Hoofdstuk 20
Maroon zuchtte diep. Ze keek naar het witte pilletje met bruine stukjes in haar hand. Het kon haar redder in nood zijn, maar ook haar ergste vijand. Het lag er maar aan hoe ze erop zou reageren. Haar blik dwaalde af naar rechts, naar de enige spiegel in haar kleedkamer. Ze stond middenin de ruimte. Naast het tafeltje waar haar tas op lag. Langzaam schudde ze haar hoofd. Ze keek zichzelf door de spiegel aan. Eigenlijk sloeg het nergens op dat ze drugs ging gebruiken alleen maar omdat ze één of ander arrogant kind iets wou bewijzen. Ze keek weer weg. Zelf snapte ze ook wel dat dit niet het moment was om te gaan twijfelen.
Ze pakte haar mobiel van de tafel en keek hoe laat het was. Tien over zeven. Ze zuchtte nog eens, legde haar telefoon weg en pakte het flesje water. Ze stopte het pilletje in haar mond en slikte het met een grote slok water door. Langzaam liep ze naar de spiegel. Ze was er klaar voor. ‘Ik kan dit’, vertelde ze zichzelf. ‘Ik ga geen paniekaanval krijgen, ik ga gewoon zo goed mogelijk zingen en ik ga aan Ruby bewijzen dat ik dit wel kan’. Ze keek nog even naar zichzelf, waarna ze naar de deur liep. Misschien was het wat vroeg, maar dat was altijd nog beter dan te laat. Ze opende de deur en liep naar buiten.
Tot haar verbazing zag ze Harry aan de overkant tegen de muur staan. Zijn handen in de zakken van zijn zwarte broek en zijn rug nonchalant tegen de muur. Ze zette een glimlach op. ‘Ga je dat vaker doen?’. ‘Wat?’, vroeg hij. Ze sloot de deur achter zich en liep rustig op hem af. ‘Ineens verschijnen’. Hij lachte en haalde zijn schouders op, waarna hij rechtop ging staan. ‘Misschien’. Lachend schudde ze haar hoofd, waarna ze door de gang begon te lopen. Harry zei niks, maar kwam wel naast haar lopen.
Ze keek naar hem om. Haar ogen scanden zijn uiterlijk. Zijn make-up en kleren waren duidelijk al klaar, zijn haar zat nog wel wat warrig. Plagend ging ze er met een hand doorheen. ‘Je haar moet nog gedaan worden, zie ik’, merkte ze op. Met een lachje haalde hij haar hand weg. ‘Ja, maar Troye is nog met Zayn bezig en we hebben nog wel even tijd, dus toen kwam ik even bij jou kijken’. ‘Oh…’, mompelde ze. Langzaam knikte ze met haar hoofd. ‘Wat kwam je doen, dan?’. Ze trok een wenkbrauw naar hem op. ‘Gewoon… Even praten’. Hier moest ze wel echt om lachen. ‘Wauw, wat een geweldige tactiek heb jij’. Hij lachte met haar mee. ‘Lach mijn geweldige tactieken niet uit, ja’. Er viel een kleine stilte terwijl ze naast elkaar liepen.
Ze keek naar hem op, waarna ze haar handen op zijn schouders legde en hem tegen de muur aan drukte. Zijn ogen werden een slag groter. Dit had hij niet verwacht. Eén van haar mondhoeken trok omhoog. ‘Ze werken anders wel’, vertelde ze hem zachtjes. Een glimlach sierde zijn lippen. Hij legde zijn handen op haar heupen. Voorzichtig kwam ze iets dichterbij staan. Haar ene hand gleed naar zijn nek, de andere zette ze op zijn heup. Hij bracht zijn mond dichtbij haar oor. ‘Dat wist ik al’. Het kostte haar de grootste moeite om de glimlach op haar gezicht te houden. Arrogante kwal dat het ook was. Zo dik had ze het er toch niet bovenop gelegd?
Hij trok zijn hoofd weer terug en keek haar met een glimlach aan. Haar blik schoot van zijn mond naar zijn ogen. Heel even twijfelde ze. Ze wou niet dat hij dacht dat hij haar zomaar kon krijgen, dan was er niks leuks meer aan. Ze beet op haar lip, waarna ze een beslissing maakte. Langzaam boog ze naar hem toe, afwachtend wat hij ging doen. Hij schonk haar een knipoog, waarna hij zijn hoofd dichterbij die van haar bracht. Haar glimlach werd ietsje breder. Precies wat ze wou. Ze boog nog wat dichterbij, totdat ze zag hoe hij zijn ogen sloot.
Haastig haalde ze haar handen van zijn schouders en zette ze een stap achteruit. Ze liep van hem weg. Lachend keek ze achterom. Zijn gezicht was onbetaalbaar. Eerst verbaast, maar toen hij haar hoorde lachen kwam hij van de muur af. Zijn mond vertrok in een grijns. ‘Das niet cool’, vond hij, terwijl hij op haar af liep. Ze grinnikte. ‘Wat wou je eraan doen, dan?’. Ze liep nog steeds van hem weg. ‘Nou…’, begon hij. Hij zette een paar grote passen naar haar toe, legde zijn handen weer op haar heupen en drukte haar tegen de muur. ‘Dit’. Ze keek hem aan. Hij meende het echt. ‘Dat is dan heel jammer…’, mompelde ze, terwijl ze zijn handen losmaakte en weer van hem wegliep. ‘Maar ik moet nu optreden’. Ze keek naar hem om. ‘O, dus je laat me hier gewoon staan?’. Nep-boos sloeg hij zijn armen over elkaar. Ze lachte. ‘Als je lang genoeg wacht, kom ik misschien nog wel een keer terug’, raadde ze hem aan.
Er zijn nog geen reacties.