Al heel mijn leven ben ik een ‘kind’. Hunkerend om serieus te worden genomen, probeer ik me te bewijzen tegenover mijn medemens. Het voelt voor mij echter aan alsof ik aan het vechten ben tegen de bierkaai. Tot de dag dat ik als een volwaardige volwassen word beschouwd, vrees ik dat ik nauwelijks in ernst genomen zal worden. Dat is steevast zo geweest.
In mijn moeders huishouden heeft het kind zelden tot nooit inspraak, en daar kan ik me helaas moeilijk bij neerleggen. Thuis slik ik mijn commentaar alsmaar in, terwijl de nijd in mij schreeuwt om gehoord te worden. Men kan het overal om zich heen zien: adolescenten die worden bestempeld als puberaal. Dat er kinderen zijn die zich daadwerkelijk abnormaal gedragen daar twijfel ik niet aan, maar is dat altijd het geval? Zelf lijd ik enorm onder de manier waarop onze samenleving denkt over adolescenten. Al zou men wel kunnen zeggen dat mijn eigen moeder een speciaal geval is. Meer wil ik er niet over kwijt dan het gegeven dat mijn leven anders is gelopen dan dat het bij de meesten loopt. Dat dat een grote invloed heeft gehad op mij is een feit. Ik ben niet alleen volwassener, maar ik ga ook beter om met tegenslagen. Desalniettemin heb ik daar voor moeten afzien, en ik duld het nog altijd.
Het is niet alleen triest, maar ook simpelweg niet oké dat er zo weinig wordt geluisterd naar jongeren over hun thuissituatie. Wat een zonde dat ik bij machte ben om te zeggen dat het fysieke geweld dat ik vroeger heb ondergaan, me een handje heeft geholpen. Moest dat er niet geweest zijn, dan was de toestand thuis nooit aan het licht gekomen. Jammer genoeg heeft dat niet veel verschil gemaakt. Wanneer ik nu iets vertel over wat er thuis gaande is elke dag, wordt het met een korreltje zout genomen. Vindt u het kunnen dat psychologische mishandeling zo wordt gebagatelliseerd? Soms wens ik dat het fysieke geweld nog steeds bestaande was. Dan bleven mijn woorden tenminste niet onopgemerkt. En wanneer ik ruziënd op straat loop met mijn moeder kan ze me probleemloos ten gronde richten door me een puber te noemen. Een puber die onnodig boos wordt. Het schandelijke is dat iedereen in de omgeving haar stante pede gelooft. Ze trappen recht in haar hypocrisie. Wat kan ik zeggen? Ik ben ten slotte een kind. Waarom zou íémand mij serieus nemen?
Ik neem geen blad voor de mond: het is tijd dat woede niet meer wordt verward met puberaal gedrag. Het is tijd dat jongeren gehoord worden.