofdstuk is zoals gewoonlijk goed! Veel anders kan ik niet zeggen xD Het standaardgrapje om tegen een blinde te zeggen 'Kijk eens!' Geweldig! Je hebt het heel goed gedaan! (en ik praat alweer te veel xD)

    1 decennium geleden
  • Quies

    Dit verhaal is echt geweldig.. (: Ik hou van je schrijfstijl; volgens mij gaat die Cade nog voor problemen zorgen maar ik kan ook fout zitten natuurlijk..

    1 decennium geleden
  • Vibes

    ‘Moet je zien hoeveel dit is!’
    ‘Leuke grap, Maeve,’
    hahaha ik moest zo hard lachen. EN ik vraag me af wat er gebeurd is... ;)

    Goed geschreven zoals altijd. Ik hou echt zo erg van jouw schrijfstijl! Snel verder :)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen