A Little Piece of Heaven
Ik was niet zenuwachtig. Het voelde net zo normaal aan als het koken van een ei of de was doen. Het moet gebeuren en het resultaat zou bevredigend zijn.
Het was begin herfst, maar desondanks erg koud. Gelukkig had ik een warme jas aan en ik wist dat we weldra door de warmte van het restaurant wat ik had uitgezocht, zouden worden verwelkomd. Toch sloeg ik mijn arm om haar middel en voelde met mijn vrije hand even in de zak van mijn jas. Hij zat er nog.
Ze was zwijgzaam. Ik wist dat ze wist dat er een verassing aan zat te komen en dat maakte dat ze altijd een beetje terughoudend werd. Ik had nu echter iets doodnormaals voor haar in petto, zodat ze zich eigenlijk geen zorgen zou hoeven maken, maar ze kon natuurlijk niet weten wat ik van plan was.
In het restaurant schoof ik hoffelijk haar stoel aan voor ik ging zitten en zei haar nog maar eens dat ik heel veel van haar hield. Ze glimlachte naar me en dronk van de wijn die ik voor ons besteld had. Ik zag dat ze het lekker vond en knikte goedkeurend.
Toch zat ik aan het einde van de avond een beetje te zweten. Ik had voor het ultieme moment niet echt iets gepland en daarom wist ik niet zo goed hoe ik het nu allemaal aan elkaar moest breien. Mijn zenuwachtige gedrag hielp er ook niet bij, want zo was ik totaal niet.
'Gunther.'
Ik keek op. Ze hield me het pepermuntje voor dat op het schaaltje samen met de rekening had gelegen en waar ik blijkbaar overheen had gekeken.
Ik nam het aan en glimlachte dankbaar, waarna ik haar het restaurant uit leidde. We werden vervolgens weer stil. Ik zag haar vanuit mijn ooghoeken naar de donkere etalages kijken die we op onze weg tegenkwamen en ik probeerde te bedenken waar we naartoe zouden gaan. Het was niet erg druk op straat en dat kwam mooi uit.
Ik vond deze straten echter te guur en kaal om het hier te doen.
Er was een kleine fontein in de binnenstad en ik wist dat het cliché was, maar ik vond het gewoon een mooie plek. We hadden er ook nooit eerder gezeten.
Het licht van de straatlantaarns om ons heen weerkaatste in haar ogen en ik stak mijn hand in mijn binnenzak. Haar ogen volgden en ik wist dat ik het niet subtieler zou kunnen doen dan dit.
'Roos,' zei ik en ik merkte nu dat mijn keel droog was. 'Roos, ik hou van je.' Dat wist ze. Dat moest wel.
Mijn vingers waren wat onvast terwijl ik het doosje opende. De ring die ik had gekocht lag op een wit dons kussentje van een of ander synthetisch materiaal dat als schapenvacht moest aanvoelen, maar dat niet deed. Ik haalde de ring eraf.
'Wil je met me trouwen, Roos?'
Ik keek haar, misschien iets te hoopvol, in de ogen. Ze reageerde echter niet door iets te zeggen. Ze keek alleen maar voor zich uit en schudde, tot mijn doodsangst, met haar hoofd.
Ik dacht niet dat ik het verkeerd had gezien, want ze herhaalde het gebaar nog eens toen ik even met mijn ogen geknipperd had.
'Waarom niet?' vroeg ik, omdat ik niet wist wat ik anders zou moeten zeggen. 'Ik dacht -'
'Je moet niet denken,' zei ze, feller dan ik van haar had verwacht. Ze ging staan. 'Ik wil dit niet, Gunther. Dit is te veel.'
Ik wist niet hoe ik moest reageren of waar ik naar moest kijken. Ik probeerde als een gek mijn gedachten bijeen te houden om te beseffen wat er gebeurde. Ik dacht echt dat ze net zo veel van mij hield als ik van haar en haar leven met me wilde delen. Na jaren van samenzijn was dit een logische stap naar een nieuwe fase.
'Misschien moeten we maar naar huis gaan.'
Ik had een hele tijd niets gezegd en Roos ook niet. Ze was een paar keer opgestaan en had wat rondgelopen, terwijl de fontein achter ons onafgebroken bleef stromen. Het kletterende geluid was intussen uit mijn trommelvliezen verdwenen en ik hoorde niets meer tot ze me weer aansprak.
'En dan?' vroeg ik.
Ze haalde haar schouders op.
'Ik weet het niet, Gunther,' zei ze met een zucht en ik voelde me kwaad worden. Ze deed alsof dit mijn schuld was en ik degene was die het recht moest zetten.
