• loser
    los - er [` loez ` (r)] (Engels)
    1 iemand die verliest
    2 een geboren loser; iemand die voortdurend tegenslag heeft
    3 een sukkel
    4 mislukkeling
    5 Roseanne Carter.

    Loser [Seth Clearwater]


    A line is a dot that went for a walk.