|
Snel griste ik de kleding van het bed en maakte ik rechtsomkeert naar de badkamer. Eenmaal terug zuchtte ik opgelucht, wat een- tweede- ontmoeting zou dat zijn, als er iemand binnen was gekomen. Dan was ik zeker weten het lachertje van de groep geworden, denk ik. Of juist niet? Fuck, te weinig mensenkennis om er wat van te begrijpen. Zou ik misschien autisme hebben? Pff, maak het niet zo moeilijk voor jezelf, waar slaan die gedachtes nou op. Maar dat wist ik wel, ik werd gewoon erg onzeker van vreemden om me heen, waar ik sociaal mee zou gaan doen. Maar geen probleem, ik kon het best. Mensen vonden me altijd een hele charmante arts. Tot ik grapjes ging maken. Hoofdschuddend liet ik mijn shirt over mijn hoofd zakken. Gewoon opletten dat ik niet te veel alcohol consumeer, dan houd ik mijn hoofd er wel bij. Niet dat ik anders losse handjes krijg, in tegendeel. Ik leek iemand te worden die ik zelf niet kende, flirterig, luidruchtig. Daar hield ik niet van, dus dat zou ik koste wat het kost willen vermijden. Ik gluurde even in de spiegel. Mijn shirt liep mooi mee met mijn biceps en was rond en laag uitgesneden, waardoor mijn sleutelbeenderen opvielen en je het begin van mijn borstspieren kon zien. Zouden de meisjes gespierde jongens leuk vinden? Of is dat alweer uit de mode. Als ik iets niet kon volgen was het mode wel! Daarom droeg ik altijd maar gewoon wat ik zelf mooi vond en lekker vond zitten.
Voorzichtig liet ik mijn ketting over mijn hoofd zakken. Het was de ketting van mijn broer geweest, een simpele vorm van een berg, hij hing tot mijn borstbeen. Ironisch genoeg stond het voor hogerop komen in het leven, en het deed hem altijd denken aan zijn lievelingssport, wat uiteindelijk ook zijn dood is geworden. Nee! Optimisme, feesten. Met die gedachtes maakte ik de badkamer weer netjes, deed ik mijn tas weer dicht en trok ik mijn schoenen aan.
Buiten zag ik dat het allemaal typisch Hawaiaans versierd was. Verderop stonden twee mensen, en er kwam een derde bij staan. 2 jongens een een meisje. Als ik snel genoeg was, zouden ze zich misschien aan elkaar voorstellen, en kon ik de namen meepikken. Ik naderde het groepje en toen ik dicht bij genoeg was lachte ik vriendelijk - hoopte ik - 'Hey.'
|