Het leek op het eerste gezicht een normale dag. De Jackdaw voer over de Caribische zee, met aan het roer de gevreesde Captain Edward J. Kenway. Hij genoot van het koele briesje dat door zijn haar streek, al betekende de sterkte van dit briesje dat ze amper een meter vooruit kwamen. Het deerde de man echter niet. Hij had geen haast. Captain Edward was op weg naar Great Inagua, de plek die jaren als zijn thuis had gefungeerd. Sinds hij terug was gegaan naar London, had hij meerdere malen terug gedacht aan de plek waar de zon 365 dagen per jaar leek te schijnen, terwijl hij vanachter zijn bureau naar de grauwe straat keek. Het leven in London was niets voor hem. Hij werd gek van het stilzitten en hij miste de Jackdaw, Anne Bonny en zijn crew. Op een gegeven moment begon hij zelfs Adéwalé en de rest van de Assassins te missen. Dat was het moment geweest waarop hij had besloten terug te keren, samen met zijn dochter Jennifer en zijn zoon Haytham. Jennifer was al eens op het eiland geweest, in tegenstelling tot Haytham. Het was voor haar dan ook niet zo heel interessant. Ze leek überhaupt niet van de reis te genieten. Nog altijd had ze iets tegen haar vader. Hij had haar moeder immers in de steek gelaten, alleen omdat hij altijd uit was geweest op goud. Haytham was nog te jong geweest om dit te kunnen begrijpen. Haytham bevond zich dan ook op het dek. Hij stond aan de reling, waar hij maar net overheen kon kijken wanneer hij op zijn tenen stond. Vol verwondering keek hij naar de eilanden die in de verte al te zien waren.
'Papa, gaan we daar heen?'
Edward keek opzij en zag dat hij wees naar een eiland zo klein, dat er enkel een paar bomen op stonden. Hij begon te lachen.
'Nee jongen. Wij gaan naar een veel mooiere plek.'
Haytham keek zijn vader met grote ogen aan. De jongen leek zich al een hele voorstelling te maken van hoe het daar zou zijn. Haytham leek in veel opzichten op zijn vader. Buiten zijn vaardigheden als zwaardvechter, leek de jongen ook altijd groot te denken. Hij wou de beste zijn, de grootste, de machtigste. Voor minder deed hij het niet. Jennifer maakte zich hier zo nu en dan wel eens zorgen om. Ze wou haar broertje niet zien eindigen als haar vader, maar er leek geen ontkomen aan.
De avond was al gevallen toen ze de eilanden eindelijk hadden bereikt. Op Great Inagua waren ze nog niet aangekomen, maar Edward had toch besloten hier aan te meren. Jennifer was hem hier dankbaar om. Als eerste was ze van het schip vertrokken. Haytham wou haar achterna gaan, maar Edward hield hem tegen.
'Het is beter als je bij mij in de buurt blijft, jongen.'
Haytham trok een pruillipje, zoals hij wel vaker deed als zijn vader hem zijn zin niet gaf. Edward trok zich hier niets van aan en nam hem mee. Wat hij enkel niet in de gaten had, was dat iemand ze vanaf de kant had staan begluren.
Het eiland was niet groot. De "rondleiding", wat meer ronddwalen was totdat ze weer bij het schip aan waren gekomen, was dan ook gauw ten einde. Edward had bedacht dat het tijd werd Jennifer op te zoeken. Het idee dat ze hier alleen ronddwaalde stond hem niet bepaald aan. Hij stuurde Haytham terug naar het schip en ging vervolgens op zoek, al had hij geen idee waar hij de zoektocht moest beginnen.
'Captain Kenway?'
De voor Edward onbekende stem leek van achter hem te komen, waardoor hij zich omdraaide. Hij keek toen recht in de ogen van een onverzorgde man, die zijn ene arm om Jennifer heen had geslagen en in zijn andere hand een mes hield, dat hij tegen haar keel aan had gezet.
'Wat heeft dit te betekenen?!'
De man grijnsde zijn gele tanden bloot.
'Dacht je dat je zomaar kon verdwijnen? Niemand, maar dan ook niemand, verdwijnt zomaar onder mijn neus.'
Onder zijn neus? Edward begreep er maar weinig van, maar het maakte hem op dit moment weinig uit. Hij stond op het punt zijn pistolen te trekken, maar het mes dat op zijn dochters' keel stond weerhield hem ervan. Het risico was te groot.
'Laat Jennifer gaan, jij oud stuk vuil.'
'Ah Jennifer. Blijkbaar schuilt er toch nog een hartje achter jouw grote woorden, Kenway. Ik laat Jennifer gaan, als jij mij de schedel overhandigt.'
Het verbaasde hem dat deze man wist over de schedel. Hij had namelijk niet bepaald te koop gelopen met deze informatie. Hoe kon het dat deze man, die Edward niet kende, zoveel over hem leek te weten?
'Laat Jennifer gaan, nu.'
Het waren loze woorden. Edward kon niets doen zonder Jennifer pijn te doen. En dat was nu net iets dat hij wou vermijden. De moed zonk hem in de schoenen, totdat hij iets achter de man zag bewegen.
'Dit is je laatste waarschuwing, geef mij de schedel, of je kunt vaarwel zeggen tegen je lieve Jennifer.'
Het volgende moment zakte de man levenloos ineen. Achter hem stond een meid, die waarschijnlijk niet heel veel ouder was dan Jennifer.
'Mrs. Xantha Bates, tot uw dienst.'
In haar hand lag een blaaspijp. Edward had precies zo'n blaaspijp. Hij had hem ooit gekregen van Tabai, de leider van de Assassin's in dit gebied. Het kon dan ook niet anders dan dat dit meisje één van hen was. Edward wist niet goed wat hij tegen haar moest zeggen. Hij gaf immers niet graag toe dat hij iemands hulp nodig had. Helemaal niet als de hulp kwam van een meisje. Jennifer, die haar vader zo onderhand wel enigszins kende, nam dan ook het woord.
'Bedankt Xantha. Wat een geluk dat je hier net op dit moment aanwezig was.'
Xantha begon enigszins te blozen.
'Nou ja, kijk, het zit zo. Er wordt gezegd dat Edward één van de beste Assassin's aller tijden is en ik was toevallig op een strand verderop en toen herkende ik de Jackdaw. Ik ben toen achter jullie aangekomen in de hoop dat Edward me het één en ander zou kunnen leren. Ik word niet bepaald serieus genomen onder de Assassin's, weet je. Het komt waarschijnlijk doordat ik jong, klein en bovenal een meid ben.'
Jennifer legde een hand op haar schouder.
'Maak je geen zorgen. Volgens mij ben je beter dan de meesten denken. Als ik hen was, zou ik me eerder zorgen maken. Je hebt toch zonet even mijn leven gered.'
'En als dank zou ik je best het een en ander willen leren, mocht je dat nog steeds willen.'
Edward maakte een uitnodigend gebaar naar zijn schip. Vervolgens liepen de drie terug. In de dagen die erop volgde leerde Edward Xantha alles wat hij haar maar kon leren. Het maakte Xantha tot één van de beste Assassin's van haar tijd. Volgens sommige bronnen waren meerdere mensen ervan overtuigd dat het Captain Kenway zelf was. Tot op de dag van vandaag wordt dit nog altijd gedacht.