Hoofdstuk 3
Toen de groene ogen eindelijk weer konden zien, lag de poes op een warm nest in het hol van de medicijnkat. Het hol van bladeren, met overal vele kruiden. Buiten hoordde ze een sneeuwstorm, en zag geen licht meer via de ingang. Een witte langharige prachtige poes, draaide zich om met een kruid in haar bek, waardoor haar blauwe ogen zagen dat Vlekpels wakker was. Roodneus, dacht Vlekpels, waar is Roodneus?! ‘Waar is Roodneus, Dwaallicht? Leeft hij nog?’ vroeg Vlekpels meteen. Ze wou nooit dat er iemand dood ging van de clan. Roodneus was een van haar vriendinnen, toen ze commandant werdt kreeg ze het druk en hebben ze bijna nooit meer gemiauwt, maar toch bleef de vriendschap bestaan. ‘Rustig,’ zei de lieve stem van de medicijnkat en legde een blad op de schouder van Vlekpels. ‘Ze leeft nog, ze ligt naast je, had je dat nog niet gezien dan?’ miauwde ze met een glimlach. Vlekpels was blij dat te zien, ook al was Roodneus in slaap. ‘Ik ben druk bezig met jullie te genezen. Vlekpels over twee dagen mag jij alweer weg, je schouder en rug zijn alleen een beetje gewond, je lag tegen een rots aan. Wat is er gebeurd?’ vertelde de medicijnkat en pakte nog wat kruiden. Ze legde deze keer wat spinrag op Roodneus’ rug. ‘Ik was het kamp uit,’ begon Vlekpels ‘Ik zag voetsporen in de sneeuw niet van een kat, dus ik volgde het maar, na een tijdje kwam ik uit bij slangenrotsen, al snel hoorde ik gesis en gegrom..’ ze had moeite met het uit te leggen. Het was vreselijk om te vertellen hoe Roodneus daar instortte, en alles weer voor haar te zien. ‘I-ik zag, zag Roodneus vechten met een v-vos, de vos zag me, i-ik wou naar Roodneus die in-instortte, en de v-vos, vloog naar me toe voor Roo-dneus, en toen sprong- ik op de v-v-vos zijn kop en klauwde, hij gooide me er af met mijn-rug-tegen een h-harde st-een aan en i-k zag de-v-vos wegrennen, en toen- slang, giftig, pijn..’ ze stotterde door de pijn, de honger, en de herinnering. Al snel zag Dwaallicht dat ook. ‘Roodneus,’ Vlekpels kop stortte in op haar nest, waardoor haar rug pijn deed, maar ze negeerde het. ‘Ik snap het..’ fluisterde Dwaallicht. Toen er een kat naarbinnen kwam hief de poes Vlekneus haar vlekkerige kop weer op. Het was Spikkeloor, met kruiden in haar bek. Ze legde ze voor Dwaallicht neer en snelde toen naar Vlekneus. ‘Wat is er gebeurt?’ vroeg Spikkeloor. De gewondde krijger voorhaar slikte, ze moest het toch niet nóg een keer uitleggen? Gelukkig miauwde de medicijnkat het antwoord. ‘Ze heeft het me vertelt, maar ze is aan het verhongeren, kun jij een konijn halen? Bedankt voor de kruiden trouwens Spikkeloor.’ Spikkeloor knikte en snelde naar de prooistapel, nog geen minuut later lag er een wit dik konijn voor de neus van Vlekpels. Maar hoeveel honger Vlekpels ook had, ze schudde haar kop. ‘Ik heb niet gejaagd vandaag. Het is onneerlijk,’ protesteerde ze. ‘Gewondde katten mogen altijd eten, ik heb de hele dag gejaagd, oudsten moederkatten en kittens mogen iedere dag eten zonder te hoeven jagen, en Dwaallicht ook. Eet nou maar, Vlekneus,’ miauwde Spikkeloor voordat Dwaallicht ook maar een woord kon miauwen. Langzaam begon ze aan het konijn terwijl de medicijnkat alles uitlegde aan de gespikkelde krijger over wat er is gebeurd. Al snel valt Vlekneus na het konijn in slaap.
De volgende ochtend wordt de vlekkerige krijger al vroeg wakker door de vogels. De sneeuw is een beetje gesmolten en de zon komt langzaam al op. Dwaallicht is wakker, bezig met kruiden en ze ziet er uit of ze al de hele nacht kruiden aan het mengen is en op Vlekpels, en vooral Roodneus’wonden legd. Net als Vlek wil vragen of Dwaallicht de hele nacht wakker is gebleven hoort ze geluid en beweging van de rossige poes naast haar. De bladeren van het nest ritsellen en ook Dwaallicht draait zich al snel om. Vanuit de blauwe ooghoek van de poes, ziet ze dat Vlekpels wakker is, maar let al snel weer op de commandant. Vuurtong heeft de commandant vervangen, trouwens. ‘Roodneus!’ schreeuwt Vlekpels recht in het oor van de rossige poes, waardoor haar oren naar achter gaan, en de ogen die net open zijn weer dichtgeknepen worden. ‘Ssst!’ siste de medicijnkat. ‘Ze heeft rust nodig, net als de slapende kittens, oudsten en moederkatten!’ Vlekpels murmelde iets van ‘sorry, ik was zo blij en..’ enzovoort, en de witharige poes geeft een knikje als antwoord en richt zich op de rossige commandant, die langzaam haar hoofd omhoog haalt. ‘Vos,’ was het eerste wat ze miauwde, met haar stem die heel anders klinkt. ‘Vos op, het territorium,’ Vlekpels knikte alleen maar. ‘Ik weet het, ik was er bij, Roodneus..’ de vlekkige krijger staat op na de woorden gemiauwt te hebben, haar rug stort bijna in. De medicijnkat lijkt bezorgd om de rare stem van Roodneus. ‘Vlekpels,’ begint Roodneus opeens. ‘Ik ben te oud en te gewond om commandant te zijn. Het is tijd dat ik naar de SterrenClan ga. Het spijt me mijn vriendin, het was leuk om in de DonderClan te zijn, te beschermen, jagen en vrienden maken. Vaarwel, Vlekpels,’ miauwt ze en haar kop gaat omlaag, haar ogen vallen dicht, haar buik gaat niet meer op en neer. Vlekpels keek haar aan met tranen in haar groene ogen. ‘Vaarwel Roodneus, je was de beste vriendin, en commandant die ik ooit zal zien,’ fluisterde ze. ‘Roodneus is..’ miauwde ze en slikte. ‘W-weg..’
Reageer (1)
hey suzzie van mij!
1 decennium geledenlees mijn verhaal ook!
het heet nieuwe clans het is het verhaal hoe de donderclan de rivierclan de windclan en de schaduwclan zijn ontstaan!
lees het lief zussie van me!!!
xx loofpoot