'We hoeven toch niet nu al...'
Opnieuw schudde ze haar hoofd. Ze wilde überhaupt niet. Ze wilde niet trouwen en om de een of andere reden maakte me dat razend.
Ik wist niet waarom, maar ik sprong overeind van de rand van de fontein en keek haar fel aan. Ze schrok er een beetje van, zo zag ik in haar ogen. Iets in mij wilde haar de huid vol schelden en daarom draaide ik me van haar weg. Dat kon en wilde ik niet doen, maar het gevoel bleef.
Vervolgens zwierf ik nog een tijd lang door de stad. Roos had ongetwijfeld de auto meegenomen naar huis en dat betekende dat ik zou moeten lopen. Hopelijk leidde dat me af en werd mijn geest weer rustig.
Ik probeerde tegen mezelf te zeggen dar het vanzelf wel weer over zou gaan en dat ze later alsnog wel zou willen trouwen. Ik moest gewoon geduld hebben, dan zou Roos vanzelf wel inzien dat we voor altijd bij elkaar hoorden.
Het huis was donker toen ik binnenkwam. Ik gooide mijn sleutels op de bank en bleef even een tijdje in het midden van ons appartementje staan.
Ik moest hier een einde aan maken voor het uit de hand liep. Voor we elkaar niet meer zouden aankijken, we niet meer samen zouden slapen en wie weet... Misschien wilde ze dan wel bij me weg. Dat kon ik niet laten gebeuren! Dat mocht ze me niet aandoen.
Met mijn handen in mijn haar liep ik door het huis. Ik was stil, want ik had mijn schoenen uitgedaan en Roos lag vast al op bed. Ik moest iets bedenken om dit op te lossen.
Ik liep voor de derde keer naar de keuken en besloot de waterkoker aan te zetten voor wat thee. Hopelijk hielp me dat kalmeren. Ik moest me niet aanstellen, misschien wilde ze over een jaar wel met me trouwen. Zeg nooit nooit, zei ik tegen mezelf.
Ik irriteerde me aan het belletje toen het water eenmaal aan de kook was en de waterkoker afsloeg. De stoom steeg er uit op en hulde mij en de kleine keuken in een lichte mist. Mijn handen beefden te erg om mijn mok vol te schenken. Ik zette hem vlug neer, voor ik het water over mezelf heen zou gooien en leunde tegen het aanrecht. Ik moest rustig worden, want ik was haast bang dat ik gekke dingen zou gaan doen.
Ik was niet erg agressief aangelegd, maar ik wist dat dat gemakkelijk kon veranderen als iets me niet aanstond en ik mezelf niet even streng zou toespreken. Ik haalde diep adem en ontspande wat. Ik kon de rede van mijn plotselinge en ongecontroleerde woede niet eens meer achterhalen en ik was in staat om thee te maken.
Ik staarde een tijdje onafgebroken naar de waterkoker in mijn hand, terwijl de damp uit mijn glas rond mijn gezicht kringelde en het apparaat af en toe wazig en onscherp voor mijn ogen doemde. Als in een droom, gedachteloos en kalm, goot ik de rest van de kokende inhoud op de grond. Het water spoelde onder mijn voeten door, brandde in mijn huid en siste op de koude keukentegels.
Het deed me niets. Ik keek er alleen naar. Blaren sprongen op mijn voedzolen, maar ik kon mijn voeten niet optillen om aan de pijn te ontkomen.
Het is tijd om te slapen, zei een stem in mijn hoofd. Het had mijn stem kunnen zijn en ik deed niets anders dan gehoorzamen. Ik ruimde het water niet op, dronk niet van mijn thee en kloste de trap op. Mijn voeten schreeuwden om verzorging, maar ik gaf niet toe. Het maakte me rustig. De pijn maakte me rustig.
Roos, die bijna mijn vrouw had kunnen zijn, lag in bed. Ze had zich opgekruld onder een andere deken dan de onze en ze lag zo ver op het randje van haar kant, dat ik haar vanaf mijn plaats nooit zou kunnen bereiken. Ik keek naar haar vanaf die kant en voelde dat min voeten langzaam afkoelden, wat de pijn er niet minder op maakte. Ik kneep in mijn kussen om het te negeren en drukte het toen kalm op haar gezicht. Ze reageerde niet meteen, maar daarna stak ze haar armen uit om het kussen weg te pakken. Ik wilde niet dat ze dat zou doen. Ik wilde dat ze rustig werd, net zoals ik rustiger werd door de pijn in mijn voeten. Ik kon me erop concentreren zonder gek te worden en het uit te schreeuwen van de pijn.
