• RISE FROM THE ASHES

    but the burning comes first
    🔥🔥🔥🔥🔥🔥🔥🔥

    De lucht draagt een vage geur van as, een stille herinnering aan een wereld die ooit was. Honderd jaar geleden brak een ziekte uit. Ashbane, een plaag die alles veranderde.
    Het begon als een griep, klein en onschuldig, maar het duurde niet lang voordat de eerste symptomen leidden tot verwoesting: verbranden huid, uitdroging, helse pijn en uiteindelijk mentale ontbinding. Wie het overleefde, werd een monster. Ze noemen hen de Shreds — verscheurde lichamen, verscheurde geesten.

          De wereld stortte in onder het gewicht van paniek en wantrouwen. Overheden verdwenen, steden vielen, en overlevenden zochten wanhopig naar een uitweg. Maar er was geen ontsnappen. In deze chaos ontstond een nieuwe orde: The Order of the White Hands. Met ijzeren discipline en een overtuiging in “zuiverheid” hebben zij de wereld naar hun wit gehandschoende hand gezet. Veiligheid heeft een prijs, en niemand ontsnapt hun controle. Elke afwijking, elk teken van besmetting, wordt genadeloos gezuiverd. Hier is geen plek voor rebellie.

    Fort Aegis is een van de laatste veilige steden in een wereld die in vlammen is opgegaan. Een plek waar mensen nog in relatieve vrede kunnen leven, zolang ze de regels van de White Hands volgen. Binnen de versterkte muren van de stad leven de bewoners onder constante controle en bescherming. Iedereen draagt een masker, zowel letterlijk als figuurlijk, om besmetting van de dodelijke ziekte Ashbane te voorkomen.

          De stad oogt vredig en kalm, maar schijn bedriegt. In de verborgen uithoeken en duistere steegjes broeit de onvrede. Sommigen fluisteren dat de verbranden – de geëxecuteerden die onder verdenking van besmetting worden geëlimineerd – zelden daadwerkelijk besmet waren. Maar dit zijn slechts fluisteringen, en niemand durft deze woorden hardop uit te spreken, want het risico op executie is groot. Anderen fluisteren: Is veiligheid werkelijk alles? Velen kunnen de obsessieve controle van de White Hands niet langer verdragen. Ze leven in angst, gevangen in de greep van de stad die hen onderdrukt, terwijl de dreiging van binnenuit steeds dichterbij komt. Sommige van hen dragen een geheim met zich mee, een persoonlijke reden om te ontsnappen – een verlangen om de leugens van Fort Aegis achter zich te laten.

    En dat is precies wat een kleine groep van plan is. Deze groep, ieder met een eigen motivatie, heeft besloten het ondenkbare te doen: ontsnappen. In stilte en met gevaar voor eigen leven hebben zij plannen gemaakt om de stad te verlaten. Wat er buiten de muren ligt, is onbekend, maar de ruïnes van de oude wereld wachten. Over die verwoestingen heen liggen de ruwe geheimen van Ashbane, de Shreds en een waarheid die de White Hands koste wat het kost verborgen willen houden. Is er een kans op vrijheid buiten deze muren? Of is alles wat ooit was, al voorgoed verloren in de as?


    PERSONAGES
    De personages in deze RPG kunnen van alle leeftijden zijn, van jongeren tot ouderen die lang hebben geleden onder de heerschappij van de White Hands. Elk personage heeft zijn of haar eigen redenen om te ontsnappen aan de stad en de onderdrukking die de White Hands opleggen. Misschien heeft jouw personage een duister geheim ontdekt over de White Order, is hij of zij vals beschuldigd van besmetting, of verlangt hij of zij gewoon naar de vrijheid die buiten de muren van Fort Aegis ligt. Voor sommigen is het een persoonlijke zoektocht naar vrijheid en een leven zonder controle, terwijl anderen misschien hopen een remedie voor Ashbane te vinden, of simpelweg willen ontsnappen aan een toekomst die al in rook lijkt op te gaan.

    Invullijstje:
    Naam
    Leeftijd
    Verleden
    Persoonlijke reden voor ontsnapping
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Extra's
    Relaties


    ROLLEN

    MEN
    • River Radford — 28 — Arthur Gosse — Iotte | p2
    • Fyodor Aleksej Orlov — 37 — Oleg Abramov — Kobyla | p4
    • Isha Aron — 29 — Hugh Grant — Ion | p2
    • Miles Richard Collingwood — 31 — Alexander Ludwig — LordJohn | p3
    • Adrien Raymond Wallence — 31 — Matthew Gray Gubler — Venustic | p4
    • Xavi Quinn — 28 — Nicolas Alexander Chavez — Styles| p3
    • Naam — leeftijd — fc — Valencian | px
    • Salvador Javier Verdugo de Léon — 36 — Oscar Jaenada — escuella | p4
    • Thomas Sinclair — 25 — Logan Lerman — Novalunosis | p4


    WOMEN
    • Nastasya Roydon — 27 — Renee Murden — Sgaeyl | p4
    • Jemima Wallece — 22 — fc — Halbrand | p4
    • Naam — leeftijd — fc — Jojootjes | px
    • Tara Laiken — 26 — fc — Dellamorte| p2
    • Naam — leeftijd — fc — Reeses | px
    • Elin Madeleine Isabelle Lindström — 27 — Sara Paxton — nostalgie | p3
    • Leyla Simone Najm — 26 — Dina Denier — LordJohn | p4
    • Naam — leeftijd — fc — schrijver | px
    • Naam — leeftijd — fc — schrijver | px


    REGELS
    • Er is een minimum van 100 woorden
    • De hoofdregels van Qreaties gelden ook hier
    • 16+ is toegestaan, gelieve wel boven je post vermelden
    • Houdt het gezellig en leuk voor iedereen
    • Maximaal 3 personages per persoon
    • Reservaties blijven drie dagen staan
    • Bij voorkeur actief kunnen mee schrijven, mocht dit niet lukken, laat me dit dan alsjeblieft van te voren weten, bij drie weken radiostilte is er een kans dat je personage(s) uit de RPG wordt geschreven
    • Indien je niet meer met deze RPG mee wil doen, gelieve jezelf uit te schrijven bij Iotte


    DISCLAIMER
    — Geïnspireerd en gebaseerd op de wereld en saga van The Maze Runner, maar dan anders

    Q&A
    — Q: Zijn er medici binnen the White Order/Fort Aegis, als in worden mensen nog wel behandeld voor andere klachten of geldt het: een klacht is een mogelijke besmetting?
    • A: Bij de White Hands werken wel dokters, maar hun rol is strikt gecontroleerd en uiterst klinisch. De focus ligt niet op genezing, maar op diagnose en beheer. De dokters hebben de taak om elke mogelijke besmetting met uiterste precisie te identificeren. Zodra er zelfs maar een vermoeden van Ashbane is, wordt de patiënt zonder uitzondering geëxecuteerd. Dit proces wordt uitgevoerd onder het mom van “preventie boven alles.” Het excuus van de White Hands is dat Ashbane te gevaarlijk en te onvoorspelbaar is om risico’s te nemen. Ze rechtvaardigen hun acties als “voor de veiligheid van de samenleving,” maar in werkelijkheid creëren ze een cultuur van angst en wantrouwen, waarbij elke medische beoordeling vrijwel synoniem is aan een doodvonnis. Mensen durven daarom vaak niet naar de dokters te gaan, uit angst dat elk symptoom — hoe onschuldig ook — als besmetting kan worden geïnterpreteerd. De angst om geëxecuteerd te worden drijft velen ertoe hun ziektes of verwondingen te verbergen, zelfs als het gevaarlijk is voor henzelf of anderen. Er kunnen wel situaties zijn waarin mensen gedwongen worden naar een dokter te gaan, bijvoorbeeld als een ander hen heeft aangegeven of als ze in het openbaar tekenen van ziekte vertonen. Dit voedt een cultuur van paranoia, waarin buren elkaar in de gaten houden en angst regerend is. Daarnaast gebruiken de White Hands bepaalde propagandatechnieken om de bevolking te controleren. Ze claimen dat de dokters hun enige hoop zijn, dat het medische team hen beschermt tegen Ashbane en andere ziektes. Maar die belofte komt met een prijs: je leven ligt volledig in hun handen, en een verkeerde diagnose betekent het einde. Dit zorgt ervoor dat ziekten soms pas in een vergevorderd stadium worden ontdekt — wanneer het te laat is om ze te behandelen of te verbergen. Het systeem van de White Hands is effectief in het beheersen van paniek, maar de tol ervan is de menselijkheid en het vertrouwen van de bevolking.

    — Q: Wordt iemand met niet typische symptomen voor Ashbane (bijv. Een gebroken been oid) wel behandeld/genezen door artsen?
    • A: Voor andere ziekten en verwondingen geldt een genuanceerder beleid, maar de angst blijft wel groot. Als iemand symptomen vertoont die niet duidelijk verband houden met Ashbane, zoals een gebroken been, een koorts door een alledaagse infectie, of bijvoorbeeld voedselvergiftiging, dan kunnen ze wél behandeld worden door dokters van de White Hands. De dokters zijn opgeleid om medische zorg te verlenen, maar met één nadrukkelijke prioriteit: ieder teken dat ook maar zou kunnen wijzen op Ashbane moet grondig worden onderzocht. Om deze reden proberen veel mensen medische hulp te vermijden, zelfs bij aandoeningen die op zichzelf niet dodelijk zouden zijn.

    — Q: Hoe ziet het dagelijks leven in Fort Aegis eruit? Zijn er telefoons, boeken, vervoer, leuke dingen om te doen, dingen van de moderne samenleving?
    A: Het dagelijks leven in Fort Aegis is strak gereguleerd en functioneel. Hoewel er wel nog sporen van technologie zijn, wordt het leven grotendeels bepaald door angst, controle en de wetten van de White Hands.

    Technologie en Communicatie
    • Geen smartphones of vrije communicatie: Telefoons en social media bestaan en werken niet meer.
    • Propaganda-schermen: Overal in de stad hangen monitoren en luidsprekers die propaganda van de White Hands uitzenden, samen met waarschuwingen tegen besmetting en oproepen tot gehoorzaamheid.
    • Radiozenders: Er zijn enkele radiozenders waar mensen naar kunnen luisteren voor muziek, nieuws of gecontroleerde ontspanning.

    Vrijetijdsbesteding
    • Boeken en bibliotheken: Boeken zijn zorgvuldig gecontroleerd. Bibliotheken bieden educatieve en goedgekeurde lectuur, maar alles wat als “rebels” of inspirerend wordt gezien, is verwijderd.
    • Samenkomsten: Publieke evenementen of feesten zijn schaars en meestal georganiseerd door de White Hands om loyaliteit en discipline te versterken. Spontaan vermaak is zeldzaam, en bijeenkomsten worden vaak gezien als verdacht.
    • Bar’s en cafe’s: Zijn aanwezig in de stad maar zijn sterk beïnvloed door de strikte controle van de White Hands. Bars en cafés mogen alleen worden geëxploiteerd door mensen die goedgekeurd zijn door de White Hands. Deze plekken worden in de gaten gehouden door camera’s of informanten van de White Hands, vooral om te voorkomen dat er rebellie of geheime samenkomsten ontstaan.

    Werk en Onderwijs
    • Werkzaamheden: Het merendeel van de bevolking heeft banen gericht op het draaiend houden van de stad. Mensen werken bijvoorbeeld in fabrieken (voor voedselproductie of wapens), constructie, of onderhoud van infrastructuur. Het werk is zwaar en slecht betaald
    • Onderwijs: Kinderen krijgen basisonderwijs met nadruk op gehoorzaamheid, biologie (met focus op Ashbane), en propaganda. Hogere educatie is beperkt tot praktische vaardigheden, zoals geneeskunde, techniek, of controle-systemen, die nuttig zijn voor de White Hands.

    Vervoer
    Er zijn auto’s, maar auto rijden is duur. Er zijn streng gecontroleerde bussen en treinen, uitsluitend bedoeld voor functionele doeleinden (bijvoorbeeld woon-werkverkeer). Mensen bewegen zich grotendeels te voet of op eenvoudige fietsen.

    Gezondheid en Veiligheid
    • Masker verplicht: Iedereen draagt maskers in openbare ruimtes, al zien sommige bewoners het meer als symbool dan bescherming. Een masker niet dragen wordt bestraft.
    • Patrouilles: Gewapende patrouilles van de White Hands lopen door de stad om orde en veiligheid te handhaven, wat zorgt voor een constante sfeer van onderdrukking.

    Entertainment
    Leukere activiteiten zijn schaars, maar mensen zoeken manieren om te ontsnappen:
    • Verborgen ontmoetingen: Sommige jongeren houden bijeenkomsten om te praten, te drinken, of te dansen. Deze “ondergrondse” ontmoetingen bieden een gevoel van vrijheid, maar worden zwaar bestraft als ze ontdekt worden.

    — Q: Is er een geldsysteem?
    • A: Ja, er is een geldsysteem in Fort Aegis, maar het heeft enkele beperkingen en is zwaar gecontroleerd door de White Hands. Het geld is bedoeld om een gevoel van orde en economie te behouden, maar de manier waarop het functioneert verschilt sterk van wat je in een vrije samenleving zou verwachten.

    — Q: Mogen de rijken in Fort Aegis nog wel feestjes houden?
    • A: Feestjes in Fort Aegis worden toegestaan, maar met strenge beperkingen, toezicht en alleen toegankelijk voor de elite. Voor de rijken zijn deze bijeenkomsten meer dan een bron van plezier; ze zijn een politiek spel, een middel om status te tonen en invloed binnen de White Hands te verkrijgen.

