A ranger/traitor 174
“Ik heb gehoord dat Alfgeir, toch uit wilde varen.” Enkele Skandiërs zaten rond een vuurtje een eind buiten het kamp. De drank vloeide rijkelijk.
“Ben ik blij dat hij niet mijn Skirl is! Voor geen goud zet ik nog een voet op een schip.”
“Zo dacht zijn bemanning er ook over. Blijkbaar is Alfgeir nog steeds buiten westen.”
“Zijn verdiende loon. Met demonen valt niet te spotten.”
“Goed dat jullie dat beseffen.” De Skandiërs draaiden zich als een man om. Daar aan de bosrand was een vreemde gedaante verschenen. Ze grepen naar hun wapens. “Dat zou ik niet doen als ik jullie was. Ze hebben toch geen effect op mij.” De Skandiërs deinsden achteruit.
“Zien jullie die horens?” fluisterde er een.
“En die symbolen over zijn hele lichaam?”
“Ja, kijk maar eens goed en beef!” Dat was een nodeloos bevel, want dat deden ze allemaal al. Langzaam kwam de demon op hen af. Plots greep een van de mannen zijn dolk en wierp dat naar de demon. Die bleef gewoon doorlopen. Er klonk een ‘KLING’ toen de dolk afschampte op iets wat ongetwijfeld metalen schubben waren. Dat was teveel voor de toch al doodsbange Skandiërs en ze zetten het op een lopen. Achtervolgt door een onheilspellend gelach.
“Dat ging best goed voor een eerste keer,” zei Halt die uit de schaduwen had staan toekijken.
“Ja inderdaad. Alleen jammer dat ze er al zo snel vandoor gingen. Ik had hen graag nog wat langer bang gemaakt.”
“Maak je daar maar geen zorgen over. Er zijn er nog genoeg die je de stuipen op het lijf kunt jagen. Wat denk je, doen we er nog een paar vannacht?” Arnaut grijnsde.
“Met genoegen.”
Reageer (8)
bange skandiërs! ik zie het al voor me! erg traumatiserend
1 decennium geledenja leuk, skandiers pesten, er is niets leukers
1 decennium geledenHaha, geniaal
1 decennium geleden