Chapter two.

Zodra ik mijn ogen open schrijnt er een fel licht in mijn gezicht. Ik hou mijn hand ervoor, en draai mijn hoofd, waarna ik in een reflex mijn ogen sluit. 'Hoor je me?' vraagt een onbekende, mannelijke stem. Pas dan voel ik een vreselijke pijn in mijn hoofd. 'Gaat het?' Ik voel een hand op mijn schouder. 'Ik trek je wel even overeind' Door twee handen word ik overeind getrokken. Ik open mijn ogen, en kijk meteen rechtstreeks in de goudkleurige ogen van een knappe man. 'Waar ben ik?'mompel ik. 'In het ziekenhuis, in Forks.' Ik kijk om me heen, naar een aantal legen bedden. 'Waar is Renée?' 'Wie?''Mijn zus' Het valt even stil. 'Oh die, zij ligt hiernaast.' Hij pakt een lampje, en schijnt ermee in mijn ogen. 'Kun je je nog verder iets herinneren? Van het ongeval?' Ik schudt mijn hoofd. Welk ongeval?