Huilend rende ik weg, weg van mij ''ouderlijk'' huis.
Als het huis niet langer in mijn zicht is laat ik me tegen eem boom aanvallen,
even voel ik alle pijn terug komen.
Sheile komt alweer aan lopen om me recht te helpen.
Ik begrijp niet waarom ze me telkens weer helpt.
Ze is echt aardig voor een oud vrouwtje.
Ik loop met haar mee naar binnen en ga liggen op de bank.
Ze trek mijn shirtje om hoog en kijkt naar de wonden.
Afkeurend schud ze haar hoofd en haalt een zalfje op die ze er altijd op smeert.
Als ze klaar is glimlacht ik naar haar, en krijg ik en kopje thee in mijn handen gedrukt.
Nadat ik mijn thee op heb bedank ik haar voor alles en loop maar weer terug naar mijn ''ouderlijk'' huis.
Het is wat je ouderlijk noemt, die mensen die mijn verzorgen waren kennissen van mijn ouders.
Mijn ouders zijn gestorven toen ik 3 maanden oud was door één of ander ongeluk.
Ik ben angel, ik ben 16 jaar en dit is mijn leven
je weet niet hoeveel het leven waard is tot dat het lijkt te eindigen