    Hoe zien de feestjes eruit?
    • Strenge protocollen: Iedereen moet gemaskerd blijven tijdens sociale interacties. Maskers zijn vaak elegant of zelfs grotesk ontworpen om rijkdom en stijl uit te drukken. Daarnaast mogen alleen genodigden binnenkomen, en die worden gescreend op symptomen. Onverwachte bezoekers worden nooit toegestaan.
    • Entertainment: Dans en zang. Op de luxe feestjes van de elite in Fort Aegis kunnen danseressen en zangeressen worden ingehuurd als entertainment. Deze uitvoeringen zijn echter strikt gereguleerd door de White Hands om de veiligheid te waarborgen en propaganda in stand te houden.

    Hoe verloopt het inhuren van entertainers?
    • Goedkeuring door de White Hands: Iedereen die optreedt op een feestje moet gescreend en goedgekeurd zijn door de autoriteiten. Dit betekent dat entertainers afkomstig zijn uit een kleine, gecontroleerde groep artiesten die vaak hun loyaliteit aan de White Hands hebben bewezen.
    • Decoratieve en onderdanige rollen: Danseressen en zangeressen worden meer gezien als symbolen van luxe en controle dan als zelfstandige kunstenaars.

    Wat vindt de bevolking van de entertainers?
    Voor de lagere klassen van Fort Aegis wordt deze vorm van entertainment vaak gezien als het toppunt van oppervlakkigheid. Terwijl zij strijden tegen honger en ziekte, mogen artiesten zichzelf uitsloven voor de elite. Dit draagt bij aan de groeiende spanningen en haat tussen klassen. Toch wordt soms gefluisterd dat sommige entertainers belangrijke informatie doorspelen aan opstandelingen.

    — Q: Hoe werkt het geldsysteem in Fort Aegis?
    • A: Er bestaat een standaard munteenheid, meestal in de vorm van munten of papieren biljetten. Deze worden gedrukt en uitgegeven door de White Hands.

    Lonen en transacties
    Werknemers (zoals fabrieksarbeiders, handelaars, of schoonmakers) krijgen hun loon in cash. Deze kunnen ze gebruiken in winkels, markten, en voor diensten in de stad. Veel arbeiders verdienen echter net genoeg om aan basisbehoeften te voldoen, wat het systeem arm en afhankelijk houdt. Luxe blijft een droom voor de meesten.

    Ruilhandel
    Naast het officiële systeem bestaat er een parallelle economische structuur. Vooral op de lagere niveaus in de samenleving wordt er veel geruild in plaats van gekocht. Bijvoorbeeld een masker ruilen voor eten of wat kleding voor medicatie. Voor mensen die moeilijk toegang hebben tot geld (zoals daklozen of weeskinderen), is ruilhandel vaak hun enige optie.

    Geld als controlemiddel
    De White Hands gebruiken het geldsysteem als een manier om de stad onder controle te houden:
    1. Loonverschillen: Mensen in belangrijke of goedgekeurde beroepen (zoals bijv. Artsen) krijgen meer loon, terwijl arbeiders zoals fabrieksmedewerkers net genoeg verdienen om te overleven. Dit systeem ontmoedigt economische vooruitgang en versterkt de hiërarchie.
    2. Boetes: Wanneer iemand de regels overtreedt, kunnen hun lonen worden bevroren of worden hun geld ongeldig verklaard, wat hen direct in economische wanhoop stort.

    — Q: Waar ligt Fort Aegis?
    • A: Fort Aegis is gevestigd in de voormalige USA

    — Q: Met welke stad kan Fort Aegis vergeleken worden?
    • A: Fort Aegis is een stad die zowel groots als benauwend kan aanvoelen, afhankelijk van de locatie waar je je bevindt. Qua grootte kan het vergeleken worden met New York. Met een oppervlakte van ongeveer 150 km² (inclusief de beschermde buitenzones) is deze stad groot genoeg voor mensen met verschillende levensstijlen, maar klein genoeg om claustrofobie te benadrukken.

    Opbouw van de stad
    Fort Aegis is een van de laatst overgebleven bastions van beschaving, en dat heeft invloed op de ruimtelijke ordening:

    1. Sanctified Zone (de kern van de stad)
    • Hier wonen de welgestelde elite en de White Hands zelf. Dit deel is sterk beschermd en ordelijk ingericht.
    • Te vergelijken met moderne financiële of diplomatieke districten.
    • Breed opgezet met grote boulevards, bewaakte checkpoints, en veel groen, dat het contrast met de rest van de stad versterkt.

    2. Industriële sectoren (buitenring)
    • Grote wapenfabrieken, waterzuiveringsinstallaties, voedselverwerkingscentra, en opslagmagazijnen.
    • Meestal grijs en vervallen, met overbevolkte arbeidswijken waar de meeste werkende bewoners wonen.

    3. Woongebieden voor arbeiders
    • Kleine woningen of gedeelde complexen. Minimalistisch en vaak vervallen. Hier vindt het grootste deel van het dagelijks leven plaats.
    • Denk aan vergelijkingen met armere stadswijken in Los Angeles of Chicago, met strenge bewaking en strikte regels.

    4. Stadsgrenzen en ruïnes
    • De muren van Fort Aegis scheiden de stad van het besmette buitengebied.

    — Q: Hoelang bestaat Fort Aegis al?
    • A: Fort Aegis bestaat dit jaar 75 jaar, gebouwd als reactie op de chaos die volgde na de uitbraak van Ashbane en de instorting van samenlevingen wereldwijd.

    Oorsprong en oprichting
    • Noodconstructie: Het fort werd oorspronkelijk opgezet als een noodopvanglocatie door een overgebleven coalitie van overheidsfunctionarissen, wetenschappers, en militairen die de Ashbane-uitbraak overleefden. Aanvankelijk was het een klein, geïsoleerd kamp op de resten van een voormalig stadje, maar naarmate andere overgebleven nederzettingen vielen, werd het uitgebreid en versterkt.
    • Transformatie naar een bastion: In de decennia erna groeide Fort Aegis uit tot een strategisch belangrijke en goed georganiseerde stad, geleid door de White Hands, die oprukten als de machtigste en meest georganiseerde entiteit in de regio. Het werd omgevormd tot een strikt gecontroleerde samenleving met muren die zowel de bewoners beschermen als gevangen houden.

    Huidige status
    Tegenwoordig beschouwt men Fort Aegis als een bijna mythisch bolwerk van orde en overleving in een door Ashbane verwoeste wereld. Het heeft altijd een strak regime van discipline, hard werken, en gehoorzaamheid gekend, wat verklaart waarom het zo lang heeft standgehouden.

    — Q: Zijn er lijkschouwers in Fort Aegis?
    • A: Ja, in Fort Aegis zijn er lijkschouwers, maar hun rol en hoe ze functioneren worden strikt gecontroleerd door de White Hands. Hun taken gaan verder dan het onderzoeken van doodsoorzaken en zijn nauw verweven met de angst voor besmetting door Ashbane.

    Rol van de lijkschouwers
    Lijkschouwers zijn voornamelijk opgeleid om sporen van de ziekte te identificeren, zelfs postuum. Als Ashbane wordt vermoed, wordt de zaak meteen gerapporteerd aan de White Hands, die de verdere afhandeling (vaak verbranding van het lichaam) uitvoeren. Lijkschouwers moeten uitsluiten of iemand besmet was voordat andere mensen met het lichaam in aanraking komen. Elk overlijden, zelfs door natuurlijke oorzaken, wordt onderzocht op tekenen van besmetting. Dit creëert een paranoïde sfeer, waarin zelfs dode lichamen niet aan het bewind kunnen ontsnappen. De lijkschouwers in Fort Aegis ondergaan een intensieve training over Ashbane, anatomie, en ziektebeelden. Dit maakt hen erg gewaardeerd, maar tegelijkertijd worden ze ook met wantrouwen bekeken omdat ze dagelijks met mogelijke besmetting werken. Omdat Ashbane zowel gevreesd als slecht begrepen wordt, opereren lijkschouwers onder immense druk. Elk lichaam is een mogelijke tikkende tijdbom, en een enkele fout kan leiden tot een ramp.

    — Q: Wat vinden de White Hands van euthanasie?
    • A: De houding van de White Hands ten opzichte van euthanasie hangt sterk af van hun ideologie en controlemechanismen. Gezien de strenge controle en paranoia rondom Ashbane, zijn de White Hands zeer wantrouwig en terughoudend tegenover euthanasie, vooral omdat het een opening zou kunnen bieden voor rebellie of misbruik. Euthanasie is verboden en taboe. De White Hands eisen absolute controle over leven en dood, en euthanasie zou hun grip verzwakken. Zelfdoding of hulp daarbij wordt gezien als een mogelijke besmettingsstrategie: ziek zijn kan worden verborgen door snel euthanasie aan te vragen, wat hun paranoia vergroot. Artsen die euthanasie verrichten kunnen als verdacht worden beschouwd, mogelijk van sympathieën voor rebellen of besmetting. Stervenden mogen alleen “natuurlijk overlijden” in quarantaine, waarbij hun dood zorgvuldig wordt gedocumenteerd door de White Hands.

    — Q: Hoe raak je besmet door Ashbane?
    • A: Het virus verspreidt zich door contact met lichaamsvloeistoffen van iemand die besmet is (zoals bloed, speeksel, of zweet) en via de lucht. Je kan besmet raken door het aanraken van een wond van een besmet persoon of wanneer je gebeten wordt door een Shred. Onder bepaalde condities, zoals in gesloten ruimtes of wanneer besmette mensen in grote hoeveelheden samen zijn, kan het virus zich ook via ademhaling verspreiden. Het virus blijft overleven op oppervlakken of in water dat in contact is gekomen met besmette lichamen. Dus een object aanraken dat met bloed, speeksel of ander materiaal van een Shred bedekt is en daarna je gezicht of een wond aanraakt kan zorgen voor een besmetting. Ook water drinken dat besmet is met resten van geïnfecteerde lichamen en het eten van dierlijke producten die in besmette gebieden leven verhogen de kans op besmetting.

    De Shreds dragen het virus in hun speeksel en onder hun nagels, waardoor een aanval vrijwel altijd resulteert in infectie. Een wond door hun toedoen is daarom direct geïnfecteerd.

    Het virus wordt daarnaast ook worden ingeademd door microscopische deeltjes die in besmette gebieden als as door de lucht zweven (vooral in de ruïnes buiten de stad)

    — Q: Wie heeft de leiding bij the White Hands?
    • A: De Raad van Witte Mantels. The White Hands worden geleid door een raad van onbekende individuen. Ze noemen zichzelf De Witte Mantels. Niemand weet hoeveel leden er precies zijn, maar vermoedens gaan dat het tussen de 5 en 9 personen zijn. Deze raad is altijd gehuld in anonimiteit. M lid draagt een witte mantel en een masker die hun identiteit volledig verhult, zelfs voor veel White Hands officieren. Wat het idee versterkt dat de raad ‘ieder en niemand is’. Hun stem klinkt uitsluitend via decreten of holoprojecties. Hun leiderschap maakt hen angstaanjagend en alomtegenwoordig. De raad symboliseert een collectieve en ongrijpbare macht die bijna onmogelijk te bestrijden is, omdat niemand precies weet wie aan de top staat.

    • De leden van de Witte Mantels hebben alleen codenamen of titels, zoals De Gever, De Vonnisser, De Schilddrager of De Boodschapper.
    • Ze geven decreten en bevelen via schermen, posters, en zorgvuldig geplande ceremonies waar hun stemmen (vervormd, om identiteit te verbergen) synchronisch klinken.
    • Contact met hen is enkel mogelijk via hun meest vertrouwde en angstaanjagende adjudanten: de Spoken van de Mantels, een schimmige elite-eenheid.
    • Alle grote beslissingen – van executies tot bevolkingsbeheer – worden door de raad goedgekeurd, maar nooit betwist. Het volk kent geen macht om hen te confronteren.
    • Voor de gewone burgers zijn ze symbolen van absolute orde en veiligheid. Hun anonimiteit maakt hen goddelijke figuren, verheven boven menselijke zwaktes.
    • Propaganda schildert hen als helden die de mensheid van uitsterving hebben gered, met opofferingen die stervelingen nooit zouden begrijpen.
    • Voor de rebellen en critici is de raad echter het toppunt van corruptie, wreedheid en manipulatie. Er gaan geruchten dat de leden van de raad nergens in geloven behalve in hun eigen macht.
    • Het bestaan van de raad maakt het moeilijk om direct verzet te bieden. Niemand weet waar ze zich bevinden, wie ze zijn, of hoe hun systeem uit elkaar gehaald kan worden.

    — Q: Is er een immuniteit tegen Ashbane?
    • A: Immuniteit is mogelijk, maar uiterst zeldzaam en eerder een vloek dan een zegen. Immuniteit wordt beschouwd als een mythe. Verhalen over mensen die resistent zijn tegen Ashbane doen de ronde in fluisteringen, maar er is nooit concreet bewijs gevonden. De White Hands ontkennen het bestaan van immuniteit en doen geruchten af als valse hoop die de orde kan verstoren. Toch blijven sommige mensen dromen van een uitzondering op het lot dat Ashbane brengt. Immuniteit blijft in Fort Aegis een mythisch concept. Mensen kunnen ervan gehoord hebben, maar niemand kent écht een immuun persoon, en zelfs als dat zou gebeuren, zou de angst of jaloezie groter zijn dan het vertrouwen. De White Hands geloven niet in immuniteit en zien geruchten hierover als gevaarlijke mythen. Als iemand vermoed wordt immuun te zijn, wordt hij of zij vaak eerder geëxecuteerd of gevangengenomen voor experimenten dan geholpen. Buiten de stad worden immunen gemeden, gevreesd of gezien als dragers van het virus. Immuniteit beschermt iemand niet tegen de angst, de sociale isolatie of het geweld dat de infectie met zich meebrengt. Het maakt een overlever eerder verdacht dan bewonderd omdat degene die immuun lijken te zijn geen symptomen hebben maar wel dragers zijn en anderen nog steeds kunnen besmetten. Voor nu is er ook nog geen cure gevonden tegen deze ziekte.

    — Q: Zijn er mensen die waken op de muur?
    • A: Ja, er zijn mensen die waken op de muur van Fort Aegis. Deze groep staat bekend als de Wall Guards of simpelweg “Wallwatchers.” De Wallwatchers zijn een elitegroep die specifiek getraind zijn om de muren te beschermen tegen zowel externe dreigingen zoals de Shreds als interne onrust. Ze vormen de eerste verdedigingslinie van de stad en zijn gewapend met alles wat de stad kan bieden, zoals vuurwapens, zoeklichten en waarschuwingssystemen.

    Hun taken:
    • Detectie: De Wallwatcher patrouilleren constant en houden de omgeving in de gaten. Elke afwijking of verdachte beweging wordt direct gerapporteerd.
    • Veiligheid: Ze zorgen ervoor dat niemand zonder toestemming de stad in- of uitgaat.
    • Uitzichtposten: Verspreid over de muur bevinden zich torens met uitkijkposten die continu bemand zijn. Hier wordt vooral de omgeving buiten de stad in de gaten gehouden.

    Het leven van een Wallwatcher:
    • Hard regime: Het is een zware en veeleisende baan met strikte regels. De meeste Wallwatchers worden gerekruteerd uit gezinnen die loyaal zijn aan de White Hands.
    • Lange shifts: Ze werken lange, koude nachten en zware dagen, vaak zonder veel beloning of erkenning.
    • Geïsoleerd: Hoewel hun werk cruciaal is, worden de Wallwatchers als laag in rang beschouwd binnen de hiërarchie van Fort Aegis. Ze hebben weinig sociale status.

    Wallwatchers en de White Hands:
    • De Wallwatchers vallen rechtstreeks onder de controle van de White Hands. Ze ontvangen bevelen en rapporteren aan hen, maar staan op afstand van de echte macht.
    • Er wordt veel controle op hen uitgeoefend: zelfs zij worden regelmatig getest op tekenen van besmetting.

    — Q: Wat zijn nou typische symptomen van Ashbane?
    • A: De symptomen van Ashbane kunnen in verschillende stadia worden opgedeeld, waarbij de ziekte zich steeds verder ontwikkelt. De naam “Ashbane” verwijst naar het verbrijzelde, asachtige uiterlijk van de huid in latere stadia van de ziekte, wat een kenmerkend teken is van infectie. Hier zijn de typische symptomen:

    Vroege stadia:
    1. Vroege huidveranderingen:
    • Kleine, grijze vlekjes verschijnen op de huid, meestal op de handen, nek of borst. Deze voelen droog en ruw aan, alsof de huid langzaam uitdroogt.
    2. Fysieke aftakeling:
    • Constante dorst en droge mond, ondanks voldoende drinken. Dit is het eerste teken van interne uitdroging.
    • Helderrode ogen door gesprongen bloedvaten.
    • Licht bloeden uit neus of oren zonder duidelijke oorzaak\
    • Vermoeidheid, ondanks voldoende rust.
    • Een bonzende hoofdpijn die niet verdwijnt
    3. Beginnende mentale tekenen:
    • Moeite met concentreren.
    • Kortdurende desoriëntatie of verlies van tijdsbesef.

    Middenstadia:
    1. Uitdroging:
    • De huid voelt strak en verbrandt gemakkelijk, alsof ze wordt blootgesteld aan hitte, zelfs zonder direct contact met vuur.
    • Barstjes in de huid en bloedingen, vooral rondom gewrichten zoals knokkels en ellebogen.
    2. Helse pijn:
    • Zenuwpijnen die lijken op elektrische schokken, trekkend door de ledematen.
    • Extreme gevoeligheid voor aanraking. Zelfs licht contact voelt als een steek.
    3. Gedragsveranderingen:
    • Stemmingswisselingen en irrationele woede-uitbarstingen.
    • Perioden van paranoia waarin slachtoffers anderen van verraad beschuldigen.
    • Mild hallucineren (het zien van schaduwen, het horen van stemmen).
    4. Koorts:
    • Op- en neergaande temperaturen met heftige koude rillingen gevolgd door ongewoon warm aanvoelende huid.

    Laatste stadia (Ashening):
    Het eindstadium, waarin slachtoffers letterlijk lijken te verkolen en uiteen te vallen tot iets wat lijkt op as.

    1. Huidverbranding en asachtige verschijning (ash-effect):
    • De aangetaste huid oogt verkoold, alsof het verbrand is.
    • Vinger- en teennagels brokkelen af; zweren verspreiden zich over het lichaam.
    • Voortdurende en ondraaglijke pijn maakt normale beweging bijna onmogelijk.
    • Zweren en korsten ontstaan over heel het lichaam
    2. Mentale ontbinding:
    • Slachtoffers vergeten wie ze zijn en raken hun realiteit kwijt.
    • Intense hallucinaties nemen over, vaak met schreeuwen of zelfdestructief gedrag.
    • Oncontroleerbare agressie: ze keren zich tegen geliefden en zelfs zichzelf.
    3. Fysieke aftakeling:
    • De spieren verstijven en gewrichten raken permanent krom of vast.
    • Extreme magerheid door orgaanfalen en inwendige bloedingen.
    • De dood volgt vaak door totale uitputting of interne uitdroging.

    Kenmerkende symptomen van Ashbane:
    • Transmission mark: De besmettingsplek vertoont vaak een felrode rand, later omgeven door verbrande huid.

    — Q: Wordt er drugs gebruikt in Fort Aegis?
    • A: ja. Er is een ondergronds circuit dat illegale drugs verhandeld. TW: drugs. Onderdrukt door de strikte regels zoeken sommigen naar een manier om te kunnen ontsnappen aan de realiteit. Illegale drugs in wordt in het geheim verhandeld, vooral in de achterbuurten of afgelegen delen van de stad.









    [ bericht aangepast op 27 jan 2025 - 16:06 ]


    someone out there feels better because you exist



    Nastasya Roydon
    She will do what it takes to survive.

    ⇝      27      ⋅      Outside her house w/ Fyodor      ⇜




    Het was leeg in het huis en veel te stil. Het zachte geneurie dat normaliter op de vroege morgen klonk, tezamen met een verse geur van koffiebonen die vrijkwam bij het gebruik daarvan, was verdwenen. Er pruttelde niks op het smalle gasfornuis en de vaat die in de afwasbak van de keuken stond, was minstens twee dagen oud. Er klonk geen stem door het huis heen die riep dat het tijd was om op te staan, of dat ze zich moesten haasten. In plaats daarvan klonk er slechts nog het veel te harde getik van de oude klok op de dressoir in de woonkamer en wat gerommel in de kasten die Nastasya opentrok.
          Op een automatische piloot was Nastasya in het holst van de nacht al onder de douche gestapt. De temperatuur misschien een klein beetje te heet doordat haar huid uren laten nog rood was, net als de gloed in het wit van haar ogen door het vele huilen dat ze had gedaan. Het was dankzij Salvador dat ze hier nog was vandaag en dat ze het niet op een rennen gezet had, richting het gevang waar haar moeder werd vastgehouden in een poging haar eruit te krijgen. Haar arrestatie kwam uit het niets, geheel onverwachts en zonder enige aankondiging. Godzijdank was Salvador in de buurt en wist hij te voorkomen dat Nastasya ondoordachte dingen zou gaan doen die niet alleen haar, maar ook het ontsnappingsplan in gevaar konden brengen. Ze had zich aan hem vastgeklampt, huilend, en gesmeekt dat hij haar moest laten gaan. Dat hij haar moest helpen. Dat ze iets moesten doen, ook al wist Nastasya dondersgoed dat dit nu niet mogelijk was.
          De minuten, uren, waren voorbij gekropen en nadat Nastasya haar inzinking te boven was gekomen, Salvador weer was vertrokken en de zwarte envelop had achtergelaten met de belofte dat ze elkaar later zouden treffen, schakelde ze iedere emotie uit om door te kunnen gaan. Haar gezicht was vertrokken in een sombere uitdrukking, de hint van een paniekaanval waakzaam schitterend in de gloed van haar ogen. De spanning voor het ontsnappen, terwijl buiten op de straten de voorgaande dagen nog feest werd gevierd, had plaatsgemaakt voor een verslagen gevoel vol met onrust. Het druiste tegen geheel haar principe in om ervandoor te gaan zonder haar moeder. Om de vrouw achter te laten, god wetende wat er met haar zou gebeuren, maar Nastasya had geen keus.
          En dus raapte ze haar spullen bij elkaar, stopte ze een paar stukken schone kleding in een oude stoffen rugzak, tezamen met nog wat andere benodigde spullen voor onderweg die makkelijk mee te nemen waren, waaronder de zwarte envelop. Haar borstkas voelde alsof er een touw omheen werd aangetrokken, steeds strakker. Ze dwong zichzelf in en uit te ademen, maar de lucht leek niet voldoende te zijn terwijl haar vingers lichtjes beefden. Nastaya probeerde niet stil te staan bij de herinneringen die door haar hoofd heen trokken, telkens wanneer ze iets in handen had wat haar aan haar moeder dacht.
          Nastasya wierp nog een blik door haar slaapkamer heen, waarna ze de deur achter haar dichttrok en de trap af naar beneden liep. Over de rand van de oude stoffige bank in de keuken hing een welbekende mannelijke trui, maar voor het eerst sinds de afgelopen dagen bracht deze haar niet terug naar de herinneringen die er aan kleefde. Nu ze op het punt stond om te vertrekken wilde Nastasya niet te lang stil blijven staan in het plotsklap, veel te lege huis, en dus ook niet terug denken aan wat er allemaal gebeurd was. Desondanks gleden haar vingers over de stof van de trui heen, zoekend naar troost, en vlak voor Nastasya het ding over haar hoofd heen trok om aan te doen als extra laagje over haar t-shirt heen, snoof ze de vage geur op die (ondanks een keer of twee wassen) veel te diep in de draden verweven zat. Het bood haar de kracht die ze nodig had om door te zetten.
          Zodra Nastasya klaar was en ze een snelle vlecht in haar nog vochtige haren had gemaakt, pakte ze de rugzak weer op van de grond en hing deze over haar schouder heen. In de gang pakte ze haar jas, plantte haar voeten in een paar schoenen en dwong zichzelf vervolgens om naar de voordeur te lopen. Om niet nog één laatste blik op het fotolijstje te werpen, die op het smalle handschoenenkastje stond, of de woonkamer in te kijken, waar anders haar moeder tussen alle bedrijvigheid door een keer naar haar zwaaide. Nastasya slikte de brok in haar keel weg toen ze een hand op de deurknop plaatste en kneep haar ogen dicht om de tranen te verdringen die in haar ogen prikte, alvorens ze met een ruk de deur naar buiten open trok.
          De koelte van buiten sloeg Nastasya in het gezicht en de brunette ademde een keer diep in, in een poging het benauwende gevoel in haar borstkas te doen minderen. Met de deur die achter haar in het slot viel kwam het besef maar al te hard binnen dat er nu definitief geen weg meer terug was en voor heel even overwoog ze om terug te draaien en naar binnen te lopen. Echter, naderende voetstappen maakten haar alert en een donkere frons nestelde zich tussen haar wenkbrauwen in, ieder spier in haar lichaam gespannen om op de vlucht te staan, tot ze al gauw het lange stalte van Fyodor herkende.
          ”Hey,” bracht ze uit in een poging hem te begroeten. Haar stem hees en een tikkeltje gebroken. Nastasya hoefde hem niet te vragen wat hij hier kwam doen, dat was haar maar al te duidelijk. “Klaar voor?” was dan ook het enige dat ze verder zei terwijl ze het trapje van de houten veranda af liep en de stekende pijn in haar hart poogde te negeren.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'




          Jemima Wallece     
    22 | Lijkschouwer | Elin
    White Hands HQ
         


    Jem kon de slaap niet vatten. De hele nacht lag ze te woelen. De hele nacht werd ze geplaagd door de stemmen die haar meestal troost boden. Urenlang had ze naar het plafond het plafond gestaard, in een poging om te ontwaren wat ze van haar wilden, waarom ze zo onrustig waren.       Wanneer de nacht voorbij was, lag ze nog steeds naar het plafond te staren. Steriel wit, net zoals de rest van het kleine appartementje dat ze niet zo heel lang geleden geschonken werd ter ere van haar uitmuntende prestaties. Ze wist nog steeds niet of ze er meer of minder op haar gemak was dan in de isolatiecel waar ze de voorbije twee jaar haar thuis gemaakt had, tussen werk en opleiding en tests en experimenten door.
          Ze was opgelucht toen de zonlichtlampen die hoorden te compenseren voor het gebrek aan ramen, stilaan lichter en warmer werden. De start van haar dagen was steeds een welkome routine wanneer ze er niet in slaagde haar gedachten te ordenen. Ze was echter amper haar bed uit toen de routine die ze nog niet eens begonnen was abrupt onderbroken werd.
          Een zwarte envelop was onder haar deur geschoven.
          Gisteren had die er nog niet gelegen. Ze had vannacht niemand langs haar deur horen passeren.
          Argwanend trippelde Jem naar de deur toe. Ze staarde even naar het zwarte, zware papier. Een gat dat al haar gedachten opzoog; dat haar hele zijnswezen in één keer verorberde. Haar hele wereld - dat ene rechthoekige stukje zwart papier.
          Jemima's gezichtsveld draaide rondjes, terwijl ze daar zo stond. Ze schrok pas op toen ze twee piepjes hoorde; haar horloge dat haar waarschuwde dat ze nog een halfuurtje had om zich klaar te maken en te ontbijten. Snel hurkte ze zich neer bij de envelop, griste ze hem weg, alsof ze bang was dat iemand haar door haar gesloten deur heen stond te bespieden. Ze haastte zich terug naar haar slaaphoek, waar haar kleren nog over het voeteneinde van haar bed hingen. Ze haalde vers ondergoed uit de lade onder haar bed, waste haar gezicht onder de koude straal van de wasbak in het hoekje van haar mini-badkamer en poetste aan sneltreintempo haar tanden.
          Af en toe gleden haar ogen naar de envelop, die nu in het midden van haar kleine eettafeltje lag terug te staren.
          Toen ze voor de eerste keer post van Adrian had ontvangen, was het net zo geweest. Maar dit was niet van Adrian. Adrian zond zijn brieven rechtstreeks naar het hoofdkwartier, waarna ze bij de verdeling over het gebouw bij haar terechtkwamen. Ze waren nooit onder haar deur heen geschoven geweest. Ze waren nooit verpakt geweest in een mysterieuze zwarte envelop.
          Wat als deze brief helemaal niet voor haar was bedoeld? Wat als er info in stond die zij helemaal niet te zien mocht krijgen? Haar naam stond er niet op. Er was geen afzender te bespeuren op de achterkant.
          Nadat Jem haar kleren aan had en haar labjas over haar schouders had gegooid, ging ze aan tafel zitten. Ze had geen honger. Enkel oog voor de zwarte envelop. Haar handen trilden terwijl ze voorzichtig de vastklevende flap naar boven trok en ze hield haar adem in wanneer ze het kaartje dat erin zat tevoorschijn haalde.
          Het was een plattegrond.
          "Ik kom je niet zoeken als je verdwaalt, Jemma."
          De stem die plots door haar hoofd echode, een flard van een herinnering - neonlichten, dansmuziek, de zoete geur van wiet - was niet een van de stemmen die ze de laatste twee jaar bij zich hield, maar toch oh zo bekend.
          Een doolhof van tunnels. De muren kaatsten een uitbundig gelach terug, recht in haar gezicht. Er hing iets plakkerigs aan haar handen.
          Jems ogen verwijdden zich. Ze liet de kaart los; gooide hem van haar weg, maar het papier wilde niet weggegooid worden en viel halfhartig terug naar beneden, vlak voor haar neus.
          De scherpe geur van aerosol drong haar neusgaten binnen. Verf. In een hoekje verder weg stond een tag die amper zichtbaar was. Een omgevallen zandloper.
          In het hoekje van de kaart, zag ze nu, was haastig een omgevallen zandloper gekrabbeld.
          Jem hapte naar adem, propte ontzet de kaart terug in de envelop, die ze per ongeluk scheurde, en duwde hem tegen haar borstkas, onder haar labojas. Ze haastte zich naar buiten, rende bijna in de richting van het ziekenhuis. Ze moest dit melden, wilde het niet melden, moest het zien kwijt te raken zonder dat iemand het terug naar haar kon traceren.
          Ze knalde recht tegen iemand aan en de envelop glipte weg van tussen haar jas en haar handen, op de grond tussen haar en de persoon die plots op haar pad verschenen was.


    help


    SALVADOR JAVIER VERDUGO DE LÉON
    36 — sniper/hitman/rebel leader — with river — at his home




    Salvador leefde die nacht een herinnering die hij later nog graag zou ophalen.
    Zijn ogen waren gesloten zodat hij zich helemaal kon focussen op de muzikale talenten van het livebandje op het open podium. De sigaar tussen zijn lippen vulde zijn longen met zijn favoriete gif.
    Vooruit, zijn op één na favoriete gif dan. Om zijn heupen kronkelde een brunette met lange krullen die hem tien minuten eerder welwillend had aangekeken. Hij zou het geen mens ooit toegeven, maar de gedachte schoot door zijn hoofd:
    Welke cabron zou zo achterlijk zijn om dit weg te willen gooien?
    Toch wist hij beter dan in te gaan op dat soort hersenspinsels. Deze momenten van genot wogen niet op tegen een leven in een dictatoriaal regime; een regime waartegen hij al zo lang als hij kon herinneren aanschopte.
    Ook niet geheel onbelangrijk was het feit dat de autoriteiten hem steeds dichter in de nek begonnen te hijgen. Tot nu toe had hij altijd tussen hun grijpgrage vingers door weten te glippen, maar één dezer dagen zouden ze hem te pakken krijgen.
    Het was vleiend, hoe graag elke White Hand agent Salvador Verdugo wilde. Ze zagen hem als één van de vetste vissen in het meer—als je hem met onomstotelijk bewijs te pakken kreeg, betekende dat een waanzinnige carrièreboost voor de schijnheilige cerdos in het politiecorps. Oh, die jongens kregen het bloedheet van hun wildste fantasie: The Butcher of Aegis, spartelend met een touw om zijn nek. Nee, zijn tijd in het Fort zat erop. Hij hield teveel van het leven om iemand daar een einde aan te laten maken.
    Hij opende zijn ogen toen de hete adem van de dame wiens naam hij nog niet had gevraagd tegen zijn oor blies.
          “Salvador Verdugo…” sprak ze, haar hese stem hard genoeg om boven de muziek uit te komen. “Ik hoor mensen zeggen dat jij 'het antwoord' bent.” Haar sprekende groene ogen keken hem aan met een combinatie van intrige en vermaak. “Waarop zou jij dan precies het antwoord moeten zijn?”
    Er vormde een grijns op Salvador’s gezicht en hij duwde een verloren krul achter haar oor. De beweging onthulde een grote goudkleurige oorring.
          “Op het laten uitkomen van al je dromen, mi linda.”
    Ze rolde haar ogen, maar kon een blozende grijns niet van haar gezicht weren. “Dat zeg je sowieso tegen alle vrouwen die je tegenkomt, slijmbal.”
          “Alleen wanneer ze ogen als smaragten hebben zoals jij."
    Salvador nam de sigaar tussen zijn lippen vandaan zonder zijn blik van de hare los te scheuren. Zijn vrije hand streek van haar zij naar haar onderrug en hij drukte haar heupen dicht tegen de zijne aan. Vervolgens bepaalde hij het ritme waarop ze als één entiteit bewogen op de muziek, zijn lippen in haar nek.
    Elke andere avond had hij een dame zoals zij mee naar huis genomen, maar vannacht was anders. Hij zou zo afscheid van haar moeten nemen. Van haar, en van het leven dat hij binnen de muren van Fort Aegis had geleid.
    Zijn blik gleed naar de kerkklok op het overvolle stadsplein. Het ding voelde die nacht als een zeurende partner op een feestje—onuitstaanbaar ongeduldig en hem er constant aan herinnerend hoe laat het was en dat het tijd was om te gaan. Mierda. Het was al vroeg. Hij moest echt vertrekken voordat River zijn nagels helemaal weggevreten had. Nog een páár minuten dan...

    Zijn wandeling terug naar Rigor’s Edge—de ongure achterbuurt die krioelde van criminelen, verslaafden en moordenaars—was luidruchtiger dan normaal. Het was allemaal bewust. Mensen moesten hem zien. Op het feest, en nu, in de vroege uren van de ochtend. Het was allemaal om de groep te beschermen en het ontsnappingsplan zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het ging ongetwijfeld een lange dag worden, maar dat gaf niet. Slapen kon hij wel wanneer ze ver van Fort Aegis verwijderd waren.
    Hij nam zijn huissleutel uit zijn jaszak en opende de achterdeur van zijn aftandse huisje. Het was niet veel meer dan hout en steen en zijn ouders zouden spontaan een rolberoerte krijgen als ze zagen waar hun zoon tegenwoordig woonde, maar dat laatste was nou juist de charme. Het was in dit aftandse huisje dat hij eindelijk het gevoel had gekregen dat hij kon ademen; ver, ver weg van de schaamteloze overdadigheid en de verstikkende bubbel van de binnenstad.
    Het was in zijn huiskamer waar hij zijn fijnste herinneringen had gemaakt. Met River, de jongen die zich had ontpopt tot het broertje dat hij nooit had gehad. Miles, de vriend waarvoor hij zijn huid had geriskeerd om hem uit de gevangenis te breken. Elin, de hooghartige dokter die hij tegen haar eigen betere weten in had veroverd. Nastasya, de dochter van de dappere leeuwin die hij had beloofd om voor haar meisje te zorgen. Henry en zijn familie, waarmee hij door de jaren heen had gezorgd voor de nodige oproer binnen de hoge muren van het fort.
    En Rosanna… De enige bloem binnen de verrotte familie waaruit zij beide waren voortgekomen.
    Het maakte Salvador niet uit hoeveel schimmel er over de plafonds liep; zijn huis aan Rigor’s Edge had zijn vrijheid betekend, en hij zou het nooit vergeten.

    Toen hij binnenkwam zag hij River voor de schuifdeur van zijn slaapkamer staan.
          “Ik ben hier, hermano.” Hij grijnsde toen de jongen zich omdraaide. Bijna verflauwde de lach toen hij de doodsangst op River’s gezicht zag, maar hij wist zijn gezichtsuitdrukking vast te houden. Het was belangrijk dat River zag dat hij vertrouwen had.
          “Kon je niet slapen?” vroeg hij toen. Hij gooide zijn sleutels op het tafeltje naast de voordeur—bijna alsof het een reguliere stapnacht was geweest. Daarna liep hij naar de jongen toe.
          “Kijk wat ik heb geregeld.” Hij viste een kleine flacon met doorzichtige vloeistof uit de binnenzak van zijn versleten jas. Vervolgens duwde hij die met een snelle knipoog in River’s hand.
          “Voor als je straks wat extra moed nodig hebt.”

    [ bericht aangepast op 25 jan 2025 - 18:26 ]


    hodie mecum eris in paradiso


    THOMAS
    Sinclair


    25 ● Drugdealer ● With Leyla ● tunnels

    Met een aardig tempo slingerde Thomas door de smalle steegjes van de buitenwijk. Des te verder hij van de Sanctified Zone kwam, des te meer tenten en slapende daklozen het pad versperde. Zorgvuldig zorgde Thomas ervoor hij dat hij niet per ongeluk op iemands spullen kwam te staan. Hij voelde absoluut geen afgunst voor de roerloze, in dekens gehulde mensen; ooit had hij er ook zo bijgelegen. Een aantal van hen hadden zelfs hun schaarste levensmiddelen met hem gedeeld toen hij net uit huis getrapt wat, iets wat mensen uit de Sanctified Zone nooit zouden doen.
          Thomas dook onder een schuine balk door wat hem in een nog smaller steegje bracht. Onkruid groeide aan weerszijden en de stenen muren waren hier en daar afgebrokkeld. Buiten een wegschietende rat was er geen teken van leven. Precies bij een stuk waar de afgebrokkelde stenen in een u-vorm tot de grond reikte stapte hij eroverheen om vervolgens bij een vervallen huis uit te komen. De gevel was deels verzakt en de meeste ramen waren gebarsten, maar dat maakte niet uit want dit was al een enorme vooruitgang op de stalen bank in het park. Een nieuw thuis.
          Vanbinnen stelde het niet veel voor; er was geen stroom of stromend water; maar wel een koelbox, een matras en een salontafel die hij bij een vuilnis container had gevonden.
          Thomas leegde zijn zakken op de salontafel en liet zich op het matras zakken. Hij telde de opbrengst en borg het vervolgens met een grijns op in zijn binnenzak. Ook zijn inventaris was flink uitgedund, de komende avond moest hij maar opzoek naar zijn opdrachtgever voor een nieuwe lading; het was nu eerst tijd om uit te rusten.
          Tevreden liet Thomas zich tegen de muur zakken. Binnen enkele seconden wist hij zijn versleten schoenen uit te trappen waarna hij zijn volledige aandacht op het rollen van een joint kon richtten. Na zijn eerste trekje liet hij met gesloten ogen zijn hoofd naar achteren kantelen. Bij de eerste uitademing droop alle spanning uit zijn lichaam alsof het putje van het bad was geopend. Toen hij zijn ogen weer opende realiseerde hij pas dat er een zwarte envelop op hem lag te wachten. Hij moest tweemaal knipperen om er zeker van te zijn of de envelop echt was alvorens hij nieuwsgierig weer overeind kwam om de brief te inspecteren.
          Iemand is hier geweest. Er liep gelijk een rilling over zijn rug, al was de gedachte niet vreemd. Iedereen kon praktisch binnenkomen. De ramen waren kapot en de deur hing scheef in zijn scharnieren waardoor het niet eens meer dicht kon. Desondanks gaf het hem een onbehagelijk gevoel.
          Met de joint tussen zijn lippen geklemd scheurde Thomas de envelop open om er vervolgens een kaart uit te halen. Een incomplete kaart. Hij liet zijn vingers over de schets van de ondergrondse tunnels glijden. Een lach rolde over zijn lippen terwijl hij een volgende trek nam.
          ''Fucking hell.' Zijn woorden stonden in een scherp contrast met de grijns op zijn gezicht. Deze envelop was iets groots dat te wachten stond; iets wat begonnen was als een fluistering dat zich nu had ontpopt tot een luid startsignaal. Het ging beginnen.
          Thomas krabbelde overeind en struikelde daarbij bijna over het deken dat rond zijn voeten was gewikkeld. Op een veel snel tempo dan gebruikelijk rookte hij zijn joint op voordat hij zijn spullen in zijn rugzak begon te proppen. Het meeste was nooit eerder uitgepakt en zoveel spullen had hij niet om erbij te stoppen. Een stevige hoestbui later stond hij met zijn ingepakte rugzak buiten.
          Met een handgebaar bedankte hij het ‘huis’ voor zijn verblijf. ''Tot nooit meer!'' Hopelijk.
    Het uitzicht op het onbekende gaf hem zoveel energie dat hij het haast niet kon verwerken. Hij wilde zó graag weten wat daarbuiten was dat hij nog net niet uit elkaar sprong.
          Eerst maakte hij nog een tussenstop het plaatselijke tankstation waar hij de wc inglipte om zich op te frissen met het laatste beetje shampoo wat hij nog had, een gewoonte waar hij de laatste tijd niet aan toe was gekomen. Zijn spiegelbeeld zag er dan ook ruiger uit dan hij zich kon herinneren. De donkere lokken reikte tot voorbij zijn oren, zijn stoppels hadden een lengte bereikt die nog net niet de grens van ‘dakloos’ had overschreden en zijn oogwit was rood gekleurd.
          Ongegeneerd trok hij zijn shirt uit om ook zijn torso te voorzien van een wasbeurt. Het was maar goed dat er op dit tijdstip vrijwel niemand langs het tankstation kwam; en al zou er wel iemand binnen komen dan had diegene hoogstwaarschijnlijk een slechter begin van zijn dag dan Thomas.
          Net toen Thomas bijna klaar was kwam de eigenaar van het tankstation binnen met een rood aangelopen hoofd. Thomas, die zich net weer had aangekleed, werd bij de kraag vastgepakt en naar buiten gesleurd terwijl er allerlei ongure verwijten naar zijn hoofd werden geslingerd. Ook zijn rugzak werd hardhandig naar hem toe gegooid en toen de woorden ''als je nu niet verdwijnt haal ik de politie erbij,'' tot hem binnendrongen, besloot Thomas er vandoor te gaan, maar niet voordat hij zijn excuses naar de man toeriep.
          Zijn weg vervolgde zich naar de ingang die op zijn kaart stond. Elke stap die hem dichterbij bracht zorgde ervoor dat hij uit pure opwinding in zijn handen wreef. Er was niemand te bekennen op het moment dat hij daar aankwam en ook na vijf minuten bleef zijn blikveld leeg. De ander zou toch niet besloten hebben om het plan te laten varen? De paniek begon toe te slaan, want als de ander niet zou komen, dan zou hij hier ook vast blijven zitten. Onrustig begon hij te ijsberen. Misschien konden ze het niet vinden... Misschien moest hij iets nemen om te kalmeren...Misschien...
          ''Hallo,'' klonk een onbekende stem. Thomas draaide zich om en kwam oog in oog te staan met vrouw die en kop kleiner was dan hij. Haar verzorgde outfit, glanzende haren en egale huid verraadde dat ze niet hier uit de buurt kwam. Ze leek haast op een verdwaald hert dat zich op een industrieterrein bevond in plaats van het sprookjesachtige bos. ''Wie ben jij?''
          Thomas wierp een blik over zijn schouder om er zeker van te zijn dat ze het tegen hem had, want dat kon haast niet anders Twijfelachtig wees hij naar zichzelf. ''Ik?'' Vroeg hij ondanks dat de straat verder verlaten was. '’Ben...ben je verdwaald?'' Plotseling drong het tot hem door dat de kans dat ze hier was zonder reden en op dit tijdstip minuscuul was. Zijn ogen werden groot en zijn mond zakte een stukje open. ''Of ben jij hier met een kaart?''


    Adventurer at heart, but oh how she loved to be home


    RIVER RADFORD

    Choke this love 'til the veins start to shiver
    One last breath 'til the tears start to wither
    Like a river, like a river
    Shut your mouth and run me like a river




    with Salvador | at Salvador’s house


    Het was niet de slaapkamerdeur van Salvador die krakend open ging, maar de voordeur achter hem. Salvador stapte binnen met die zelfverzekerde, laconieke houding die altijd een mes tussen River’s zenuwen leek te zetten, alsof er niets was om bang voor te zijn. “Ik ben hier, hermano,” zei hij met een grijns. Die glimlach maakte River nog nerveuzer. Dat Salvador het makkelijk liet lijken, maakte zijn eigen onrust groter. Maar hoeveel angst hijzelf ook had, er mocht niets doorbreken aan de oppervlakte.

    Toch voelde hij Salvador’s blik op hem rusten, alsof hij door zijn harde façade kon kijken. “Kon je niet slapen?” vroeg hij met een bijna luchtige toon. River haalde zijn schouders op, alsof hij een vleug nonchalance kon spelen. “Niets nieuws.”

    Om eerlijk te zijn had River het niet eens geprobeerd. Slapen was een verloren strijd geweest vanaf het moment dat hij zijn hoofd op het kussen had gelegd. Zodra zijn ogen sloten, braken de beelden door: verkreukelde stukken van het verleden en bloederige vlagen van wat hij liever probeerde te vergeten. Nachten zoals deze waren geen uitzondering — maar vannacht voelde het anders, zwaarder. Niet vanwege de enge dromen, maar omdat hij een belofte had gemaakt.
    Aan Salvador.
    Aan zichzelf.
    En aan de mensen die hun lot op die zwarte enveloppen hadden gezet.

    Heel even had hij naar het kleine buisje met pillen gekeken dat hij van Thomas had gekocht, verborgen in de binnenzak van zijn jas.
          Benzodiazepines.
    Het was een zwaktebod; dat wist River, maar dat maakte de drang niet minder. Iets in hem snakte naar de vertrouwde stilte die deze pilletjes konden brengen.
    Maar dat was het probleem. De verdovende leegte voelde vandaag gevaarlijker dan de nachtmerries. River mocht dit niet missen, mocht zichzelf niet uitvlakken.
    Niet vannacht.
    Dus had hij het buisje gelaten voor wat het was. En nu stond hij hier, met wallen onder zijn ogen en een veel te volle maag van angst en adrenaline.

          Salvador gooide zijn sleutels neer en kwam naar hem toe, een kleine flacon uit zijn jas vissend. “Kijk wat ik heb geregeld,” zei hij met een knipoog en duwde het in River’s hand. De koele, harde randen van de fles voelden veelbelovend zwaar, alsof ze konden helpen met het lood in zijn borst. Hij keek er even naar en probeerde te glimlachen.

    “Extra moed, hè?” mompelde River. “Dat is geen slechte timing.” Hij draaide de flacon in zijn hand en probeerde Salvador niet al te lang aan te kijken. Misschien had hij meer gezegd dan bedoeld. Misschien zag Salvador toch iets aan hem dat hij liever verborgen hield.

    Toen River weer naar de man opkeek, rechtte hij zijn schouders. “Ik ben er klaar voor,” zei hij, vastberadener dan hij zich voelde. Misschien klonk het bijna overtuigend. Het belangrijkste was dat Salvador geloofde dat hij standvastig bleef. Maar terwijl Salvador’s blik op hem bleef hangen, vroeg River zich af of dat ooit mogelijk was. “Hoe ging het vannacht bij jou?”

    [ bericht aangepast op 27 jan 2025 - 16:29 ]


    someone out there feels better because you exist


    MILES RICHARD COLLINGWOOD
    31 — escaped prisoner — with Adrien — alleyway


    'Miles.'
          Miles verroerde geen spier. Even dacht hij dat hij droomde, dat hij toch ergens in slaap was gevallen. Maar de warme wind die door de steeg waaide en het geluid van de mensen die over de grote weg liepen, zorgden ervoor dat hij met beide benen op de grond landde. Hij sliep niet. Hij stond echt tegenover een van de politieagenten die hem al die jaren geleden achter de tralies hadden gestopt. Weliswaar had Adrien na de arrestatie niet veel meer te maken met het proces, maar nog altijd deed het zeer. Nadat Adrien van school was gegaan, waren ze contact verloren. Vond hij dat Miles schuldig was? Was hij overtuigd van zijn gelijk?
          Hij liet de deken maar op de grond vallen. Zich nu nog verschuilen zou ook geen zin hebben. Miles nam de situatie goed in zich op. Zijn ogen waren gewend aan het donker en hij keek rond, om te zien of er een manier was om te ontsnappen. Fysiek zou hij de man tegenover hem best aankunnen, maar Miles had amper geslapen in de afgelopen twee dagen. De vermoeidheid sloeg in als een bom en hij stak zijn arm uit naar de muur naast hem om rechtop te blijven staan. Nog altijd had Miles verder niets gezegd. Hij wilde afwachten tot de politieagent zou toeslaan, versterking bij zich zou roepen en hem met man en macht terug de gevangenis in zou slepen. Waarschijnlijk zou hij niet eens de binnenkant van een cel zien: het zou einde verhaal betekenen.
          'Heb jij waar ik naar op zoek ben?' vroeg Adrien toen. Miles wilde al achteruit lopen toen Adrien in zijn zak greep, maar er kwam geen wapen uit. Hij pakte niet eens zijn politiepenning. Maar het was een kaart die verdacht veel leek op de kaart die Miles van Salvador had gekregen. Miles' adem stokte. Vrijwel meteen voelde hij zich wakkerder dan hij de afgelopen dag had gedaan. Betekende dit dat ze samen zouden ontsnappen? Tenzij dit ook een val was...
          'Wat...' stamelde Miles verward. Zijn linkerhand stopte hij toen in zijn broekzak, waar hij zijn deel van de kaart had gestopt. 'Wat is dat?' vroeg hij toen, toch niet zeker van zijn zaak. Hij zou niet meteen al zijn argwaan verliezen nu hij die kaart zag. Hij kende de politieagent ondertussen goed genoeg dat hij hem niet blind kon vertrouwen. Het kón niet waar zijn dat hij ook zou ontsnappen aan Fort Aegis. Hij leek altijd heilig in deze plek te geloven, ook toen ze nog op school zaten. En zeker toen Miles gearresteerd werd. 'Wat wil je?' Miles weigerde om toe te geven. Dit was zijn enige kans om voor altijd te ontsnappen aan de stad. Als dit wel een valstrik was, zou Miles er niet voor zorgen dat ook de rest van de groep gepakt zou worden.


    Protect the people.

    Fyodor Orlov

    37      •      Police officer      •      w. Nastasya      •      Outside Nastasya's house

    When you try your hardest not to be a fucker, but everyone you deal with is a fucker, so you end up being a bigger fucker just to outfuck the fuckers




          Hij kon niet meer blijven, niet na alle ontdekkingen die hij de afgelopen maanden had gedaan. Na alle inzichten die hij had gekregen. Niets is wat het lijkt en zo gold dit ook voor Fort Aegis. Zijn leven was gebouwd op een leugen en hij kon niet meer in dit leugen leven. Niet nu hij zijn dierbare Gisela verloren was en hij het gevoel had dat hij momenteel alleen nog maar voor zijn werk leefde. Het enige lichtpuntje in zijn leven was zijn nichtje Dina, de jonge meid wist hem altijd op te vrolijken, maar het was niet genoeg om hem hier te houden. Niet nu hij wist dat er een uitweg was.
          ‘Kom nou mee naar de jubileumfeesten, het zal je goed doen,’ had zijn broer Ruvim hem nog gezegd de vorige avond. Feesten, hij was er op zat geweest recent in de hoop daar afleiding te vinden. Hij had afleiding gevonden in de vorm van een jonge vrouw over wie hij besloten had zich te ontfermen. Haar lijden had hem alleen maar vastberadener gemaakt in zijn besluit om te vertrekken, ze had hem zelfs met het verzet in contact gebracht. Fyodor van een jaar terug had dit gezien als een grote overwinning, wat een grote beloning zou een link naar het verzet hem opgeleverd hebben. Nu kon het hem niets meer schelen en was hij zelfs bereid om samen te werken met Salvador Verdugo, hoe ongemakkelijk ook. Hoe zeer alles veranderd was in de afgelopen maanden.
          ‘Misschien morgen, ik voel me vanavond niet zo lekker.’ Fyodor wist dat de tijd voor ontsnapping elk moment daar kon zijn vanwege de informatie die hij deelde, dus hij wilde voorbereid zijn. De jubileumfeesten waren daarnaast ook precies om te vieren wat hij wilde ontsnappen. Het voelde verkeerd om te gaan. In plaats daarvan ging hij vroeg slapen, afwachtend of de volgende dag hem vrijheid zou brengen.

    Zijn wekker ging vroeg. Of ze nu vandaag vertrokken of dat het weer een gewone werkdag zou zijn, hij wilde er op tijd uit zijn. Vroeg naar zijn werk gaan kon nooit kwaad. Echter zou het vandaag geen werkdag worden. De zwarte envelop die onder zijn voordeur doorgeschoven was, vertelde hem genoeg, al had hij nog geen idee van de inhoud. Nieuwsgierig opende hij dan ook de envelop om daarin een kaart te vinden. De ondergrondse tunnels van de stad. Hij herkende de kaart direct, gezien hij de volledige kaart zelf eerder in handen had gehad. Om deze dan in een lege, onopmerkzame woning achtergelaten te hebben. De kaart was dus gevonden en blijkbaar essentieel in hun ontsnapping. Goed dat Salvador en zijn team er wat aan had. Fyodor voelde een vreemde trots in zich opborrelen. Zijn acties gingen tegen alles in waar hij decennialang in geloofd had, maar het had een goed doel. Het voelde goed.
          Gauw greep hij de tas die hij dagen geleden al klaargemaakt had en hij stopte daar de laatste dingen in. Eten voor zichzelf, maar ook extra voor zij die dit nodig hadden. Hij vermoedde dat de meeste vluchtelingen niet zo geprivilegieerd waren als hijzelf.
    Twijfelend hield hij zijn pistool in zijn hand. Hij wilde geen dreiging voor de rest van de groep vormen, maar hij vreesde ook dat ze wapens nodig zouden gaan hebben. Fyodor stopte het wapen in zijn holster en wikkelde deze weer in meerdere lagen stof. Het wapen mocht niet te makkelijk te vinden zijn. Er mocht geen misbruik van gemaakt worden.
          Met een zwaar gevoel in zijn maag sloot Fyodor uiteindelijk zijn voordeur. Hij zou hier nooit meer terugkomen. Het huis had vele herinneringen, te veel daarvan pijnlijk na het verlies van Gisela. Het was beter zo, maar toch deed het pijn. Alsof hij de tastbaarheid van zijn herinneringen achter liet. Nee, niet alles. Gisela had haar jeugd knuffeltje bewaard. Zo’n klein voorwerp dat zo veel betekenis had voor haar. Nu was het zijn sterkste link met haar. Zijn laatste link met haar. Natuurlijk zat het in zijn tas.
          Zijn blik verschoof naar een huis verderop in de straat. Zijn ouderlijk huis. Hopelijk zag het er voor hen uit alsof hij vandaag gewoon naar werk ging, slechts met een weemoedig humeur. Dat was zijn enige spijt. Dat hij zijn familie achterliet. Zijn ouders, zijn broer, zijn nichtje. Verdomme, vooral Dina ging hij missen, dat lieve kind. Hij wilde hen echter in de waan laten dat hun leven perfect was, dat alles perfect was. Hij kon hun wereldbeeld niet aan diggelen slaan. Ze verdienden het om gelukkig te zijn, ook al leefden ze daardoor in een leugen. Hopelijk kwamen ze er nooit achter. En als ze erachter kwamen, dan waren zij hopelijk wel sterk genoeg om te vechten voor een beter bestuur in het Fort. Voor hemzelf voelde het allemaal maar zinloos en was het dus beter om te vluchten. Al deed het hem schuldig voelen voor iedere lijdende ziel die hij achterliet.
          De brief die hij op zijn keukentafel voor hen had achtergelaten was simpel. ‘Ik kan niet meer zo leven.’ Hij vermoedde dat hun gedachten zouden gaan naar zelfmoord. Hoopte dit. Het zou hen hopelijk meer rust geven dan een vermissing. Zou minder vragen opleveren. Gisela’s verlies was reden genoeg. Ze wisten hoe erg hij er onder leed. De waarheid kon hij hen niet vertellen.
          Fyodor keek nog één keer terug naar zijn huis en vertrok. Zijn besluit was genomen en hij kon er niets meer aan veranderen. Het enige wat hij kon doen was de groep helpen om succesvol te ontsnappen. Om zelf te ontsnappen. Hopelijk konden ze iedereen veilig houden. Zelf had hij zich voorgenomen om te doen wat hij kon om Nastasya veilig te houden. Hij kon niet verklaren waarom hij zich zo verantwoordelijk voelde over haar veiligheid, haar welzijn. Was het een manier om zijn schuldgevoel voor alles te kop in te drukken en manifesteerde hij dit naar één persoon toe? Hij wist het niet zeker, maar het was wel de reden waarom zijn voeten hem naar haar huis toe leidden. Hij wist dat ze zelf ook een kaartdeel gekregen had, maar hij wilde haar niet alleen naar het ontmoetingspunt laten gaan. Te veel kon gebeuren.
          Haar wijk was arm en vervallen, maar zijn jaren in politiewerk deden hem daar niet op zijn ongemak voelen. Ja, hij moest voorzichtig zijn, maar hij verafschuwde het niet zoals de meeste rijken. Wel had hij bewust een jas meegepakt die zijn status verhulde, een jas die hij aandeed zodra hij de rijke delen van het fort verlaten had. Hij wilde niet opvallen.
          Nastasya trof hij aan buiten de voordeur van haar woning. Ze was ook klaar om te vertrekken, mooizo, al stak het wel dat het erop leek dat ze misschien zonder hem vertrokken was. Alhoewel, zij wist niet dat hij van plan was om haar op te halen, om haar vanaf het begin te beschermen. Daarnaast was ze hem niets verschuldigd, niet op die manier. Hij was gul geweest naar haar, maar hij had nooit misbruik willen maken van zijn gulheid om haar dingen af te dwingen. Tenminste, dat hield hij zichzelf voor, er was wel een duister deel van zijn hart dat hij daarvoor tot zwijgen moest dwingen.
          ‘Hey,’ begroette ze hem halfslachtig. Haar gedachten waren duidelijk ergens anders. Was er iets in de tussentijd gebeurd? ‘Klaar voor?’ was het enige dat Nastasya hem vervolgens vroeg. Energie voor meer leek ze niet te hebben.
          ‘Nee, maar we zullen wel moeten,’ luidde zijn simpele antwoord. Hij was er niet klaar voor, niet helemaal, maar er was nu geen weg meer terug. ‘De vrijheid wacht op ons.’ Hij legde zijn hand op haar schouder en duwde haar voorzichtig vooruit, weg van de plek die ze met moeite achter zich leek te kunnen laten.
          ‘Gaat het?’ vroeg hij haar, voorzichtig. Hoe meer hij haar bestudeerde, hoe duidelijker het was dat er iets aan de hand was. ‘Is er iets gebeurd? Ging je moeder niet mee?’ Hij realiseerde zich opeens dat Nastasya had benoemd dat ze haar moeder mee zou nemen met de ontsnapping. Hij was de vrouw die hij nooit ontmoet had, haast vergeten. Blijkbaar had alleen Nastasya geteld voor hem. Een ongemakkelijke realisatie.




    XAVI QUINN

    ««« 28 - Barman - Alone @ »»»

    Het was laat geweest toen Xavi eindelijk naar boven kon om wat slaap in te halen. Toch was hij alles behalve moe geweest. De adrenaline die al een paar dagen door zijn aderen stroomde zorgde ervoor dat hij geen slaap kon vatten. Het was alsof zijn bloed in brand stond en zijn longen vol water zaten, zo'n bedrukt gevoel had hij. Niet goed wetende of het nu angst of enthousiasme was. Hij had hier zo lang naar uitgekeken. Dit was wat hij wilde. Maar nu het zo dichtbij was, kwamen de zenuwen. Zenuwen die ervoor zorgde dat hij wel vier keer opnieuw zijn tas inpakte. Een tas die hij al had klaargelegd zodra hij de plannen van River toevertrouwd had gekregen. Plannen die als een droom hadden geleken. Een droom die nu werkelijkheid dreigde te worden door de envelop die hij gekregen had.

    Xavi kon de zonsopgang vanaf zijn zolderraam niet zien. Wel zag hij de daken van de andere huizen langzaam oranje kleuren. Iets wat hij normaal alleen op de ochtenden zag dat hij in de soepkeuken werkte. Normaal gesproken zou vandaag zo'n dag zijn. Maar vandaag was niet normaal. Voor het eerst in meer dan twintig jaar, ging hij niet op deze vaste dag naar zijn vrijwilligerswerk. Iets waar Xavi totaal niet aan wilde denken. Hij voelde zich er schuldig over. Het was hard werken en nu liet hij dat harde werk aan andere over. Werk wat nog zwaarder zou zijn omdat ze handen zouden missen. Zijn handen. Handen die normaal zoveel monden zouden voeden. Niet aan denken!

    Xavi ijsbeerde door zijn kleine zolderkamer en moest de drang nogmaals zijn tas te checken van zich afschudden. Hij wist dat hij alles had. En waar wachten hij nu eigenlijk op? Hij sloot even zijn ogen en haalde diep door zijn neus adem. Proberen de kracht te vinden deze plek achter zich te laten en daarmee de plek waar hij was opgegroeid. De plek die hij had gedeeld met zijn dierbaren. De plek die nu al zo lang leeg aanvoelde omdat die dierbaren er niet meer waren.
    Hij opende zijn ogen weer en zijn blik ging voor de laatste keer de ruimte door. Herinneringen speelde zich voor zijn netvlies af en Xavi moest goed op zijn kaken bijten om de opkomende tranen tegen te houden. Niet miepen nu. Dit is wat je wilde.
    Zonder verder na te denken gristen hij zijn tas van zijn bed en gooide hij deze over zijn schouder. Bij de deur bleef hij even staan om voor de laatste keer om te kijken.






    [ bericht aangepast op 30 jan 2025 - 21:44 ]


    ''yOu aLreaDy kNoW wHaT'S uP''


    LEYLA SIMONE NAJM
    26 — teacher — with Thomas — tunnels

    De man tegenover haar had een kort baardje en ongekamd, donker haar. Hij zag er niet uit als de mannen die zich in de Sanctified Zone bevonden, en met wie zij tot voor kort vaak omging. Afgezien van River kende ze weinig mensen van buiten de binnenstad van Fort Aegis. Nooit zou ze deze man ergens zien. En zeker niet in een donkere tunnel, weg van alles wat ze kende.
          'Ik? Ben... ben je verdwaald?' sprak hij toen.
          Leyla schudde haar hoofd, maar zei niets. Ze moest hier zijn, maar had geen idee wie hij was of wat hij hier deed. Het was wellicht onaardig, maar hij zag er wel uit alsof hij hier hoorde.
          'Of ben jij hier met een kaart?'
          Die woorden zorgden ervoor dat haar ogen zich opensperden. Wat zei hij? Had ze het goed gehoord, of was ze zo gestrest over de ontsnapping dat ze begon te hallucineren? Ze klemde haar tas dichter tegen zich aan. Erin zat wat kleding, een beetje eten en drinken, niet veel om wekenlang te overleven. Ze had geen idee waar ze heen zouden gaan, hoe lang het zou duren en... en hoe de wereld buiten het Fort eruit zou zien.
          Leyla aarzelde. Het was een geheim, die kaarten. Niemand wist ervan, behalve degenen die ook zouden ontsnappen. Ze slikte een keer en klemde haar hand nog steviger om de kaart in haar jaszak. Haar hart klopte in haar keel. 'Ik heb een kaart,' reageerde ze op zachte toon. Ook al was er niemand in de buurt, ze wilde niet het risico lopen dat iemand haar zou horen. Het was zo vroeg 's ochtends dat de kans klein was dat er mensen hier waren. Ze haalde uiteindelijk haar hand uit haar zak en liet de onbekende man tegenover haar de kaart zien. Hij was onleesbaar zonder de andere helft; pas als de twee delen naast elkaar werden gelegd, zouden ze weten waar ze heen moesten om zo weg te kunnen. Ze was bloednerveus. Aarzelend zette ze een kleine stap richting de man met het ongekamde haar. 'Heb jij de andere helft?'


    Protect the people.


    SALVADOR JAVIER VERDUGO DE LÉON
    36 — sniper/hitman/rebel leader — with river — at his home



    Een nerveuze glimlach brak door op River’s gezicht. Het was niet veel, maar het was iets. 

          “Extra moed, hè? Dat is geen slechte timing.” 

    Salvador grijnsde toen de jongen zijn rug rechtte en zijn schouders naar achteren duwde. “Ik ben er klaar voor,” sprak de jongen toen alsof hij het zichzelf probeerde wijs te maken.
          “Dat ben je zeker.” Salvador tikte broederlijk tegen River’s hoofd terwijl hij voorbij liep in de richting van zijn platenspeler. Het zou goedkomen, zolang zijn kleine broertje maar dicht bij hem zou blijven. Het was niet erg dat hij zenuwachtig was. Sterker nog, Sal zou liegen als hij zelf geen kriebels in zijn buik voelde. Adrenaline hield een man scherp.
          “Hoe ging het vannacht bij jou?”
          “Volgens plan,” verzekerde hij River. Alle zwarte enveloppen waren soepeltjes verstopt en afgegeven. Het enige wat hen nu nog restte, was wachten tot het plan in gang gezet kon worden. 
“Ik ben ook nog even naar het Jubileumfeest geweest om mijn gezicht te laten zien. Een laatste Fort Aegis fiesta.” 

    Hij veegde een stofje van zijn platenspeler en knikte toen naar de glazen flacon in River’s hand.

          “Ik kwam Jimmy daar nog tegen. Die whisky is een afscheidscadeautje van die ouwe ekster. Ik heb hem verteld dat hij de platenspeler mag pakken zodra ik weg ben.” Jimmy Brown had hem door de jaren heen altijd mooi spul verkocht op de zwarte markt voor fijne prijzen. In ruil daarvoor stopte Salvador hem wel eens leuke prullen toe die hij vond op de doelwitten die hij ombracht als huurmoordenaar, zoals horloges en armbanden. Die sluwe boef was er gek op. Het was jammer dat hij dusdanig oud, mank en tot op de long toe doorrookt was dat hij de uitbraakgroep met geen mogelijkheid zou kunnen bijbenen. “Ik ga hem nog missen ook,” voegde Salvador er in gedachten verzonken aan toe; een uitspraak die zowel op Brown als zijn geliefde platenspeler kon slaan.
    Hij was geen man die waarde hechte aan bezittingen, maar muziek vormde daarop een grote uitzondering. Zijn gitaar zou koste wat kost mee gaan naar de andere kant van de muur, of mensen het daar nu mee eens waren of niet. Het interesseerde hem niets dat het onhandige extra bagage vormde en hij zelf had gezegd dat mensen zo min mogelijk bezittingen mee mochten nemen. Muziek was vrijheid, en zonder muziek was vrijheid niets waard.
          Hij liet zich op zijn bank ploffen en maakte een handgebaar om River woordeloos ook uit te nodigen om bij hem te komen zitten.

          “En jij dan? Hoe was jouw nachtelijke avontuurtje?” Hij glimlachte. “Nog onenigheid met de Handjes gehad? Of een speciale dame vaarwel gekust?”

    [ bericht aangepast op 14 feb 2025 - 15:08 ]


    hodie mecum eris in paradiso



    Nastasya Roydon
    She will do what it takes to survive.

    ⇝      27      ⋅      Outside her house w/ Fyodor      ⇜



          “Nee, maar we zullen wel moeten,” antwoordde Fyodor op een kalme doch simpele toon. “De vrijheid wacht op ons.” Nastasya voelde hoe hij een hand op haar schouder legde en haar zo voorzichtig vooruit stuurde. Zijn woorden waren als een scherp mes door haar ziel heen, maar Nastasya dwong zichzelf om niet te breken. Ze zou niet breken. Niet nu. Niet opnieuw. Haar hoofd bonsde nog steeds lichtjes van de vele uren die ze had gehuild. Er wachtte een vrijheid op haar. Op Fyodor en op Salvador. Op iedereen die vanavond in beweging kwam, mits iedereen het goed deed. Maar niet op haar moeder..
          “Gaat het?” vroeg Fyodor ondertussen voorzichtig.
                Nastasya zei niets. Ze mompelde iets binnensmonds, halfslachtigs, en eindigde uiteindelijk met een kort gehum doordat ze haar eigen stem nog niet volledig vertrouwde. “Is er iets gebeurd?” vroeg Fyodor echter verder, want de man wist inmiddels wel beter. In de afgelopen maanden waren zij elkaar steeds beter gaan leren kennen en hoewel hij haar misschien niet zo stevig wist te lezen en schrijven als dat Salvador deed, was Fyodor inmiddels aardig op weg. “Ging je moeder niet mee?”
          Nastasya struikelde over een stomme tegel dat net verkeerd was gelegd. Of dat omhoog werd geduwd door een paar wortels van de struiken aan de rand van het pad. Doordat Fyodor zijn hand nog op haar schouder lag, wist zijn ferme grip te voorkomen dat Nastasya zodanig struikelde dat ze de grond van een heel stuk dichterbij zou bekijken. Ze durfde Fyodor niet aan te kijken, bang dat ze dan alsnog zou breken en de tranen opnieuw over haar wangen stroomden. In plaats daarvan schudde ze met haar hoofd. “Vergeet het,” wist ze schor uit te brengen, hoofdschuddend. Opnieuw schikte ze de tas goed over haar schouder heen, waarna ze een zijdelingse blik in zijn richting wierp ー naar zijn heup, of de rand van het jasje dat hij droeg.
          “Heb je de envelop?” vroeg Nastaya vervolgens aan Fyodor, in een poging het overal over te hebben, maar niet over het feit dat haar moeder niet aanwezig was. Degene die zich zodanig in het hele plan gewikkeld had, dat ze eigenlijk helemaal geen onbesproken onderwerp kon zijn. Het zou opvallen. Voor anderen misschien niet, maar wel voor de paar mensen die zodanig dichtbij stonden dat ze er weet van hadden. Nastasya beet op haar onderlip en staarde vooruit. Samen met Fyodor had ze inmiddels het lange pad van haar huis verlaten, de straat terug op. Het was er stil en koud.
          “Ze hebben haar gearresteerd,” wist Nastasya uiteindelijk uit te brengen, maar ze zou. Niet. Breken. Een brok vormde zich in haar keel en haar ogen prikten vervaarlijk. Nastasya knipperde verwoed met haar ogen en slikte een keer. “Een of twee dagen geleden,” voegde ze vervolgens aan de rest van haar woorden toe terwijl ze bedenkelijk fronste. Ze was haar besef van tijd wellicht een beetje kwijtgeraakt nadat alle paniek en hectiek het overnam. “En ik kan niet terug om haar te gaan halen.”
          Voor het eerst in de paar minuten dat Fyodor bij haar was, durfde Nastasya eindelijk naar hem op te kijken. Een verdrietig lachje klonk en ze haalde haar schouders op pogend over te laten komen alsof het niets was.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    THOMAS
    Sinclair


    25 ● Drugdealer ● With Leyla ● tunnels


          De jongedame maakte geen onnodige woorden vuil aan Thomas’ vragen. Hij moest genoegen nemen met de nee die ze overbracht door met haar hoofd te schudden, meer kwam er niet uit. Niet verdwaald. Hij kon haar grote donkere kijkers over zich heen voelen glijden. Alles aan haar was zó perfect, zelfs de frons tussen haar wenkbrauwen leek gebeeldhouwd door de goden. Het deed hem denken aan een pop. Wat zou ze daarentegen van hem vinden? Zou ze al balen? Zou hopen dat er nog een ander de hoek om gesneld zou komen?
          Thomas besloot door te zetten. Als een mysterie dat verder ontrafeld diende te worden richtte hij zich op wat nu écht belangrijk was: de kaart. Vrijwel direct veranderde haar houding. Haar ogen sperden zich verder open, haar handen klemden zich steviger rondom haar tas. Dat was de bevestiging die Thomas nodig had. Ze wist iets van de ontsnapping en moest dus wel een kaart bij zich hebben. Hij had die kaart nodig en kon het zich niet veroorloven als ze zich nu zou bedenken. Al moest hij de kaart uit haar vingers wrikken.
          Thomas slikte eens terwijl al zijn spieren op spanning kwamen te staan. Zijn hart gonsde in zijn keel. Hij hoopte dat hij niet daadwerkelijk een jongedame moest beroven van haar kaart, maar was er wel op voorbereid. Er hoefde maar een verkeerde beweging te zijn...
          ''Ik heb een kaart,'' bevestigde ze zachtjes. Ditmaal sperde Thomas zijn ogen wijder open. Zijn blauwe kijkers focusten zich op haar jaszak waar ze het stuk papier uit tevoorschijn haalde. Het zien van de kaart liet zijn mondhoeken opkrullen.
          Het avontuur ging echt van start. De realisatie overweldigde hem zo erg dat hij pas doorhad dat hij zijn kaart er niet bij had gepakt toen ze hem ernaar vroeg.
          ''De andere helft,'' herhaalde hij langzaam. Zijn helft. 'Ja, de andere helft, die heb ik.'' Begon hij te ratelen terwijl hij zijn rugzak van zijn schouder liet glijden. Driftig begon hij door de tas te spitten opzoek naar de envelop. Uiteraard had de kaart het voor elkaar gekregen om naar het diepste puntje van zijn tas te zakken, maar Thomas wist het uiteindelijk tevoorschijn te toveren. Met een lichte trilling in zijn hand hield hij de kaart naast die van haar. De lijnen sloten perfect op elkaar aan, beginnend bij de middelste deur van het drietal stalen deuren waar ze voor stonden.
          Haastig wierp Thomas een blik om zich heen. Eens hij zeker was dat de kust veilig was opende hij de middelste deur zoals aangegeven op de kaart. De deur piepte en het kraakte alsof het in jaren niet meer geopend was. Het plotselinge geluid liet Thomas verstijven en zorgde ervoor dat hij de beweging staakte nadat er een doorgang was waar beiden zich tussendoor kunnen wurmen. ''Normaal zou ik zeggen dames eerst, maar gezien het gebrek aan charme van de donkere tunnel wil ik ook best voor gaan.'' Hij bleef naast de gecreëerde opening staan en stak zijn hand naar haar uit. ''Ik ben Thomas trouwens, wie ben jij?''


    Adventurer at heart, but oh how she loved to be home


    RIVER RADFORD

    Choke this love 'til the veins start to shiver
    One last breath 'til the tears start to wither
    Like a river, like a river
    Shut your mouth and run me like a river






    with Salvador | at Salvador’s house


    Op de vraag hoe het bij hem was gegaan verzekerde Salvador River ervan dat alles volgens plan verlopen was. Hij vertelde dat hij ook nog naar een feest was gegaan en dat hij Jimmy Brown daar was tegengekomen.

    River trok kort zijn wenkbrauw op toen Salvador over Jimmy begon. “Die ouwe ekster heeft het toch maar mooi voor elkaar,” mompelde hij terwijl hij de flacon whisky tussen zijn vingers liet rollen. “Eerst jaren profiteren van jouw trofeeën en nu krijgt hij ook nog eens je platenspeler cadeau. Slimme vent.”
          Hij keek even naar het amberkleurige goedje in het flesje, alsof het hem kon vertellen hoe de toekomst eruit zou zien. Toen zette hij het zonder een slok te nemen op de tafel. “Maar ja… ik denk dat ik hem ook ga missen,” gaf hij toe. Jimmy was een van die figuren die je gewoon verwachtte tegen te komen in de steegjes van Fort Aegis, alsof hij daar al sinds het begin der tijden zat te handelen in spullen die niet van hem waren. Een overlever.

    River zijn blik gleed even naar Salvador, een lichte frons tussen zijn wenkbrauwen. “Zeg me alsjeblieft dat je hem niet hebt beloofd dat je terugkomt om ‘m nog wat spullen te brengen?” Zijn toon was plagerig, maar ergens ook serieus. River wist hoe moeilijk het was om alles en iedereen achter te laten, en hij wist hoe Salvador in elkaar zat. Als iemand stom genoeg was om ooit dat risico te nemen…

    Hij haalde zijn schouders op en zuchtte. “Hij redt zich wel,” besloot River uiteindelijk. “Als er iemand in deze stad is die altijd een manier vindt om te overleven, dan is het Jimmy wel.” Hij keek even naar de platenspeler en trok een mondhoek op. “Hopelijk weet hij hoe dat ding werkt. Zou zonde zijn als hij ‘m sloopt.”

    River liet zich vervolgens met een vermoeide zucht naast Salvador op de bank neerploffen, een hand door zijn haar halend.
          “Mijn nacht?” Hij schudde zijn hoofd en liet zijn hoofd tegen de rugleuning zakken. “Geen White Hands op m’n hielen en geen afscheid van een speciale dame voor mij.“ Antwoordde hij, een flauwe glimlach op zijn lippen. “Maar dat wist jij al.”

    Salvador wist immers alles van River. Hij wist dat River nooit echt had geleerd hoe hij moest omgaan met de manier waarop mensen soms naar hem keken. Hij wist dat hij flirterige opmerkingen nooit zonder een nerveuze grijns wist te pareren. En hij wist dat hij liever door het vuur zou lopen dan valse verwachtingen te wekken.

    Een speciale dame.

    River wist niet waarom die woorden hem meteen aan Leyla deden denken. Of misschien wist hij dat dondersgoed. Een beeld van haar flitste door zijn hoofd — donkere ogen die altijd leken te zoeken naar iets wat ze nooit echt kon vinden, vingers die soms net iets te lang aan zijn mouw bleven hangen. Ze had een manier van kijken die hem onrustig maakte, alsof ze doorhad wat hij zelf niet wilde erkennen. Ze was scherp, te scherp misschien, en River had altijd het gevoel gehad dat hij zich staande moest houden in haar aanwezigheid. Ze liet zich niet afschepen met ontwijkende antwoorden of nerveuze glimlachen. Waar anderen genoegen namen met de buitenkant van een verhaal, wilde zij weten wat eronder lag. Het was bewonderenswaardig en beangstigend tegelijk. Hij had haar geen vaarwel gezegd. Het voelde simpelweg niet nodig—niet als ze straks samen vertrokken, dan zou een afscheid nergens voor nodig zijn. Dat was het plan. Dat was altijd het plan geweest. Zij zou die envelop vinden, net als de anderen. En ze zou komen. Toch?

    Zijn blik dwaalde verder af naar de platenspeler terwijl hij zijn schouders optrok. “Mijn nacht was… rustig, denk ik.” Antwoordde River op Salvador’s vraag hoe zijn nachtelijke avontuurtje was geweest. Al was ‘rustig’ niet helemaal de juiste benaming. De stad had gedempt geleefd onder het gewicht van haar eigen geheimen, en River had zich daar, zoals altijd, onzichtbaar tussendoor bewogen. “Geen Handjes. Geen problemen. Het was zelfs bijna makkelijk.”

    Bijna. Als je de verstikkende paranoia en het continue gevoel dat elke schaduw een paar ogen herbergde niet meetelde.

    Rover zakte een beetje onderuit en wreef vermoeid in zijn gezicht. Het was geen wonder dat hij de slaap niet had kunnen vatten. Zelfs als de stress van vannacht hem niet in zijn greep had gehouden, hadden zijn nachtmerries het wel gedaan. Het was een vreemde ironie—de kans was groot dat hij na vannacht nooit meer in dit huis zou slapen, maar zelfs nu, in de laatste uren voordat hij definitief zijn rug naar Fort Aegis keerde, had hij geweigerd de benzodiazepines in te nemen.

    Hij legde zijn hoofd even tegen de rugleuning en sloot zijn ogen, luisterend naar de subtiele geluiden van het huis. “Ik blijf wel wakker tot het zover is,” mompelde hij, meer tegen zichzelf dan tegen Salvador. “Slapen is toch geen optie.”

    Hij opende kort zijn ogen en zijn blik vond die van Salvador, en ergens in de duisternis van zijn eigen hoofd vond hij een sprankje licht. Een klein beetje rust.

          “Vertel me meer over het feest,” zei hij toen, zachter, met een bijna verontschuldigende glimlach. “Voordat we dit allemaal moeten gaan doen—laat me even doen alsof het een normale nacht is.”


    someone out there feels better because you exist

    Fyodor Orlov

    37      •      Police officer      •      w. Nastasya      •      Outside Nastasya's house

    When you try your hardest not to be a fucker, but everyone you deal with is a fucker, so you end up being a bigger fucker just to outfuck the fuckers




         
    Iets was niet in orde met Nastasya, dat zag hij direct, maar Fyodor had moeite om te achterhalen wat precies. Haar neerslachtigheid was hem echter wel duidelijk, haar moeite om te vertrekken. Gevoelens die hij begreep. Ze lieten hun hele leven achter. Het was niet veel, misschien zelfs nog minder voor Nastasya, maar er waren mensen die achterbleven. Mensen van wie ze afscheid moesten nemen. Hij realiseerde zich echter dat Nastasya’s moeder niet één van die mensen zou moeten zijn. Desondanks was ze nu afwezig.
          Hij vroeg door, maar Nas liet weinig los. Wilde ze niet of kon ze niet? Tot nu toe had hij slechts halfslachtige geluiden uit haar mond horen komen, alsof de woorden niet wilden komen.
          Ze liepen verder, langzaamaan weg van haar huis. Tot Nas struikelde. Zijn hand bevond zich nog op haar schouder, dus gauw greep Fyodor haar vast zodra hij voelde hoe ze haar evenwicht verloor. Ze bleef gelukkig staan en wist zich gauw weer te herpakken.
          ‘Voorzichtig,’ zei hij nog zachtjes, ondertussen opmerkend hoe ze zijn blik ontweek. Er was absoluut iets, maar hij was bang om nu door te vragen. Waarschijnlijk kon hij haar beter wat tijd gunnen, in de hoop dat ze zo de moed bijeen kon rapen om hem in vertrouwen te nemen. Hopelijk kon ze hem in vertrouwen nemen. Hij bleef ietwat onzeker over hoe ze nu precies tegenover elkaar stonden. Wat zij überhaupt van hem dacht.
          ‘Vergeet het,’ waren de eerste woorden die ze uiteindelijk sprak. Oké dan, duidelijk. Fyodor slikte even, proberend de steek die hij door zijn hart voelde gaan weg te duwen. Nog steeds negeerde ze zijn blik. Ergens voelde hij de nood om haar te dwingen hem aan te kijken, antwoorden eisend. Hij hield zich in. Dit was niet wie hij wilde zijn. Het was misschien hoe hij opgevoed was, maar hij wilde beter zijn dan deze verdorven stad en alles waar het voor stond. De ongelijke machtsverhoudingen tussen hen zouden toch gauw genoeg verdwijnen. Hij was er zeker van dat Salvador de elite niet zou toestaan zich te blijven gedragen zoals ze altijd gedaan hadden.
          ‘Heb je de envelop?’ vroeg ze hem uiteindelijk. De eerdere stilte had ongemakkelijk gevoeld, de stilte waarin ze beiden met hun gevoelens worstelden. Dit was beter, al stak het dat ze zijn vraag bleef ontwijken. Hij had alleen geen flauw idee wat hij nog meer kon doen behalve begripvol wachten tot ze eindelijk meer zou zeggen. Dwang zou alles alleen maar verpesten. Ze was geen verdachte die hij zojuist opgepakt had en van wie hij antwoorden wilde. Ze was een vriendin, dacht hij, hoopte hij, in ieder geval voor hem. Wat hij voor haar was, wist hij niet. Hopelijk zou hij daar ooit achterkomen.
          ‘Natuurlijk, anders was ik hier niet geweest,’ wist hij zijn antwoord te vormen eenmaal hij zichzelf bij elkaar geraapt had. Teleurgesteld, stilletjes zijn lot accepterend. ‘Ik ben niet gek genoeg om je hier zomaar op te zoeken.’ Hij was bang dat hun contact op de feestjes al was gaan opvallen. Het laatste wat hij wilde, was hier gezien worden wanneer daar geen reden toe was. Hopelijk zou niemand hen hier samen zien en verbanden leggen. Hopelijk waren ze slechts twee enkele mieren in een mierenhoop die niet opvielen.
          Om haar verder gerust te stellen, haalde hij zijn deel van de kaart tevoorschijn. ‘Laten we eens zien waar we heen moeten,’ stelde hij voor. Het was tijd om te gaan en des te eerder ze in de tunnels waren, des te beter, des te veiliger.
          ‘Ze hebben haar gearresteerd,’ begon Nastasya echter opeens, uit het niets. Ze had eindelijk de moed gevonden om te spreken over wat er was. Een serieus probleem.
          ‘Pizdets,’ vloekte hij. Dit was niet goed. Zijn hand had hij even hiervoor van Nas’ schouders laten afglijden, maar hij legde deze gauw weer terug in de hoop haar zo wat steun te kunnen geven.
          ‘Een of twee dagen geleden,’ ging ze verder. ‘En ik kan niet terug om haar te gaan halen.’ Ze keek eindelijk naar hem op, de lach die uit haar mond klonk zo onecht als het maar zijn kon.
          ‘Verdomme, nee, dat kun je niet, dat is waanzin.’ Het floepte eruit voor hij zichzelf kon tegenhouden. De drang om haar te beschermen tegen gevaar en dit te laten merken was te groot. ‘Waarom zei je dit niet eerder, ik had misschien wat voor haar kunnen betekenen.’ Dit was niet zijn district, maar wie weet had hij nog een gunst tegoed van de chef van dit district. Hij had vast iets kunnen doen om Nastasya’s moeder weer vrij te kunnen laten gaan. Domgenoeg zou hij bereid zijn geweest om risico’s te nemen.
          Nu was het te laat. Ze ontsnapten vandaag. Hij kon nu niet meer op zijn werk verschijnen en zijn netwerk gebruiken om de oude vrouw vrij te krijgen. Was hij bereid zijn eigen kans te laten gaan voor Nas’ moeder? Nee, het zou niet werken, de groep zou al vertrokken zijn voor hij haar vrij kon krijgen. De boel een dag vertragen kon mislukking betekenen.
          ‘Nee, sorry, ik sprak te vlug. Ik weet niet of ik de autoriteit wel bezit om dat te doen.’ Een leugen, maar hij wilde haar beter doen voelen, niet slechter. Zijn eerdere woorden hadden hier niet mee geholpen. ‘Het spijt me dit te horen, oprecht. Er is alleen niets meer dat we kunnen doen.’ Hij drukte haar even tegen zich aan, hoopte dat ze hier troost uit kon halen. Hoopte dat hij niet iets deed wat ze niet wilde.
          ‘Er is geen tijd meer om achterom te kijken,’ voegde hij er na een korte stilte nog aan toe. Hopelijk executeerden ze haar moeder snel en pijnloos. Een lot dat niet de dood was, was onwaarschijnlijk. Een gedachte die hij niet durfde uit te spreken naar Nastasya, bang dat dit haar alleen maar verder van slag zou brengen.





    elin madeleine isabelle lindström


    27 ● Arts ● Jemima ● Ziekenhuis


    Ze was dan misschien wel trots. Maar niet zo koppig dat ze van plan was haar leven op het spel te zetten vanwege een man. Salvador Javier Verdugo de Leon was veel, maar het antwoord? Voor Elin vormde het enkel als bevestiging van de urgentie van de situatie.
          De White Hands mochten er dan alles aan doen om de aandacht af te leiden met de overdadige parades en lichtshows, de vlaggen die ook voor kledingstukken en steriele doktersjassen gebruikt hadden kunnen worden, maar op de achtergrond gingen de executies gewoon door. Daar twijfelde ze niet aan. Zieken – of zoals veel van haar collega’s ze inmiddels waren gaan noemen: verdachte gevallen – werden misschien nog wel sneller dan voorheen geïsoleerd.
          Wat haar van die categorie scheidde was een zorgvuldig toegebrachte wond aan haar hand, het bloed helder en geïsoleerd toen een collega haar te hulp was gesneld. Ze hield haar waarden keurig bij, liet het verband tijdig wisselen. Nee hoor, had ze willen roepen toen haar oudere collega haar richting een kruk had geduwd, niets aan de hand. Maar dat had ze niet gedaan. Ze had geknikt op zijn observaties en was naar huis gegaan.
          Af en toe was ze nog op haar werk geweest om administratie af te ronden, na te vragen hoe het ging, wat ze gemist had. Voornamelijk om een teken van leven te geven. Het overgrote deel van de tijd was ze echter thuis geweest, en had ze zich voorbereid. Elin had de medische boeken die haar overgrootouders ooit mee hadden genomen in hun vlucht uit wat toen nog de staat Georgia was geweest uitgebreid doorgebladerd en de relevantste bladzijden uit de kaften gescheurd. Op werk waren er handleidingen en protocollen ontvreemd. Ze had haar vaders zakmes ingepakt, had zelf tabletten gemaakt die water drinkbaar maakten, lucifers, een koevoet, naalden, ontsmettingsmiddel, aanstekers, lucifers, verband, een kompas, pen en papier, een vergrootglas, verrekijker, zout, kogels… Ze had lang getwijfeld of ze het geweer dat aan haar moeder had toebehoord mee moest nemen, maar had uiteindelijk besloten het langs de grens van Fort Aegis te begraven, in het holst van de nacht. Elin hield er ernstig rekening mee dat een vuurwapen meenemen mensen direct tegen haar in het harnas joeg. En ze wist waar mensen toe in staat waren. Ze had de zieken gezien die hun best hadden gedaan om het glas van de isoleercel met hun vuisten te breken, die net zolang weerleggingen waren blijven schreeuwen tot hun kelen bloedden.
          Maar belangrijker nog: Elin wist dat je je niet kon verkijken op zij die stilletjes op de achtergrond bewogen, die beslissingen die ze namen afwentelden op anderen, en rücksichtslos messen in ruggen dreven als dat beter werd geacht. Onder hun maskers verborgen ze glimlachjes en knikjes.
          Toen ze de envelop had gevonden, was ze allang bezig geweest om voorbereidingen te treffen. De tas – rugzakken leken niet-bestaand in Fort Aegis, wie reisde ooit immers ergens heen? – had ze zelf moeten naaien en met lelijke, haastige hechtsteken gefabriceerd, bestaand uit oude kledingstukken. Gebiologeerd had ze naar de kaart getuurd, haar hart in haar keel. Dat er tunnels in Fort Aegis waren, had ze vermoed, maar ze had er nooit bewijs voor kunnen vinden. Tot nu.       Het betekende ook dat ze voorzichtig te werk diende te gaan. Wie wist waar de tunnels liepen, en hoe ze ingezet werden. Ergens durfde ze bovendien niet uit te sluiten dat dit alles nep was. Dat ze straks, na het beramen van dit plan, ergens opgewacht werd door White Hands en ze met open ogen in een val liep.
          Open mij.
          Leuk en aardig, dacht Elin, maar wie moest ze in ’s hemelsnaam benaderen? Wie had haar ontbrekende deel? Wat was voor dit stompzinnig plan? Ze kon toch zeker niet aan wildvreemden gaan vragen of zij toevallig ook post hadden ontvangen? En: wie had die mysterieuze envelop eigenlijk aan haar adres bezorgd? Ze had op het punt gestaan om haar buurman, Adrien, te vragen of hij iets gezien had, maar het risico was te groot geweest.
          Uiteindelijk had ze besloten naar het ziekenhuis te gaan om de laatste van haar benodigdheden op te halen, of liever: ongezien mee te nemen. Onderweg kon ze dan mooi voorbijgangers observeren, al zou iedereen nu natuurlijk op de been zijn vanwege de festiviteiten.
          Met de air van een medicus begaf Elin zich richting het ziekenhuis – kordate, grote stappen, doelgerichte tred – iemand die op weg was om levens te redden, ook al betwijfelde ze of inwoners van Fort Aegis artsen nog op die manier zagen. Ze was bijna bij de achteringang toen iemand tegen haar op botste.
          ‘Kijk eens uit!’ siste Elin geïrriteerd, die met haar knieën de val op had weten te vangen en wat stof van haar jas klopte. Vlug keek ze om zich heen. Opvallend genoeg waren er nauwelijks beveiligers aanwezig. Waarschijnlijk waren die allemaal ingezet om te handhaven bij de viering van het jubileum. Zoveel maakte het ook niet uit – het gebouw zelf was uitgebreid beveiligd, en enkel pasjes verleenden toegang.
          Haar blik gleed naar de envelop die naar beneden was gedwarreld, en met ingehouden adem keek ze op.
          ‘Jemima?’ fluisterde ze met een mengeling van opluchting en verbazing. Ze pakte de envelop, overhandigde die terug aan de lijkschouwer en knikte naar de deur.
          ‘Ik moet nog wat administratie doen,’ loog ze met het typische gebrom dat met dit saaie kantoorwerk gepaard ging. ‘Kom, laten we naar binnen gaan. Het is fris hier.’ Haar stem impliceerde dat ze geen tegenspraak duldde.
          Ze kon niet wachten om hun plattegronden naast elkaar te leggen. Bovendien, hoopte ze, had ze nu een handlanger om de medicatievoorraden samen mee te plunderen.

    [ bericht aangepast op 2 maart 2025 - 19:50 ]


    Omnia mutantur, nihil interit