Haar lichaam schokte en ze sloeg met haar armen en benen.
'Sssh,' zei ik zacht en ik leunde wat meer naar voren om meer kracht uit te kunnen oefenen. Ik eek haar in de ogen. De hare puilden uit en boorden zich in de mijne. Ik zag dat er en traan over haar wang liep en liet een hand los om die weg te kunnen vegen. 'Het komt allemaal god.'
Ze slaakte een gesmoorde kreet, die ik nauwelijks kon horen doordat het gonsde in mijn oren.
Roos probeerde mijn moment van zwakte te benutten om me van zich af te gooien, maar ik was sterker. Haar pogingen werden zwakker en ik klemde mijn knieën tegen haar flanken, zodat ze niet weg kon. Ze had me met haar knieën een aantal keren tegen mijn rug geschopt, waardoor ik bijna met mijn hoofd tegen de muur geslagen had, maar ik wist mezelf stabiel te houden.
Intussen werd haar gezicht paars. Ze keek me nog wel aan, maar probeerde niet meer te schreeuwen. Op een gegeven moment probeerde ze helemaal niets meer en toch bleef ik zitten. Ik bleef zo zitten tot de schemering langzaam weer inviel en trok uiteindelijk het kussen bij haar weg.
Roos' gezicht, omlijst met wilde bruine haren, was verstard en haar mond was opengesperd. Ik zag de vezels van het kussen aan haar lippen kleven en haalde ze weg door er met mijn tong overheen te strijken. Haar lippen voelden broos aan, kil en ze gaf niet mee toen ik haar kuste. Haar tong had ze haast ingeslikt, maar ik vond het niet erg. Ik had eindelijk mijn Roos.
'Wil je met me trouwen?' fluisterde ik.
Het bleef stil, maar ik wist dat ze het wilde. Ik had de ring nog in de zak van mijn jasje en haalde het doosje tevoorschijn. Het duurde even voor ik hem om haar bewegingloze vinger had geschoven en kuste vervolgens haar hand.
Roos bleef liggen toen ik de dekens van haar af liet glijden en naar haar lichaam keek. Ze protesteerde niet toen ik haar aanraakte en ik wist dat ze dat vannacht wel zou hebben gedaan. Ik streelde haar haren, legde ze netjes op het kussen en kuste haar overal waar ik maar bij kon. Ik deed haar haar mooiste jurk aan en zorgde ervoor dat hij niet scheurde toen ik hem nogal hardhandig over haar hoofd probeerde te trekken. Ze was totaal niet meer stabiel en werkte ook niet mee toen ik haar arm door een van de mouwen probeerde te krijgen, maar uiteindelijk trok ik de stof recht rond haar bovenbenen en gooide de dekens door het raam naar buiten, die hadden we niet nodig.
Om ons huwelijk te vieren, haalde ik de fles champagne uit de koelkast die ik daar de avond ervoor had neergezet, zodat we die bij thuiskomst open konden trekken. De vloeistof was lekker koud en ik zocht naar onze mooiste glazen in onze servieskast. Bij het zoeken nam ik niet de moeite om alles netjes te laten staan of voorzichtig aan de kant te schuiven. Dat was niet van belang. Ik schoof de eerste rijen glazen van de planken, waardoor ze aan mijn voeten uiteen spatten en vond uiteindelijk wat ik zocht. Ze waren van mijn oma, iets te opzichtig naar mijn idee, maar ze pasten bij het moment.
Zonder me te bekommeren over de troep die ik had gemaakt of de kleine glassplinters onder mijn opengebarsten voetzolen, liep ik beheerst de trap op.
Vanuit de deuropening van onze slaapkamer staarde ik naar mijn Roos. Ze lag rustig op mij te wachten en ik raakte haar kille hand aan toen ik naast haar op het bed plaatsnam. Ik schonk haar glas vol en de inhoud trok in het beddengoed en de matras toen het glas tussen haar krachteloze vingers door gleed en op de sprei bleef liggen.
'Op ons,' zei ik voor ik mijn eigen glas aan mijn lippen zette.
Reageer (4)
Haha. Ik vind hem fijner dan al het gespat in de video .
1 decennium geledenDit is echt zo geniaal bedacht, ik kende het lied en filmpje hiervoor ook al en juist daarom trok het mijn aandacht.
1 decennium geledenHet is echt leuk bedacht om er een verhaal over te schrijven, aangezien het lied zelf al zo verhalend was. Ik hoop dat je het vervolgt!
Ik wilde altijd al een verhaal lezen bij het liedje, echt goed geschreven! :o
1 decennium geledenWow ;O
1 decennium geledenDit is echt heel goed geschreven!!!