Foto bij Themawedstrijd Animals - Opdracht 2

ZwaLuw ZwaLuw ZwaLuw

ZwaLuw


Zwaluw, volgens mij heb ik minstens twee uur besteed aan het googelen van dat woord. Op Wikipedia valt maar weinig te vinden. Toch was het voor mij genoeg om gelijk van het dier te gaan houden. Niet eens echt van het dier zelf, maar van de verhalen, de leefwijze, de simpele dingen die zo mooi kunnen zijn aan zo’n klein vogeltje.

Volgens het bijgeloof brengen zwaluwen geluk. Daar waar een zwaluw zijn nest bouwt, zal voorspoed heersen en zal de bliksem niet inslaan.
Er wordt gezegd dat je aan de hand van de hoogte van de vlucht van zwaluwen het weer kunt voorspellen; bij mooi weer vliegen de insecten hoog, terwijl bij slecht weer de insecten lager vliegen. Zwaluwen jagen in de lucht op insecten en zitten dus op dezelfde hoogte.
Men zag pas in de negentiende eeuw in dat zwaluwen niet overwinteren op de bodem van vijvers, maar dat ze, net als vele andere vogelsoorten, naar het zuiden trekken. Zeelieden hadden ook zwaluwen op de voorkant van hun schouders getatoeëerd, ze dachten dat als ze zouden overlijden op de zee de zwaluwen hun ziel naar huis zouden brengen.


Als ik aan een zwaluw denk, denk ik aan een vogel die vlucht voor de kou. Die op sierlijke wijze wegtrekt van de moeilijkheden. Een wezen wat balanceert op verschillende stromen lucht, wat mee gaat met de vlagen maar ze zo gebruikt dat het toch zijn eigen richting op kan gaan. Als ik aan een zwaluw denk, denk ik aan een grote groep zwarte silhouetten die, zoals een strijkstok lichtjes over een viool heen strijkt, bijna gewichtloos door de lucht heen beweegt. Iedere zwaluw is daar op zijn eigen manier een heel mooi stukje van een heel mooi geheel. En soms dan verliest de zwaluw zich in de stromen van de groep, dan verliest hij zijn eigen gedachten en wordt hij één met zijn bezigheid. Dan drijft hij als het ware eventjes weg in de dagelijkse routines.

Ik zie mijzelf in die vogel. Ik zie mijzelf zo om mijn problemen heen draaien zodat ik niet meer pijn hoef te lijden. Ik zie mijzelf een brug zijn tussen tegenstrijdige mensen, terwijl ik probeer me tussen hen in te balanceren en tegelijk ook mezelf vooruit te helpen. Ik zie een meisje zoals ik tussen al die mensen, en soms zie ik haar even vergeten wat ze daar doet, wie ze nou eigenlijk was, soms handelt dat meisje gewoon even zonder na te denken en drijft zij als het ware eventjes weg in de dagelijkse routines.

Zwarte gestaltes scheren door de lucht, ze strijken neer op een spanningsdraad, met z’n allen op een rijtje. Soms doe ik dat ook, dan trek ik even wat donkere kleren aan, zodat ik dan een beetje afsteek. Al zijn zwaluwen niet zwart. Zwaluwen hebben een lichtgekleurde buik, zoals ik een bleke huid heb. Daarboven dragen ze een donkerblauw of groen verenkleed, zoals mijn kleding ook mijn huid verschuilt.

Zwaluwen duiken weg voor grotere, krachtigere wezens. Met dezelfde sierlijke boog waarmee ze wegtrekken van de winter ontwijken zij de gevaren op hun pad. Roofdieren kunnen niet op tegen zo’n vluchtige en wendbare groep vogels. Misschien, als er eentje verdwaald zou zijn, dan zouden ze nog een kans maken. Net zoals ik, als ik er helemaal alleen voor sta, vaak ’s nachts in bed niet kan slapen doordat ik alle gesprekken van die dag probeer goed te praten in mijn hoofd. Zoals ze mij, zonder mijn eigen groep, veel te gemakkelijk te pakken krijgen.


Maar ik kan niet vliegen. Ik kan niet zo primitief denken als een zwaluw. Ik kan geen silhouet zijn tegen de zonsondergang. Ik kan dagdromen tijdens biologie, ik kan tekeningen maken van tientallen werelden met een simpel potlood, verhalen verzinnen die nog nooit eerder door iemand anders zijn bedacht. Want het verschil tussen dieren en mensen is dat mensen zich dingen voor kunnen stellen die er niet zijn. En zo stel ik me dingen voor die er niet zijn. Zoals een gelijkenis, tussen mij en.. een zwaluw bijvoorbeeld, belachelijk toch? Maar ik kan me dat anders voorstellen, ik kan dromen dat die gelijkenis er is. Ik kan schrijven dat we dingen gemeen hebben, mij en een minuscule, wonderlijke vogel. En zo kan ik mezelf toch nog een beetje laten geloven dat ik toch wel wat op dat wezentje lijk.
Het leven van een zwaluw is waarschijnlijk heel wat minder ingewikkeld.

Er stonden vragen bij deze opdracht, die ik onlangs allemaal denk ik wel beantwoord heb. Al heb ik er volgens mij eentje over geslagen, de allerlaatste: “Zou jij je thuis voelen op de plaats waar het dier leeft?” Hierbij stel ik mij dan voor dat ik zou moeten zeggen dat ik wel zo’n zwaluw zou willen zijn. Dat ik me wel zou kunnen vinden in zo’n leventje. Maar dat doe ik niet. In plaats daarvan sluit ik dit af met een stukje uit mijn gedachten. Een stukje wat ik uit de losse pols even heb opgeschreven toen ik hoorde wat opdracht twee zou zijn. Een verschrikkelijk onsamenhangende afsluiting, verwacht er niet teveel van:

Het belangrijkste deel van een verhaal, is het einde. Net zoals de letters in het einde van het alfabet ook veel mooier zijn dan de eerste [U-V-W-X-Y-Z]. Ik houd van puzzels, en mijn gedachten houden ervan ze op te lossen. Dus ik, met mijn dwaze hoofd, denk gelijk: “En wat nou als ik mijn verhaal eindig met een stukje tekst dat bestaat uit woorden die ieder een van de laatste letters van het alfabet bevatten?” en dat is een uitdaging die ik niet aan mij voorbij kan laten gaan.

Zij zag vogels vliegen, wonderlijke wezens. Zij wou wel zo’n vogel zijn, zo’n vliegend, wonderlijk wezen. Zij wou talloze zeeën van lucht bevaren, werelden van zon aanschouwen. Onvervuld blijven zulke wensen, zulke verlangens. Zo’n verlangen, zo’n verlangen zoals deze zweeft eeuwig voort, zoals trekvogels voortdurend blijven wegvliegen van onze wintertijd. Zij zag vogels vliegen, trekvogels, trekvogels wiens vleugels vliegen, wiens verschijning voor eeuwig onze wintertijd zal ontvluchten. Zij zag vogels vliegen, Zwaluwen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen