.. de derde naamval van duits uitleggen?
Ik snap dat het het meewerkend voorwerp is, en ik heb ook allemaal ww's en van die voorzetsels geleerd, waarneer dat moet.
Maar wij hebben zo'n kaart en dan staat er ineens op dat bij de voorzetsels: an, auf, hinter, in, neben, uber, unter, vor zwischen En die kunnen dus bij 3e of 4e.
Maar ik snap niet waarneer het 3e moet zijn of waarneer 4e
kan iemand mij helpen?