Woorden zijn Messen
Je zei de woorden
die ik nooit wilde horen.
En waarvan ik wenste
Dat ik ze nooit had geweten.
Ik was van je bezeten.
En iedere hoop viel,
Met het glas dat ik vasthield
In scherven kapot.
Ik geloof niet meer in het lot
Door de woorden die je sprak.
Je stak een mes in mijn hart
Dat me niet doodde.
En ik leef met loden
Schoenen en een zware geest
Ik wens nu alleen maar
Dat jij er nooit was geweest.
Je zei de woorden
die ik nooit wilde horen.
En waarvan ik wenste
Dat ik ze nooit had geweten.
Ik was van je bezeten.
En iedere hoop viel,
Met het glas dat ik vasthield
In scherven kapot.
Ik geloof niet meer in het lot
Door de woorden die je sprak.
Je stak een mes in mijn hart
Dat me niet doodde.
En ik leef met loden
Schoenen en een zware geest
Ik wens nu alleen maar
Dat jij er nooit was geweest.
We dwaalden en verdwaalden en noemden sterren naar onszelf.