De proloog.

Het maanlicht scheen op een stel katten. Een zwart-grijze kater die de sterkste van allemaal leek stond op een rots en sprak tegen de katten.
'Vanaf vandaag, zal ik, de nieuwe leider van de bloedclan klauw, leiden. We zullen terug keren in het bos, nadat Vuurster onze oude leider, Schurk, heeft gedood. BloedClan zal wraak nemen, iets dat de katten nooit meer vergeten!' Een zwerfkat kwam uit de bosjes. 'Nee! Ik zal jullie tegen houden!' Zo te ruiken, dacht Klauw, had deze kat eerder bij de Donderclan geleefd. Waarom hij had verlaten wist hij niet. 'Ik ben nog sterker dan Schurk de eerste leider, jij bent alleen. Hoe durf je me te onderbreken!?' miauwde Klauw naar de kater. Hij was blauw-grijzig met een beetje wit af en toe, en helder groene ogen. 'Kom maar op!' daagde de kater hem uit. 'Niemand verslaat mij!' Riep Klauw, en wou op hem af springen. Hij stopte toen de andere katten mee wouden aanvallen. De zwart grijze kater hield ze tegen. 'Laat mij maar. Dit is mijn gevecht.' miauwde Klauw, de katten gingen achteruit voor het gevecht. 'Dat je gaat verliezen!' spotte de kater.
Klauw werd het nu echt zat. De kater sprong met volle kracht van de rots en stak zijn lange scherpe klauwen uit halferwege de sprong. Zijn tegenstander wou ontwijken, maar faalde. Klauw voelde een scherpe tand in zijn vacht boren en sloeg zijn tegenstander gelijk om. Hij gaf hem zo veel mogelijk wonden dat hij van pijn niet meer verder kon vechten. Klauw's nagel ging over de oog van de kater, er percies onder, maar toch deed het te veel pijn voor de tegenstander om hem open te doen. Klauw ging bij zijn nek staan, zijn tegenstander kon niks meer doen. Hij had moeite met ademhalen. Toen beet Klauw zijn tegenstander, en zijn tegenstander, stopte met bewegen, of iets anders. 'En dat,' begon Klauw na een tijdje stilte, tegen zijn katten die met open ogen stonden te kijken. 'Is waarom ik nu de nieuwe leider ben.'

--

Het was nu een kwart maan geleden dat Klauw de kat naar de sterrenclan had gebracht. De katten in de clans wisten nog niets van dat BloedClan al snel terug zou keren, voor wraak. Ergens in de Donderclan sliep een jonge leerling die nog net leerling was. Snelpoot, een witte poes met groene ogen, die dicht waren. De poes had een droom.. een van de sterrenclan.
'Snelpoot.' miauwde Blauwster. 'Ik ben hier om je een bericht te geven van de sterrenclan.' Snelpoot keek verbaast, ze keek de blauwe poes met grote groene ogen aan en kwam over het gras dichterbij, om te luisteren wat de poes te zeggen had. 'Bloed zal vloeien door het woud. Water zal komen, en prooi zal minder worden. Maar snelheid zal de clan redden.'
Snelheid zal de clan redden? Maar de windclan was toch snel? Waarom krijg ik deze droom? Is deze wel van de sterrenclan? Is dit gewoon mijn fantasie? Alle vragen gingen door Snelpoot's hoofd, een wou ze al te graag het antwoord op hebben: Zou de medicijnkat deze droom ook hebben gehad?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen