• A very zombie cruise


    The Silver Shadow, een klein cruiseship met plek voor 388 passagiers en 302 crewleden op volle capaciteit, is zijn laatste tocht begonnen op 21 juni, gevuld met passagiers. Sommige rijk, anderen hebben het tochtje gewonnen of hebben ervoor gespaard. Gezinnen, stelletjes, vrienden en crewleden. Op deze dag verliet het schip Seattle, om daarna aan te meren langs verschillende kustplaatsen in de USA en Mexico. Na 12 dagen komen zij bij Cabo San Lucas aan en keert ze weer terug naar de verenigde staten. Dit gaat echter niet zoals gepland. Bij een geplande stop in San Diego, waar enkele passagiers afscheid nemen van hun cruise, pikken ze iets onverwachts op.

    Een van de passagiers is ernstig ziek geworden. Een griepje, misschien voedselvergiftiging? De scheepsarts denkt dat hij het wel red tot San Francisco, de volgende stop. Helaas gaat hij 's nachts erg snel achteruit en sterft hij onverwachts. Een paar uur later ziet een andere passagier de zieke man zich langzaam een weg banen over de verlaten galerijen van het schip. Tegen de tijd dat de zon op komt, is het chaos. Het cruise schip dobbert doelloos op het water en een outbreak op het schip is een feit. Uiteindelijk weet de crew het schip aan land te brengen, maar niet in Seattle. Ze komen erachter dat het op het land net zo erg is op het schip. Sommige mensen verlaten het schip, anderen besluiten te blijven.




    — The Silver Shadow —

    Silver Shadow is gelijkwaardig aan zusterschip Silver Whisper. Er zijn 28 hutten met raam (dek 4 en dek 7 enkele). De overige hutten bevatten een balkon. Aan de voorkant en midden bevinden zich alle hutten. De faciliteiten zijn voornamelijk gesitueerd op de achterdekken. De ruimte voor elke passagier is enorm.

    In het hoofdrestaurant The Restaurant vindt een grote open zitting plaats. Fijn is dat alle alcoholische en niet-alcoholische drankjes inbegrepen zijn. Het buffetrestaurant La Terrazza heeft op dek 7 een buitenterras waar met mooi weer gegeten kan worden, daarnaast is er het kleine specialiteitenrestaurant Le Champagne. De Connaisseurs Corner is de plek om een lekkere sigaar te roken. Bij het zwembad is een grill gelegen.

    Ontspanning alom in het zwembad met de whirlpools. De spa is gelegen op het bovenste dek met het fitnesscenter. De Observation Lounge op het bovenste dek is gezellig ingericht. In de bibliotheek zijn internetmogelijkheden. De panorama lounge ligt op dek 8. Daarnaast is er vertier mogelijk in het theater, casino of de winkeltjes.

    — Rollen —
    — Luke Mahuiki — 38 — Passagier — Dek 7, room 721 — Thessalhydra — 1,3
    — Caspian Montero — 23 — Crew — Necessity — 1,2
    — Jackson 'Jax' Silva — 25 — Crew — Paracosmic — 1,2
    Gereserveerd — naam — leeftijd — Remiinds — pagina
    — Noah Jason Harries — 25 — Crew — Jian — 1,3
    — David Nicolas — 20 — Passagier — Sombre — 1,4

    — Talon Madding — 23 — Passagier — Maledictus — 1,2
    — Evangeline Celeste 'Evie' Montague — 23 — Passagier —MadaIena — 1,3
    — Josephine 'Josie' Anderson — 23 — Passagier — M00NCHILD — 1,3
    Gereserveerd — naam — leeftijd — Anatomy — pagina
    — Ireland 'Indie' Moira Fitzpatrick — 21 — Crew — JudithSuzann — 1,3
    — Jade Olivia Vauhn — 27 — Passagier — Nesryn — 1,4

    — Lijstje —
    — Naam
    — Leeftijd [16+]
    — Reden verblijf cruise schip (crew, met familie, etc)
    — Uiterlijk
    — Innerlijk
    — Geschiedenis
    — Extra



    — Regels —
    • Minimaal 200 woorden.
    • Het is de bedoeling dat deze RPG lang zal lopen. Hiervoor hebben wij een discord waarin gepraat zal worden. Denk eraan voordat je je aanmeld of je ook tijd hebt.
    • Q Huisregels, geen ruzies.
    • OOC in het discord kanaal.
    • Naamsveranderingen doorgeven.
    • Geen personages van anderen besturen.
    • 16+ mag.

    [ bericht aangepast op 18 jan 2019 - 21:03 ]


    "It's the thessalhydra, I'm telling you"


    CASPIAN MONTERO
    23 – Crew, bartender – at the bar – with David

    Nothing ever ends poetically,
    It ends and we turn it into poetry,
    All that blood was never once beautiful,
    It was just red.



    Het eerste wat er van de ander af kwam was agressiviteit. Ook hij snapte maar al te goed wat de regels in het spel waren. Je kon anderen niet meer vertrouwen. Zelfs als ze nog wel mens waren, wist je niet langer wie vriend of vijand was. Mensen in paniek konden rare dingen doen. Mensen die wanhopig waren, waren nog gevaarlijker.
    “Wat denk je zelf gozer? We weten allemaal dat niemand nog één cent uit gaat geven op dit schip.” Erg onder de indruk was Caspian niet van het wapen en de manier waarop hij nu bedreigd werd. Niet genoeg om halt te houden en niet onverstoord verder te gaan met zijn eigen jacht in elk geval. Wel genoeg om zeer op zijn hoede te zijn. Wat als hij toch toe zou slaan?
    “Mijn excuses voor mijn gedrag, ik heb niet echt een leuke vakantie.” Caspian snoof spottend. Hij meende het. Had hij over de regel ‘mogelijke zombie-invasie voor extra spanning’ in de brochure heen gelezen?
    Het klonk hem nog steeds raar in oren. ‘Zombies’. Het was iets uit films waar je gruwelijk om kon lachen omdat de hoofdpersonen alle dingen deden die sowieso hun dood zou gaan betekenen. Het was iets fictiefs, iets om na een paar bier met vrienden over te praten wat zij tijdens een invasie zouden doen, wetende dat het toch nooit nodig zijn. Het was niet iets echts, en toch was het de enige verklaring die Caspian kon bedenken. Hij pakte een nieuwe fles en nam er nogmaals een grote slok uit.
    “Ik geloof niet dat ik mag klagen,” antwoordde hij. “In de vacature hadden ze me een ‘afwisselende en uitdagende baan waar geen dag hetzelfde is’ beloofd. Dat hebben ze zeker waargemaakt.” Waarom dat een omschrijving voor letterlijk een functie als barman was, wist hij ook niet, maar waarschijnlijk hadden ze de woorden wel aanlokkelijk vonden staan.
    De jongeman stelde zich voor als David. “Caspian,” stelde hij zich ook voor. Hij was amper uitgesproken of iemand botste met volle vaart tegen hem op. Hij was dom geweest. Dom! Hij had voor heel even zijn aandacht laten verslappen, zich laten besluipen.
    De hand die tegen zijn borst aansloeg, greep hij met zijn ene hand vast. In de ander zat nog steeds het schilmesje. Hij draaide de hand op haar rug en met zijn vrije hand greep hij haar keel vast, met het mes net niet tegen de weke huid. “Mens of ding?” siste hij in haar oor.
    Het was misschien hard, agressief, maar had hij echt een keuze? Elke keuze was gevaarlijk, elk mens een potentieel gevaar. Hij moest zeker zijn dat ze mens was. Ze had hem al beslopen omdat hij niet oplette. Het was zo dom van hem. Hij was dom. En zo dood als hij niet oplette. Dood. Dooddooddood.




    The purpose of a writer is to keep civilization from destroying itself.

    Josephine ''Josie'' Anderson

    23 ━ passenger ━ restaurant ━ with Ireland

    Zodra Josie de knuppel in haar handen had stond ze zonder geluid te maken weer op. Ze bleef even staan wachten omdat de weerstand om de.. zombie -ja het waren gewoon een zombies- tegemoet gaan te groot was. Maar ze moest ooit face-to-face staan met die dingen. Josie haalde diep adem en verstevigde haar greep om de knuppel.
    ‘’Here goes nothing.’’ Mompelde ze tegen haarzelf en draaide de hoek om in één snelle beweging. De zombie merkte haar aanwezigheid op en draaide zich om. Josie schraapte haar keel toen ze de lichaam van de zombie zag. Het was walgelijk. Gatverdamme. Bleh. De zombie liep grommend naar haar toe terwijl Josie de knuppel omhoog hield. Haar hart ging sneller kloppen en eerlijk gezegd wilde ze de andere kant op gaan en verdwijnen. Maar daar was het al te laat voor. Zodra de zombie binnen handbereik was moest ze een flinke klap geven. Niet één maar twee keer en voor de zekerheid nog drie keer. Het bloed van de zombie spetterde overal op de muren en ook op Josie.
    Opgelucht keek ze naar de zombie die op de grond lag maar vertrok haar gezicht toen ze de bloedspetters op haar arm zag. ‘’Fantastisch.’’ Mompelde ze. Josie keek naar de knuppel en glimlachte er naar. ‘’Thanks.’’ Bedankte ze haar voorlopige wapen.
    Oké wat nu? Ze had haar eerste zombie uitgeschakeld. Ze wist nog steeds niet of ze op het schip zou blijven aangezien ze twijfelde of het handig was om hier tussen de zombies te blijven. Ook had ze geen idee of er overlevenden waren en of iedereen het schip al verlaten had. Daarnaast wist ze niet of haar moeder nog aan het leven was of niet.. Een van de redenen om het schip te verlaten was om op zoek te gaan naar haar moeder maar God wist waar Josie nu was. De laatste keer waren ze nog in San Diego gestopt, maar daar waren ze nu niet meer. Ook al waren ze aan de kust van Santa Barbara, dan zou het alsnog vrijwel onmogelijk voor haar zijn om naar Bakersfield te lopen. Dan zou ze door de bergen en bossen van het Nationale Park van Los Prades moeten trekken. Ze zou zo verdwaald zijn en zonder eten en drinken zou ze binnen enkele dagen al sterven van de dorst.
    Eten en drinken. Dat is wat ze nu nodig had. Ze schudde haar gedachten weg en maakte een rondje. Waar was het restaurant ook al weer? Helemaal aan het einde van de gang zag ze glazen deuren waarachter iets dat op een restaurant leek bevond. Josie skeelerde rustig naar het restaurant toe en telde een stuk of vijf zombies op. Natuurlijk, nu was het letterlijk vechten om te leven zoals het in de natuur werd gedaan. De keuken lag aan de andere kant van de zaal. ‘’Shit.’’ Zei ze gefrustreerd en ging naast de glazen deuren staan zodat ze niet gezien werd. ‘’Oké.’’ Josie keek nog een keer om haar schouder en merkte nu pas op dat de zombies niet doelloos aan het rondzwerven waren. Ze waren allemaal met hun rug toegedraaid naar de ingang van het restaurant en leken één richting op te gaan.
    Ze gingen op een mens af.
    ‘’Shit, shit, fuck. Oké’’ Bijna impulsief stootte Josie met de knuppel tegen het glas aan en floot op haar vingers om de aandacht van de zombies te trekken. Toen ze ook werkelijk de aandacht kreeg accelereerde ze met haar rolschaatsen naar de zombies toe en sloeg ze de eerste beste van hen neer. Één.

    Talon Madding
    Wanderer • 23 • @ Deck







          Talon lijkt zich eindelijk te hebben ontworstelt aan de ergste hangover die ze ooit heeft meegemaakt in haar leven. Ze is er vrij zeker van dat haar barstende hoofdpijn, gepaard met een bipolaire koorts en genoeg overgeef buien, er voor heeft weten te zorgen dat ze het langst nuchter is geweest sinds haar prille tienerjaren. Als doorgewinterde jongedame uit Montana heeft ze er echter niet over gepiekerd een uitstapje te maken naar de scheepsarts in dit tijdsbestek. Waarom zou ze een torenhoge gezondheidsrekening riskeren voor iets waarvan ze de oorzaak zelf kan nagaan?
          Zodoende heeft ze zich pas uit bed gewaagd nadat ze zich beter begon te voelen, een douche genomen om te geur van zweet en kots van zich af te wassen en eindelijk het vakantiegevoel weer op te pakken buiten de inmiddels vertrouwde omgeving van haar hut. Ergens zal ze het nog best missen, die schaamteloze luxe die haar nu omringt.
          Met een knorrende maag struint ze niets vermoedend de gang op, alwaar ze al binnen enkele seconden wordt verwelkomt door knipperende TL—buizen. Weird. Ze vervolgt haar weg, al dan niet iets waakzamer, door de rest van de kleine gangen die naar het grotere trappenhuis dicht bij haar hut leiden. Talon heeft nooit van liften gehouden en ze kan best oud worden zonder er één te gebruiken. De vreemde stilte blijft echter aanhouden. Geen muziek over de speakers die haar normaliter weet te irriteren op weg naar de dekken, noch andere passagiers en hun krijsende kinderen die ze meestal wel tegenkomt. Ze vraagt zich bijna af of ze is achtergebleven op de eindbestemming van het schip en over het hoofd is gezien door de schoonmaakploegen — wanneer één van de hutdeuren aan haar zijkant brisk openvliegt en er in het moment voor zorgt dat ze letterlijk omhoog springt.
          ‘Jesus — what the fuck dude?!’ Haar boze woorden richten de iets oudere vrouw die met grote ogen vanuit een kiertje haar kant op kijkt, kan nog net een middelvinger van Talon verwachten wanneer de deur zich al even snel opnieuw sluit.
          Talon probeert het onprettige gevoel dat aan haar binnenste begint te vreten, te negeren, wanneer ze de hoek naar het trappenhuis omslaat en bijna uitglijdt in een spoor van. . . bloed.
          ‘Fuck.’
    Met groot geworden ogen staart ze naar de kleine plas, waarna ze een gezicht trekt naar haar dr. martens en het vervolgens niet kan laten om sneller dan eerst de trappen naar boven te beklimmen. Ze spitst haar oren terwijl ze omhoog schiet, al zijn de enige geluiden die haar weten te bereiken gedempt en niet veel geruststellender. Talon is niet snel bang, maar het idee dat er iets heel erg mis is houdt haar niet langer koel en relaxed.
          Aangekomen bij het dek dat ze tot nu toe vooral 's nachts heeft gebruikt om naar de sterren te kunnen kijken — moet ze haar best doen de deur open te schuiven. Er is een tafel voor gevallen, waardoor ze bijna lichtelijk hijgend haar bestemming bereikt.
          Pas dan ziet Talon dat het schip stil ligt, zachtjes meedeinend op de golven. Op het moment dat ze voorover wil buigen om te zien of er teken van leven is op het dek beneden haar, hoort ze het gegrauw van keelgeluiden en schuivende voetstappen. De bijna dierlijke geluiden zijn verontrustend genoeg — maar wanneer ze zich omdraait en oog in oog staat met een man wiens borst half ontvelt is, voelt ze bijna een nieuwe golf misselijkheid omhoog komen.
          ‘Wordt wakker. Wordt wakker. Je ijlt. Je fucking ijlt, T.’
    Ze knijpt zichzelf niet al te zachtaardig in haar vel, maar wanneer de man — het ding — haar bijna heeft bereikt en zijn zwarte vingers zich klauwend naar haar uitstrekken, ontdooit haar lichaam en begint ze te trappen. Met de reling in haar rug heeft ze echter weinig speling, en alhoewel haar martens zijn botten hoorbaar laten kraken — lijkt het hem niet tegen te houden.
          Ze weet hem echter tegen de grond te werken, vanwaar hij begint te kruipen, waardoor ze kans ziet om langs hem heen te rennen naar de andere kant van het dek — als Talon echter het trappenhuis heeft bereikt, komt er nog een ding naar binnen waardoor ze zich al snel ingesloten vindt op het dek. Met de kruiper achter haar en de nieuwe, misvormde aanwezigheid van de vrouw ziet ze geen andere keuze dan zich op de dode, gorgelende. . . zombie? te werken, waardoor ze beiden naar de grond gaan en Talon uit alle macht probeert om haar klappende tanden bij haar ledematen vandaan te houden. De dode weegt echter veel meer dan zij, waardoor haar trappen enkel vet weten te raken en de worsteling haar mede daarom niet gunstig is. Ze kan bijna niet onderscheiden welke schreeuwen van haar komen en welke van de zombies afkomstig zijn. Het enige dat ze kan horen is haar suizende hartslag in haar oren.

    [ bericht aangepast op 18 jan 2019 - 23:02 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Evie Montague
    23 — passenger — Luke

    Ze vond dit maar niets. Helemaal niets. Met een bonzend hart liep ze de verlaten gangen door, op zoek naar levende zielen. Het kon haar niet schelen of dit enorme klootzakken bleken te zijn of dat het mannen waren die maar aan één ding dachten: als ze maar iemand kon vinden bij wie ze zou kunnen zitten en met wie ze zou kunnen praten, zou het al een hele opluchting zijn. Ze was de laatste vierentwintig uur te bang geweest om haar kamer te verlaten. Omdat ze in een van de duurste suites zat, was er nog eten en drinken genoeg om te kunnen overleven. Evie wilde graag alles op de wereld ontdekken, maar dit ging haar toch een klein stapje te ver.
          Haar telefoon werkte nog en ze had berichten van haar familie gekregen. Zij waren allemaal van boord gegaan toen ze overvallen werden door een horde zombies en niet meer het schip op konden vluchten. Ze was blij dat ze oké waren, maar ergens voelde ze zich heel erg kwetsbaar en alleen. Ze had niet bepaald overlevingsskills om een apocalypse te overleven, tenzij koken daar een van was. Ze kon met messen omgaan, maar het idee alleen dat ze die tussen de ogen van een zombie zou moeten planten deed haar al kokhalzen.
          Evie opende heel langzaam de deur van haar suite en keek naar de gang, maar die was leeg. Op haar wat dure schoenen holde ze tussen de viezigheid door. Ze was deze vakantie zo vaak bij de keuken geweest dat ze haar weg blind zou kunnen vinden, maar dat was in dit geval waarschijnlijk niet handig. Ineens hoorde ze snelle voetstappen die haar kant op kwamen en ze bevroor vrijwel meteen. Ze drukte zich tegen de muur aan in de ijdele hoop zichzelf onzichtbaar te maken, tot ze een grote, brede man aan zag komen. Hij zag er levend uit. Sterker nog, hij zag er zéér levend uit. Kolere, hoe groot was hij?! Ze slikte een keer en stak haar hand kort naar hem op. Een levend mens, dat was alles waar ze om had gevraagd.
          'H-hi,' zei ze. Misschien had hij haar niet eens gezien.


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.

    JACKSON ' JAX ' SILVA

    25 • EMPLOYEE • ENGINEER • @ DECK • & TALON
          Jax beent met grote passen door de medewerkersgangen — zoekende naar een nog onbekende bestemming. Gedurende de laatste uren heeft hij ingesproken op zijn team in de machinekamers, waarna ze een plan bedachten: verstevigingen aanbrengen, voorraden aanleggen en daarna zo veel mogelijk medewerkers en passagiers veilig stellen. Vanwege hun afgelegen plaats op het schip, heeft het lang geduurd voordat ze op de hoogte waren van deze situatie — en dat moment kan Jax zich nog helder voor de geest halen. De. . . overleden persoon die de machinekamers in kwam en haar tanden vervolgens in één van zijn teamleden boorde. Jax' geest was direct overgegaan op zijn overlevingsstand en hij was met zijn schroevendraaier aangevallen op het. . . ding. Jax voelt nog steeds de losse, weke huid van de vrouw over haar botten schuiven, voelt nog steeds haar ingewanden over hem heen druipen nadat hij haar buik had geraakt, ziet nog steeds de nietsziende ogen nadat hij haar uiteindelijk in haar hoofd had gestoken. Want dat was het geheim — je diende die fuckers in het hoofd te raken. De overleden vrouw had alsmaar doorgevochten om hem te kunnen bijten, terwijl haar ingewanden over zijn broek gesmeerd zaten.
          Nadat Jax haar uiteindelijk neer had weten te krijgen, had hij zijn maaginhoud naast haar geleegd — want niemand, maar dan ook echt niemand, kon een ander mens zo toe takelen zonder gevolg. Of dat mens nu dood of overleden was. Jax is er niet zeker van dat hij de vrouw ooit nog zou kunnen vergeten.
          Voor nu dwingt hij zichzelf om zichzelf te focussen op het hier en nu — zijn cargo pants met de bloederige vlekken, zijn gereedschapsgordel vol scherpe tools en de koevoet in zijn hand. Als leider van zijn team moest hij naar buiten gaan, terwijl zijn teamgenoten zich bezig hielden met het verstevigen van de deuren en. . . het verbranden van de lichamen. Want niet alleen de vrouw, maar ook zijn teamgenoot Boden — de gebeten persoon — was overleden.
          Jax duwt de gedachten aan Boden uit zijn hoofd, het is tijd om aan zichzelf te denken zodat hij blijft leven als mens — en dan niet als een hersendood monster. Vastberaden duwt Jax de deuren richting het dek open en stapt naar buiten, voor enkele seconden genietend van de zachte bries tegen zijn huid — totdat hij vlakbij worstelende geluiden hoort. Direct schiet Jax naar voren, maar blijft vervolgens op een afstand zodat hij de kansen in kan schatten voor de persoon — hij zou zichzelf niet onnodig in gevaar gaan brengen. Wanneer hij de schelle schreeuw hoort, kan hij hem direct thuisbrengen bij Talon. Zuchtend kruipt hij naar voren, waarna hij zachtjes vloekt en dan zijn voorzichtigheid vergeet — Jax stort zichzelf naar voren en brengt de koevoet met één harde klap neer op het hoofd van de overleden persoon welke de worstelende Talon bijna heeft bereikt. Met een doffe klap zakt het ding neer op het dek, waarna Jax de koevoet laat vallen en het tweede monster met zijn grote handen van Talon af weet te sleuren. Schreeuwend grijpt hij de achterkant van het versleten shirt van het monster vast, waarna hij het met een gigantische worp over de reling gooit. De plons klinkt na enkele seconden, waarna hij hijgend op het dek zakt.


    Talon Madding
    Wanderer • 23 • @ Deck w/ Jackson




          Op het moment dat Talons armen beginnen te trillen onder de inspanning en ze het angstaanjagende gevoel krijgt de worsteling te zullen verliezen — weerklinkt er een misselijkmakende splash die haar voor enkele seconden doet verstijven, waarna de grauwende vrouw bovenop haar bijna een hap uit haar onderarm heeft kunnen nemen. Net wanneer dat echter dreigt te gebeuren — verdwijnt de vrouw met een slepende beweging van haar af, waardoor ze instinctief naar achter deinst om de situatie gade te slaan.
          Niemand minder dan fucking Jackson is degene die haar leven heeft gered. Normaliter zou ze dat een overdreven conclusie vinden — maar Talon is vrij zeker dat ze ten dode opgeschreven zou zijn mocht de vrouw haar tanden in haar hebben gezet.
          De laatste rillingen van zich afschuddend, krabbelt Talon moeizaam overeind, glibberend van het bloed, toekijkend hoe Jackson het ding overboord weet te gooien en vervolgens zelf uitgeput neerzakt op de verontreinidge planken van het dek.
          ‘Dat was Goddamn close!’
    Talon kijkt nog altijd met grote ogen naar de ingeslagen schedel van de ontvelde man, waarbij ze het gal terug in haar keel slikt, haar nog vochtige lokken van de douche heen— en weer schuddend terwijl ze de realiteit laat bezinken.
          ‘Wat de actual fuck is er gebeurt in de afgelopen paar dagen?!’
    De laatste keer dat ze de rest van het schip zag, zaten mensen genietend in de jacuzzi's te genieten van hun veel te dure cocktails terwijl Talon hen belachelijk maakte aan de bar, zelf drinkend van een whiskey of tien te veel. Dat verklaard waarom zij de afgelopen dagen heeft liggen rotten in haar hut — niet hoe de rest van het schip en what knows what else naar de Hell is gegaan.
          Pas dan beseft Talon zich opnieuw dat Jackson niet alleen op de hoogte is van de situatie — maar eveneens zijn eigen leven op het spel heeft gezet om haar sorry ass te redden. Well fuck.
          ‘Jaxieboy, we moeten stoppen elkaar zo te ontmoeten.’
    De woorden zijn een geheel stuk minder fel dan haar eerdere, alhoewel ze het dichtst in de buurt komen van een daadwerkelijk ''dankjewell for saving my ass''.
    Haar ogen dwalen een moment naar de uitrusting die om zijn hemelse onderlichaam hangt, waarna ze besluit dat ze regelrecht terug moet naar haar hut voor haar eigen uitrusting. Ze zal zich niet nog eens in zo'n situatie laten eindigen waarbij ze niets anders heeft dan haar armen en benen om zich te verdedigen.
          ‘Je kunt me bijpraten terwijl we een echt wapen ophalen uit mijn hut? Alhoewel ik niet had verwacht dat je hem onder deze omstandigheden zou zien. . .’ Er kruipt een kleine frons tussen haar wenkbrauwen terwijl ze voorover buigt en haar hand naar hem uitsteekt om hem overeind te helpen.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    JACKSON ' JAX ' SILVA

    25 • EMPLOYEE • ENGINEER • @ DECK • & TALON
          'Dat was Goddamn close! Wat de actual fuck is er gebeurd in de afgelopen paar dagen?'
          Jax weet dat de woorden uitgesproken door Talon wel binnenkomen in zijn gedachten, maar hij kan niet reageren — zijn blik is nog steeds gericht op de persoon die voor hem op het dek ligt: een man, huid loshangend aan zijn borstkas en een ingeslagen schedel. Jax weet dat hij de man eerder heeft gezien, maar hij kan hem niet direct thuisbrengen. Wanneer zijn blik op het embleem op de broek van de man valt, weet hij voldoende — een medewerker van de keuken. Jax doet zijn uiterste best een naam te vinden bij hem verminkte gezicht (zijn koevoet is dwars door de schedel gegaan), maar weet dat het onbegonnen werk is.
          'Jaxieboy, we moeten stoppen elkaar zo te ontmoeten. Je kunt me bijpraten terwijl we een echt wapen ophalen uit mijn hut? Alhoewel ik niet had verwacht dat je hem onder deze omstandigheden zou zien. . .’
          Jax schrikt op uit zijn gedachten door de plotselinge beweging voor zijn gezicht — slechts Talon's uitstekende hand. Jax duwt haar hand ietwat hardhandig weg, krabbelt dan overeind en is nog net op tijd bij de reling voordat hij gal de zee in weet te spuwen. Vanwege de leegte van zijn maag, kokhalst hij nog enkele malen voordat hij zijn mond ruw afveegt aan de mouw van zijn shirt. Enkele tientallen meters onder hem ziet hij de vrouw welke hij net overboord heeft gegooid, op de golven meedeinen — totdat ze uiteindelijk onder het schip wordt meegesleurd.
          Snuivend duwt Jax zichzelf van de reling af, waarna hij zijn koevoet van de grond pakt. Voor even kijkt hij ernaar — vervolgens veegt hij de bloedsporen af aan zijn broek. Uiteindelijk heeft hij zichzelf voldoende bijeen weten te rapen zodat hij Talon onder ogen kan komen, waardoor hij zich omdraait en enkele seconden met zijn kaken maalt.
          'Simpel: de wereld is volledig naar de klote.'
          Jax voelt opnieuw de smaak van gal in zijn mond, waardoor hij een klodder spuug de andere richting op stuurt. Zuchtend stapt hij op Talon af, om haar vervolgens uitgebreid te kunnen bekijken. Uiteindelijk pakt hij haar arm vast en draait hem enkele malen op. 'Dat. . . ding heeft je gekrabt — maar we moeten het schoonmaken. Als hij je had gebeten, dan. . .' Jax denkt terug aan zijn teamgenoot Boden, maar duwt de gedachten weg. 'Laten we naar je kamer gaan — wapens hebben momenteel de prioriteit.'
          Jax laat zijn blik voor een laatste maal over het dek glijden, maar ziet geen andere personen — levende personen. Plotseling voelt de koevoet in zijn hand zwaarder aan dan ooit tevoren.


    Ireland “Indie” Moira Fitzpatrick
    21 - Serveerster - Restaurant - Josie


          Na kort nadenken had ik besloten meteen door te lopen naar het restaurant. Nu ik toch bezig was met ‘hamsteren’ kon ik net zo goed meteen wat stoelen ophalen uit het restaurant. In plaats van terug naar de personeelsingang van de keuken duwde ik de kar richting het restaurant zelf. Het was redelijk zwaar werk, maar het moest nu eenmaal gebeuren. Het duurde niet lang tot ik tussen de tafels en stoelen van het restaurant stond en begon met wat stoelen opstapelen.
          Bij het horen van onwelkome geluiden draaide ik me geschrokken richting de deur. Voor de glazen deur stonden 5 zombies. VIJF! Ik slikte en deinde wat naar achter, nog nooit had ik zoveel spijt dat ik de dur achter me had geblokkeerd vanuit de keuken. Dat was ongetwijfeld een van mijn achterlijkste acties aller tijden. Ik haalde diep adem en keek wanhopig rond op zoek naar een uitweg of wapen dat ik kon gebruiken. De zombies hadden ondertussen hun weg naar binnen gevonden en ietwat hulpeloos stond ik alleen maar naar de wezens te staren.
          Onverwacht getik en gefluit leidde niet alleen de zombies af, maar mij ook. Verbaasd keek ik toe hoe een meisje op skeelers het restaurant in kwam op een suicide-mission. “Fuck! Wat doe je nou?! Ben je gek geworden?!” riep ik hulpeloos tegen haar terwijl ze de eerste zombie al op z’n harses had gemept. Natuurlijk was ik dankbaar dat er überhaupt iemand was die mij wou redden, maar ik wou haar dood niet op mijn geweten hebben. “Oké, focus,” mompelde ik zacht tegen mezelf terwijl ik een stoel pakte als wapen. Ik deed mijn ogen kort dicht terwijl ik nogmaals diep inademde en dacht kort na. Hoewel ik alles behalve een agressief persoon was, realiseerde ik me wel dat ik geen andere keus had dan vechtend ten onder gaan. Mijn grip op de rugleuning versterkte en ik tilde de stoel op zodat ik de dichtstbijzijnde zombie een klap kon verkopen. Nog kort bleef ik stil staan tot ik dan toch uiteindelijk naar voren rende, op een van de zombies af.
          Met zoveel mogelijk kracht sloeg ik het wezen neer en keek kort toe hoe de zombie naar de grond stortte. “Oké, nu is het nog 3 tegen 2,” sprak ik -voornamelijk mezelf- nog even moed in. Kort keek ik hoe het bij de brunette ging en zag dat een zombie waar ze met haar rug naartoe stond toch wel akelig dichtbij was. Zonder er twee keer over na te denken rende ik in die richting, de stoel nog steeds stevig in mijn handen geklemd. De klap op het achterhoofd van de zombie kwam zo hard dat de stoel eraan sneuvelde.
          ”Waar heb jij zo’n goed wapen vandaan getoverd?” riep ik het meisje toe terwijl ik weer naar een tafel rende om een nieuwe stoel te pakken. In mijn stem was toch wel enige paniek te vinden. Natuurlijk snapte ik dat het handig was om op dit moment mijn gedachte vooral bij het vechten te houden, maar mijn gedachten ging onmiddellijk naar mogelijke plekken op het schip om een goed wapen te halen. Ik kon me niet voorstellen dat ze zelf een honkbalknuppel had meegenomen op een cruise. De hoeveelheid stoelen was namelijk beperkt…



    [ bericht aangepast op 20 jan 2019 - 20:51 ]


    Good people are like candles, they burn themselves up to give others light

    Talon Madding
    Wanderer • 23 • @ Deck w/ Jackson





          Alhoewel Talon aan de binnenkant angstzweet voelt uitbreken en haar best moet doen om niet te kokhalzen zoals ze Jackson heeft zien doen — is haar gezicht, naast zijn bleke kleur, even stoïcijns als altijd.
          ‘Simpel: de wereld is volledig naar de klote.’
    De uitleg is verre van de hoe en waarom waar ze op had gehoopt — maar desondanks is het bijzonder geruststellend om de woorden uit iemand anders mond te horen komen. Oké — cool. Ze is dus niet helemaal doorgedraaid. Dat is iets.
          ‘Ik heb te vaak Zondagschool geskipt om te weten wat dat betekent,’ mompelt ze meer tegen zichzelf dan Jackson, waarna ze haar handen afveegt aan de inmiddels roestbruine kleur van haar jeans.
          Talon springt bijna achteruit wanneer Jackson haar vanuit het niets vastgrijpt, wat er op duidt dat ze at least een beetje jumpy is na de recente gebeurtenissen, waarbij er felle ‘Fuck’ over haar lippen rolt wanneer ze zijn blik naar haar onderarm volgt. Ze registreert de pijn pas als ze haar arm lostrekt uit zijn grip en de kippenvel negeert die desondanks op haar huid is verschenen.
          ‘Dat. . . ding heeft je gekrabt — maar we moeten het schoonmaken. Als hij je had gebeten, dan. . . Laten we naar je kamer gaan — wapens hebben momenteel de prioriteit.’
    Talon staat een tikje verbluft aan de vloerplanken genageld, de woorden overdenkend die hij zojuist gesproken heeft — of misschien nog wel meer de woorden die hij niet heeft uitgesproken. Ze slikt, de spanningen en adrenaline van zich af duwend, om vervolgens een blik te wagen in het inmiddels halfduistere trappenhuis.
          ‘Jij werkt hier.’ Talon zegt het alsof ze het zichzelf pas net weer kan herinneren, waarna ze een vinger achter de lus van zijn gereedschapsriem haakt en hem daarmee een kwartslag naar haar toe draait. De laatste keer dat Talon hem zag, dansten er lichtjes in zijn ogen en was zijn grijns zo breed dat ze dacht dat het zijn gehele gezicht zou verzwelgen — op een damn goede manier. Nu, echter, ziet ze de impact die de afgelopen dagen op hem moeten hebben gehad. Wat heeft hij al gedaan en gezien? ‘De afgelopen dagen. . . Ik was goed ziek na cocktailavond, ik heb de rest van dit schip niet gezien in zeker drie dagen.’
    Haar stem is zacht en serieus zonder de normaliter aanwezige speelse of uitdagende ondertoon — in feiten is ze zelfs vrij zeker dat haar accent door de woorden krult terwijl ze zich vormen in haar hoofd. ‘Ik ga deze lenen tot ik ergens mee kan schieten, oké Jaxieboy?’
    Haar vingers pakken een ijzerdraadschaar uit zijn verzameling, welke met zijn metalen bovenkant capabel genoeg lijkt om haar van dienst te kunnen zijn als ze meer. . . dingen tegenkomen op hun tocht.
          ‘Oké: mijn hut is drie verdiepingen omlaag, bijna naast het trappenhuis. Er ligt een plas bloed twee deuren er vandaan — niet te missen. Alles dat ik nodig heb zit in een zwarte rugzak onder mijn bed.’
    Het pistool, onderin tussen t—shirts, met de weinige eigendommen die ze dierbaar genoeg heeft geacht om mee te dragen. Talon verteld hem exact waar hij het moet vinden omdat, wel, ze is niet optimistisch genoeg om te geloven dat het allemaal soepel zal verlopen. De reactie van de vrouw op haar verdieping komt haar teboven — wetende dat haar hut waarschijnlijk alles behalve veilig is op het moment.
          ‘Volgt u mij.’
    Ze probeert de weinige zenuwen die haar trachten te omarmen van zich af te schudden door Jackson voor te gaan in het bedompte trappenhuis. Het is alsof ze pas nu opmerkt wat er allemaal mee is gebeurt in de tijd dat ze het niet heeft gezien. Sneller dan ze is gekomen, daalt ze af naar beneden, haar martens zo zacht mogelijk op de treden laten neerkomend.
          Het is net de jagerspellen die ze met haar broers speelde — al bevindt ze zich nu niet in een bos, maar op een luxe cruiseschip, en zijn het niet haar broers met BB guns maar vleesetende doden die haar mogelijk kunnen belagen. Wonderful.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    LUKE MAHUIKI

    Luke was terug de gang opgerend, hij had niet gezien hoe de lift weer dichtgegaan was met de slome zombie er nog in. Die was er niet op tijd uitgestapt, waardoor hij nu eigenlijk voor niks aan het wegrennen was. Hierdoor zou hij het meisje, dat zich onzichtbaar tegen de muur gemaakt had, ook totaal gemist hebben als ze niet haar hand naar hem uit had gestoken en hem een begroeting had toegesproken. Een tikkeltje verwilderd draaide hij zich naar haar toe, duidelijk geschrokken van haar onverwachte beweging. Het was een jonge vrouw, aan haar uiterlijk te zien hoorde zij thuis in één van de dure suites op deze gang. Het was iets dat Luke automatisch bekeek en over oordeelde, hoewel hij ook wel wist dat kleding niet alles over iemand zei. Zijn hart klopte nog altijd in zijn keel.
          "Oh, dear God," mompelde de man. "Je... leeft."
          Een geluid achterin de gang zorgde ervoor dat hij achter zich keek. Hij zag de zombie uit de lift niet en had nu door dat hij niet achtervolgd werd. Een golf van opluchting kwam over hem heen, maar het maakte hem zeker niet minder angstig. Hij wilde hier nog altijd heel graag weg. Hij wist niet wat het geluid was en wilde het eigenlijk ook niet weten. Hij pakte de jonge vrouw vast bij haar smalle pols, zijn grote hand sloot zich er moeiteloos volledig omheen.
          "We moeten hier weg, het is niet veilig," fluisterde hij ietwat dramatisch. "Er zat er een in de lift!"
          Zonder verder iets te zeggen of vragen begon hij haar mee te trekken. Hij deed dit automatisch, hij dacht er verder niet aan hoe dit eruit zou zien of dat zij misschien andere plannen had. Hij wist enkel dat hij bang was en dat hij het gezelschap wel kon gebruiken. Luke was het grootste watje allertijden als het ging om horrorfilms of het paranormale en vanuit zijn cultuur had hij wat bijgeloof meegekregen. Voor realistische situaties ging hij niet uit de weg, hij was groot en sterk en wist wat hij daarmee kon bereiken. Maar zodra het niet realistisch was, want zombies zijn absoluut niet realistisch, leek hij dat wel te vergeten. Hij wist eigenlijk ook niet waar ze heen moesten, maar hij wilde van dit dek af, dus ging hij weer richting de trappen.


    "It's the thessalhydra, I'm telling you"

    ━      David Nicolas      ━

    my whole life is a journey


    20 y/o ━ at the bar ━ with caspian and stranger ━ tired

          'Mijn excuses voor mijn gedrag, ik heb niet echt een leuke vakantie.' Kwam er over mijn lippen als verontschuldiging voor mijn lullige gedrag. De jongeman snoof en ging verder met wat hij aan het doen was. Mijn ogen volgde zijn bewegingen, nog steeds was ik erg alert. Nog steeds was het een idioot idee dat een aantal dagen geleden deze cruise ineens veranderde in een grote horror cruise. Zelfs mijn familie... meteen de eerste dag waren ze al besmet. Eerst had ik ze opgesloten in de badkamer van de kamer van mijn ouders, maar na een tijdje besefte ik me toch wel dat ik ze niet kon laten leven op deze manier. Een rilling ging over mijn rug tot aan mijn nek bij de gedachte, waardoor ik snel met mijn hoofd schudde en me weer focuste op de jongeman.
          'Ik geloof niet dat ik mag klagen,' antwoordde hij. 'In de vacature hadden ze me een ‘afwisselende en uitdagende baan waar geen dag hetzelfde is’ beloofd. Dat hebben ze zeker waargemaakt.' Ik kon een lachje niet onderdrukken bij de manier waarop hij er naar keek. Gek genoeg had hij toch een hele positieve instelling en ik kon er wel om lachen. Ik besloot mezelf toch maar voor te stellen aan deze jongeman.
          'Caspian,' kreeg ik terug. 'Wat een eer je te ontmoeten op deze 'afwisselende en uitdagende' cruise!' Grinnikte ik. Mijn lacherige stemming was echter al heel snel omgeslagen toen er een vrouw binnenkwam en vol tegen Caspian op botste. Hij greep haar meteen vast en ik had meteen mijn "speer" op haar gericht.
          'Mens of ding?' Sisste hij in haar oor. Mijn ogen werden groot en alert, als deze dame ook maar één teken van die rare wezens liet zien ging het mes recht door haar voorhoofd. Weer kreeg ik even een flashback van mijn familie. Ik heb hen natuurlijk niet zo bruut kunnen afmaken... Ik deed mijn best er niet aan te denken en gefocust te blijven op de dame in Caspian's armen.

    [ bericht aangepast op 21 jan 2019 - 13:13 ]


    - thank you for existing -

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    Jade Olivia Vauhn

    ”High standards only scare men who have none.”

    • 27 • Passenger • Caspian & David •

    Zodra haar hand contact maakte met het brede lichaam voor haar, werd Jades pols met brute kracht vastgegrepen en op haar rug gedraaid. Een geschokte kreet verliet haar mond, gevolgd door iets wat op gejammer leek eens iets scherps tegen haar keel aan gedrukt werd. “Mens of ding?” Jade herkende de stem vaag. Door de paniek die als een woeste tornado door haar heen joeg lukte het de roodharige echter niet om vrijwel volledig helder na te denken, waardoor ze de herkenning voor even liet voor wat het was en met felle woorden uithaalde — nog voor de persoon in kwestie besloot dat een reactie te lang duurde.
          ”Mens, idioot! Ik ben een mens!” gilde ze dan ook meteen, waarbij ze tevergeefs met haar pols worstelde om los te komen. “Nu laat me los!” Haar blik was echter zo ver mogelijk naar beneden gericht, hopende een glimp op te kunnen vangen van het mesje wat tegen haar keel aan rustte. De speer die aan de andere kant op haar gericht werd merkte Jade pas een paar tellen later op doordat ze haar aandacht nog altijd op het mes gericht hield. Eens de grip op haar pols verminderde en het scherpe ding zakte, wurmde de roodharige zich zo snel ze kon los, waarna ze achterom blikte om te zien wie haar zo bruut had vastgegrepen. Ergens betwijfelde Jade het of ze het hem kwalijk kon nemen. Wat zou ze zelf gedaan hebben? Jade rilde kort en richtte haar heldere kijkers op de jongen achter haar.
          ”Caspian,” wist ze direct uit te brengen. Een korte opluchting gleed door haar heen, voornamelijk omdat de jongen op dit moment de enige goede bekende was die ze hier op het schip had. “Er was iets.. of iemand op de gang, ik kon niet zo goed zien wie, of wat..” Heel even keek Jade naar de andere jongen terwijl de schrik van eerder weer door haar heen trok. Niks leek meer veilig aan te voelen nu ze haar kamer verlaten had, waardoor de drang om van het schip af te gaan eveneens steeds groter leek te worden, tezamen met de twijfel. Was ze daar echt zoveel beter af? Wanneer Jade weer terug blikt naar Caspian vertrekt haar gezicht subtiel. “Ik ben me rot geschrokken,” bracht ze uit, doelend op hetgeen wat er in de gang al gebeurde, gevolgd door zijn ruwe handeling.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    JACKSON ' JAX ' SILVA

    25 • EMPLOYEE • ENGINEER • @ DECK • & TALON
          Jax' gedachten gaan honderden kilometers per minuten vanaf het moment dat hij de kras heeft weten te zien. Vanwege Boden weet hij dat beten ervoor zorgen dat een persoon eveneens kan veranderen, maar met krassen? Nee. Jax slikt even, hopend dat hij niet nogmaals een transformatie mee hoeft te maken.
          'De afgelopen dagen. . . Ik was goed ziek na cocktailavond. Ik heb de rest van dit schip niet gezien in zeker drie dagen. Ik ga deze lenen tot ik ergens mee kan schieten, oké Jaxieboy?' Jax kijkt ietwat verbouwereerd toe hoe Talon plotseling een ijzerdraadschaar uit zijn gereedschapsgordel weet te vissen — tot hij in de gaten heeft dat ze zichzelf kan verdedigen en ze dubbel zo veel kans maken. 'Oké: mijn hut is drie verdiepingen omlaag, bijna naast het trappenhuis. Er ligt een plas bloed twee deuren er vandaan — niet te missen. Alles dat ik nodig heb zit in een rugzak onder mijn bed. Volgt u mij.' Resoluut stapt Jax achter Talon aan — haar voor laten gaand zodat hij weet dat haar rug sowieso is gedekt door hem. Moeiteloos wennen zijn ogen aan de plotselinge schemering in het schip, fel in contrast staand met het zonlicht buiten. Jax denkt kort aan zijn team in de machinekamers, maar weet dat zij zich redden. Daarbij hebben ze voorraden nodig, veel voorraden — en wapens zijn altijd handig.
          'T., die dingen gaan alleen neer als je ze. . . als je zin in hoofd raakt.'
          Jax is niet van plan toe te staan kijken terwijl Talon haar best doet om zo'n ding neer te halen, op de foute manier. Trillend bij de herinnering, besluit hij zich op de weg voor zich te concentreren.
    •••

          Na een korte periode bereiken ze de plas bloed waar Talon het eerder over had, waardoor ze in de buurt zouden zijn. Jax voelt zichzelf al ietwat tot rust komen, maar dwingt zich scherp te blijven. Wanneer Talon haar deur heeft geopend, blijft Jax de lengte van de gang om hen heen afspeuren naar beweging. Uiteindelijk schiet Talon haar kamer binnen en volgt Jax haar ongevraagd — de deur achter zich dichtslaand. Na een korte blik op het bed (daar had hij vaak genoeg over gefantaseerd in zijn gedachten) kijkt hij terug naar Talon. 'Wapen eerst. Daarna verband.'
          Jax kijkt uit het raam van Talon's slaapkamer, maar kan de situatie aan wal niet beoordelen vanwege zijn positie. Wellicht zou het verstandig zijn om iemand naar de wal te sturen. Wellicht zou diegene zijn zekere dood tegemoet gaan. Jax zucht gefrustreerd, waarbij hij zijn handen tot vuisten balt.



    CASPIAN MONTERO
    23 – Crew, bartender – at the bar – with David

    Nothing ever ends poetically,
    It ends and we turn it into poetry,
    All that blood was never once beautiful,
    It was just red.



    Positief ingesteld was niet iets wat iemand Caspian ooit zou kunnen noemen. Het glas was halfleeg bij hem, de wereld een fucked up plaats. Als je maar het slechtste verwachtte, kon het nooit tegenvallen. Sarcasme was zijn wapen.
    En toch speelde er een hint van een glimlach op zijn lippen toen David antwoordde. “Wat een eer je te ontmoeten op deze ‘afwisselende en uitdagende’ cruise!” Caspian was dan wel begonnen met de grap en het sarcasme, maar misschien had David wel gelijk. Misschien moesten ze wel lachen om dit soort domme opmerkingen. Waar anders was nog om te lachen?
    Hij boog spottend voor David en deed alsof hij een grote fancy hoed afdeed. Op dat moment botste er iemand tegen hem aan, en de misschien zelfs iets losse sfeer sloeg meteen weer om naar de uiterste paraatheid.
    Degene die hij vast had, spartelde flink tegen. “Mens, idioot! Ik ben een mens! Nu laat je me los!” Heel even hield hij haar nog vast. Toen liet hij haar los en stapte achteruit om een eventuele klap te ontwijken. Zijn adem liet hij langzaam los. Ze was een mens. Ze was geen zombie. Ze waren nog veilig.
    “Caspian,” zei de jongedame. Hij herkende haar direct.
    “Jade.”
    Ze vertelde over iets op de gang en er kwam een verbeten trek om Caspians mond. Wat maakte hij zichzelf ook wijs, ze waren helemaal niet veilig. Zolang die dingen nog rond zouden lopen op het schip, zouden ze nooit veilig zijn, hooguit iets minder in gevaar.
    “Ik ben me rot geschrokken.” Verwachtte ze nou een verontschuldiging voor zijn behandeling?
    “Ik moest het zeker weten,” zei hij. Hij had geen keuze gehad. Hij moest weten of hij een mens voor zich had, zelfs als dat betekende haar bedreigen, haar vastgrijpen. En was het antwoord nee geweest? Dan had hij haar zonder pardon de keel doorgesneden.
    Nee, het idee om anderen te doden stond hem verre van aan. Nooit had hij verwacht ooit iemand te doden, maar de situatie was zo fucked up. Alles was een grote puinhoop. Er waren zombies, verdomme! Hij kon niet lief blijven, hij moest wel hard worden en antwoorden eisen, lichamen doden. Mensen waren die zombies niet meer te noemen. Had hij een keuze als hij wilde blijven leven? Nee. Nee, hij had verdomme geen keuze, zelfs als de gedachte alleen al een bittere smaak in zijn mond achterliet.
    Hij had geen fucking keuze.



    [ bericht aangepast op 23 jan 2019 - 20:21 ]


    The purpose of a writer is to keep civilization from destroying itself.

    Evie Montague
    23 — passenger — Luke

    'Oh, dear God. Je... leeft,' hoorde Evie zijn mond verlaten. Ze had niet eens tijd om te reageren want hij keek al weer achter zich en ze deed moeite de juiste woorden te vinden. Het kostte haar net zo veel moeite om haar stem te vinden, aangezien ze al een tijd niet tegen anderen had gepraat.
          'Ja, ik leef,' herhaalde ze wat onhandig. Het kwam niet vaak voor dat ze met haar mond vol tanden stond. Normaal wist ze altijd wat ze moest zeggen of wat ze moest doen om een ongemakkelijke stilte te vullen. Helaas was dit geen doorsnee situatie en wist ze niet wat ze moest doen. Horrorfilms vond ze al niet echt leuk, zeker niet omdat ze volgens haar te voorspelbaar waren (en ze te ongeduldig was de hele film te kijken) en te onecht leken, maar ze had zichzelf al meerdere malen in haar armen geknepen om wakker te worden, ook al werkte dat na vier keer ook niet.
          'We moeten hier weg, het is niet veilig. Er zat er een in de lift!'
          Ze voelde de hand van de enorme man rond haar pols en ze hobbelde wat onhandig achter hem aan. Als ze eerlijk was, had ze niet verwacht dat hij zo angstig weg zou rennen, maar dat hij minstens drie zombies tegelijk met de koppen tegen elkaar kon knallen als hij dat wilde. Ze zweeg terwijl ze met hem meeliep en keek zo nu en dan onrustig achterom. Ze had weleens gefantaseerd over hoe het zou zijn om in een film terecht te komen, zoals Jumanji of zo, maar nooit had ze verwacht dat het 1) zou gaan gebeuren en 2) dat het een horrorachtig tafereel werd waarin ze voor haar leven moest vechten. Het feit dat ze zich een dag in haar suite had opgesloten zei misschien al genoeg over haar overlevingsskills. Na een tijdje stonden ze even stil en ze leunde wederom tegen een muur aan. In het normale leven was ze al geen fan van beweging en sport en dat leek nu ook niet te veranderen.
          'Wat moeten we doen?' vroeg ze de man toen. Ze voelde zich verschrikkelijk klein en fragiel naast hem, dus probeerde ze zich zo groot mogelijk te maken, ook al werkte dat misschien ook niet.


    You gave me my life all those years ago, now I give you yours.