Darryl had al weken aan één stuk door gewerkt, sliep op het bed in dezelfde kamer en verliet alleen de ruimte om de badkamer te bezoeken. Zijn lichaam was uitgeput van de mentale inspanningen en daarnaast mager geworden - hij at weinig en sinds maandag leefde hij op crackers, het enige dat hij nog in huis had.
Zijn computer had hij meerdere malen opnieuw op moeten starten. Ja, ook zijn technologie had het zwaar. Nu het af was zou hij een week niet meer in de buurt komen van de muis of het toetsenbord.
Hij had zijn bril afgezet en wreef over zijn gezicht.
"Shit man," zei hij hardop. Het eerste wat in hem opkwam was zijn vriend en collega, Austin, bellen. Zijn ogen vielen haast dicht toen hij achterover leunde, maar zodra hij de andere man hoorde, veerde Darryl weer op. Zijn enthousiasme vloeide door zijn aderen, alsof hij een adrenalinekick had, begon hij zijn gehele onderzoek, inclusief dieptepunten en nieuwe inzichten te verkondigen.
Austin humde op de juiste momenten maar vroeg verder niets. Dit was al zo vaak voorgekomen dat hij wist hoe hij moest reageren en dat zijn brandende vragen nu gewoon nog even moesten wachten.
Darryl was altijd al hetzelfde geweest: of hij gaf alles wat hij had, stortte zich compleet en alleen maar op één onderwerp, of hij deed haast niets, las hier en daar een onderzoekje, prutste wat op het kantoor en liet het vooral een beetje voort kabbelen.
Zo deed hij dat zelfs in de liefde.
Darryl stopte met praten om zijn keel te smeren met water, hij was twee minuten weg voor hij de telefoon terug oppakte. Hij brandde weer verder met zijn onuitputtelijke verslag over de laatste weken.
"Ja, Austin. Ik denk dat het gaat lukken. Ik denk het echt. Oh, Austin, als dit werkt! Dan kunnen we in de toekomst kijken!" De verrukking was te horen in zijn stem, te voelen in zijn enthousiasme. Het was duidelijk: er was iets baanbrekends gevonden.
Darryl was al een tijd bezig als wetenschapper. Hij had zich gespecialiseerd in meerdere vakken en had zelfs een tijd zich gewaagd aan het les geven. De laatste jaren zat hij echter bij het particuliere bedrijf van meneer Montière. Het was een hele rijke man die graag investeerde in onderzoek, dat op den duur bakken met geld zou gaan opleveren. Darryl was via via bij deze man terecht gekomen en vond het fijn om op deze manier zijn vak toe te passen. Er lag veel minder druk op - de man was immers al enorm rijk.
Austin was kalm aan de andere kant van de lijn, reageerde geïnteresseerd maar behouden. Als echte wetenschapper wilde hij het eerst allemaal zelf bekijken, Darryls ondervinding lezen en vooral heel kritisch zijn.
"Hoe lang heb je al niet echt gegeten?" paste de man het in het gesprek. Darryl antwoordde niet, wat eigenlijk ook niet hoefde.
"Ik haal je over een uurtje op, dan gaan we wat eten."
Half vijf 's nachts zaten de mannen in de snackbar, omringd door kleine groepjes studenten die een vette hap nodig hadden om de drank tegen te gaan.
"Je ziet er niet uit," mompelde Austin. Hij pikte een frietje van het bord.
"Blijf af, dit is van mij. God, wat had ik een honger." Darryl at op hoog tempo zijn saté en patat op, schranste het bijna allemaal naar binnen. Hij nam wat slokken van de sinas, maar sloot af door zijn servet netjes tegen zijn mond te drukken.
"Pardon," mompelde hij voor zijn oncharmante vertoning.
Eigenlijk was Darryl een goed verzorgd man, hij had altijd zijn blousen netjes gestreken en zelfs zijn inmiddels grijzige haar zat altijd goed. Hij had een opgeruimd huis, kon eigenlijk altijd gasten ontvangen en zo zou hij altijd in zijn voor een etentje - vijf gangen voldeed wel.
Nu echter zaten zijn grijze plukken wild, piekerig, zijn baard was ongeschoren en vooral aan zijn kleding kon je zien dat hij er geen moeite in had gestopt. Een spijkerbroek - daar had hij er maar één van - en een blouse die niet eens in zijn broek was gestopt. Gekreukt en vies, zelfs de boord zat verkeerd.
"Ik ben altijd zo blij met het eindresultaat, maar Jezus, wat voel ik mij slecht. Ik lijk wel één van die jonge mensen hier. Gatver," klaagde Darryl.
Austin schoot in de lach.
"Man, jij lijkt écht niet op één van deze snotneuzen, daar heb je te veel rimpels voor."
Darryl keek Austin zwijgend aan, zijn voorhoofd even gekreukt als zijn overhemd. Hij pakte het zoutvaatje van de tafel en schoon het zijn kant op.
Austin blafte een nog hardere lach, sloeg uit plezier op de tafel.
"Man, man, man, ik heb je gemist." Austin keek de vermoeide man grijnzend aan. "Het liefst zou ik nu een foto maken."
Darryl gromde iets, over wetenschap en bekostigen, maar liet zijn woorden verdrinken in een aantal slokken cola.