Geesten, vage schimmen die opduiken voor haar ogen. Schimmen die vormen van lichamen aannemen. Ja, zo is haar leven. Karin haar leven zit vol met schimmen omdat ze geesten ziet. Als haar dierbaarste geliefde, de liefde van haar leven bij haar vandaan word gerukt en mee word genomen naar het dodenrijk is ze ontroostbaar. Maar haar vriend komt terug in de vorm van de schimmen. De schim is realistischer dan alle andere. Ze denkt dat hij terug is, maar ze leeft in een droom wereld. Ze gaat helemaal in hem op. Ze kan niet meer zonder hem, zijn verschijning, zijn schim. Kan ze ooit weer met beide benen op de grond staan?
Afscheid nemen bestaat niet. Ze blijven voor altijd in je hart en gaan nooit weg. Wist zij dat maar, want de geest die ze nu ziet kan niet voor eeuwig blijven.
Het leven is te kort om je bezig te houden met dingen die je ongelukkig maken.