De wereld was al vele jaren oud. De natuur reageerde anders op dingen en de Goden van de Planeten kregen kinderen. Het baarde veel opzien toen de Zon een zoon kreeg.
Die zoon heette Calor. Maar zelfs goden maken vergissingen. Calor was gemeen, maar alleen de Maan had een flauw vermoeden dat hij misschien niet was als wie hij zich voordeed. Dus de Maan werd gedood.
De Zon werd ouder en ouder. Het verlichten ging hem niet meer goed, dus Calor volgde hem op.
Te fel was zijn licht. Op de evenaar verscheen een torenhoge muur van vlammen.
Elaine, een zigeunerin, had haar leven lang verteld dat Calor gevaarlijk was. Maar de aardbewoners waren blij met het vuur. Alleen Elaine en Moeder Aarde leden.
Elaine werd spottend de Dwaas genoemd. Zij woonde aan de Noordelijke helft van de Aarde. Er was geen contact meer mogelijk met het zuiden.
Zij besloot een lange geul te graven vanuit de zee tot door het vuur. Hij was breed en diep, en het werkte. Maar de wereld was al lang vergeten dat Elaine dat had gedaan. Een dwaas? Nee toch...
Het vuur werd Elaine's dood, maar ze had een dochter, Elouise. En zo ging die familie tijden door, en nog altijd dacht iedereen dat het dwazen waren.
Alle oudste meisjes hadden de E als voorletter. Daar werd nogal eens over gespot. 'Waarom niet de D, van Dwaas?' zeiden de mensen.
Dit verhaal gaat over een Elaine die vele generaties later dan de eerste Elaine werd geboren.
Als er op een dag een jongen bij haar thuis komt, die aanbiedt te helpen zoeken naar wijsheid, om wraak te nemen op de minachtende mensen en bovenal Calor te verslaan, verandert Elaine's leven.