Ooit,
Had ik dromen.
Had ik wensen.
Wilde ik groeien in mijn bestaan.
Maar tijden gingen voorbij.
Dagen vervlogen,
Maanden, jaren gingen voorbij.
Hoop ging voorbij.
Mijn toekomst bleek slechts schijn.
Het was niet wat ik wilde te zijn.
Ik werd niet wat ik dacht te worden.
Ik begon in een mislukking te veranderen.
Geen mooie dromen meer.
Maar het gevoel van falen.
Dat ik nooit zou kunnen worden wat ik wilde.
Dat het te laat was.
Dat het te laat is.
Het gevoel van verdriet.
Angst voor wat er nog komen kan,
Want het kan vast nog wel erger.
Ik ben niet wie ik dacht te worden.
Ik ben niet wie ik wilde zijn.
Maar wat moet ik,
Nu mijn hoop vervliegt.
Het licht steeds donkerder wordt.
Ik durf niet te vechten.
Ik durf niet te vechten voor mijn bestaan.
Mijn vroegere dromen te realiseren.
Denkend dat ik het toch niet kan.
Dus kruip ik weg.
Wegkwijnend in een hoekje.
Weggelopen voor mijn verplichtingen.
Kluizenaar geworden.
Mijn dromen lekgeprikt.
Ik durf niet meer.
Durf me niet meer te tonen.
Ik durf mezelf niet meer te zijn.
Ik durf mijn kunnen niet te laten zien.
Ben bang nog meer te falen.
Ben bang dat het inmiddels geen zin meer heeft.
Ooit,
Had ik dromen.
Had ik wensen.
Wilde ik groeien in mijn bestaan.
Maar tijden gingen voorbij.
Dagen vervlogen,
Maanden, jaren gingen voorbij.
Hoop ging voorbij.
Mijn toekomst vloog voorbij.
Tot er slechts een stofwolkje overbleef.
Ik had niets meer.
Ik heb niets meer.
Ik ben niets meer.
Had ik dromen.
Had ik wensen.
Wilde ik groeien in mijn bestaan.
Maar tijden gingen voorbij.
Dagen vervlogen,
Maanden, jaren gingen voorbij.
Hoop ging voorbij.
Mijn toekomst bleek slechts schijn.
Het was niet wat ik wilde te zijn.
Ik werd niet wat ik dacht te worden.
Ik begon in een mislukking te veranderen.
Geen mooie dromen meer.
Maar het gevoel van falen.
Dat ik nooit zou kunnen worden wat ik wilde.
Dat het te laat was.
Dat het te laat is.
Het gevoel van verdriet.
Angst voor wat er nog komen kan,
Want het kan vast nog wel erger.
Ik ben niet wie ik dacht te worden.
Ik ben niet wie ik wilde zijn.
Maar wat moet ik,
Nu mijn hoop vervliegt.
Het licht steeds donkerder wordt.
Ik durf niet te vechten.
Ik durf niet te vechten voor mijn bestaan.
Mijn vroegere dromen te realiseren.
Denkend dat ik het toch niet kan.
Dus kruip ik weg.
Wegkwijnend in een hoekje.
Weggelopen voor mijn verplichtingen.
Kluizenaar geworden.
Mijn dromen lekgeprikt.
Ik durf niet meer.
Durf me niet meer te tonen.
Ik durf mezelf niet meer te zijn.
Ik durf mijn kunnen niet te laten zien.
Ben bang nog meer te falen.
Ben bang dat het inmiddels geen zin meer heeft.
Ooit,
Had ik dromen.
Had ik wensen.
Wilde ik groeien in mijn bestaan.
Maar tijden gingen voorbij.
Dagen vervlogen,
Maanden, jaren gingen voorbij.
Hoop ging voorbij.
Mijn toekomst vloog voorbij.
Tot er slechts een stofwolkje overbleef.
Ik had niets meer.
Ik heb niets meer.
Ik ben niets meer.
• It is often the biggest smile, that is hiding the saddest heart. •