• ¤ Er komt nog weer een nieuwe cover. ¤


    Er was eens een welvarend land, het land Utopia.
    Utopia is een eiland dat ondanks zijn grote niet te vinden is op de normale kaarten, het ligt ergens verscholen in de Atlantische Oceaan met een speciale beschermde stof om het eiland heen wat het verhult voor de buitenwereld.
    Op het eiland zijn er een aantal nationaliteiten;
    Donkers, Luchters, waterzeeërs, Lichters, Midders, (later meer informatie hierover)

    De inwoners van Utopia zijn hele normale mensen, maar toch was er iets dat anders was dan bij ons.
    De mensen van dat land beschikten ieder over een magisch wezen aan hun zij.
    Deze wezens waren ook wel Democles.
    Democles zien er uit als normale dieren, denk hierbij aan een normale huiskat, hond, paard, vogel etc. Er zijn ook zeldzame wezens op het eiland die voor de Europezen als mytisch bestempeld zijn, zoals Griffioenen, Elfjes, Draakjes, Zeemeerminnen, maar deze zijn zelden Democles omdat ze op een andere golflengte zitten dan de 'normale' dieren en ze houden zich voornamelijk schuil buiten de nationaliteiten om.

    Een Democle is tevens onafscheidelijk verbonden met zijn mens, maar niet te min hebben ze een geheel eigen denkvermogen en bewegingsruimte.
    Hoe een mens aan een Democle komt? Sommige van de mannen van de bevolking zeiden dat je hem moet verdienen, maar dat klopt niet want de mens, goed of slecht, heeft er vaak al eentje vanaf diens geboorte, hoewel de mannen daar niet bijzijn natuurlijk uit respect voor hun vrouw.
    Sommige mensen zagen hun Democle als hun geweten en luisterden naar wat ze zeiden.
    Anderen gingen discussies aan met hun Democle als ze ergens over in zaten.

    De Democle zorgden ook op hun eigen manier voor het land, door hun magie werden de oogsten groter, bevatte het eten meer voedingsstoffen, was het water helderder, en waren de mensen minder snel ziek en leefden ze langer.

    Maar aan elke gelukkige periode komt natuurlijk een eind….

    In 1425, toen een aantal Europese landen(Spanje, Frankrijk, Engeland, Nederland, Duitsland) erachter kwamen van de Democles besloten ze het land aan te vallen.
    De aanval kwam niet geheel als een verassing want onder de Democles waren er een paar die dit al hadden zien aankomen.
    Het werd een bloederige strijd, vele mensen en hun Democles stierven onder de zwaarden van hun tegenstanders.
    Vele mensen en hun Democles besloten om onder te duiken, het eiland bood genoeg geheime schuilplekken verspreid over het hele eiland, maar velen boden weerstand, wie zal er winnen?

    En daar is waar deze RPG zich afspeelt….

    In het heetst van de strijd...



    De nationaliteiten
    Donkers, Luchters, Waterzeeërs, Lichters, Midders.

    Donkers leven in de donkere bergen aan de zuidkant van het eiland en soms zitten ze bijna alleen maar onder de grond. De meeste zijn soms schuw in de omgang met bijvoorbeeld Luchters, hun huid is Uiterst licht door het gebrek aan zon of donker door de blootstelling aan de aarde en kolen, die als het ware in hun huid getrokken is.
    De donkere bergen ligt tevens aan de Vulkaan van het eiland, de vulkaan is al duizenden jaar niet meer actief geweest en word sinds dien gebruikt als smidsplaats, mijn, etc.
    De Donkers hebben bijvoorbeeld vooral Nachtdieren als Democles.


    Luchters leven meestal boven op de wolkenbergen aan de oostkant van het eiland, de Luchters hadden machines uitgevonden waarmee ze makkelijk individueel door de lucht konden zweven voor een korte geringe tijd.
    Hun huid is grauw, doordat ze ook niet zoveel zon zien door al het nevel, en op een gegeven moment leek het wel alsof ze de nevel in hun huid opnamen.
    Hun ogen hebben zich net zoals hun huid aangepast aan de omgeving, de meeste hebben grijze ogen, hoewel heel veel ook helder blauwe of groene ogen heeft.
    De Democles die bij hun horen zijn bijvoorbeeld gevleugelde of hoogtedieren.


    Waterzeeërs zijn zoals hun naam al zegt watermensen, ze leven op of rondom meren, zeeën, grote Rivieren of moerassen.
    Waterzeeërs hebben meestal geen vast huis, tenzij ze leven van de verkoop van vis of zee artikelen , maar soms reizen zelfs die door.
    De waterzeeërs zijn ook het enigste volk waarbij het uiterlijk van de man en vrouw wat verschillen.
    De huid van een Waterzeeër man is stug en ruw van al het harde werken terwijl vrouwen kleinere handen hebben dan de andere nationaliteiten.
    De huid van de mannen is op sommige plekken blauw, alsof ze net zoals de luchters de substantie waarbij ze het meest leven in zich opnemen, bij de waterzeeërs dus de kleur van de zee.
    De huid van de meeste vrouwen is daar en tegen zacht en soms een beetje vlekkerig Zilver.
    De Democles van de Waterzeeërs zijn voornamelijk zeevogels en andere waterdieren die ook op land kunnen leven, maar voor de waterzeeërs die bijna altijd op het water leven is een echt waterdier ook van toepassing.


    Lichters zijn normale maar uitzonderlijk knappe verschijningen, hun huid is egaal en mooi opgebouwd door de zon en ze kunnen door Europezen ook wel als elven gezien worden vanwege hun hoogmoedige houding en uiterlijk.
    De Lichters wonen in het Noorden van het eiland, tevens daar waar de meeste zon schijnt.
    Op sommige plekken is het landschap warm en een beetje kaal, maar het grootste deel is het mooi begroeid met tropische planten, die ook weer niet al te dik op elkaar staan, er is dus geen sprake van een regenwoud.
    Overigens zijn de meeste Lichters een tikkeltje ijdel.
    De Democles die voornamelijk bij Lichters horen zijn dieren die pracht, Elegantie en soms een soort van macht uitstralen, denk hierbij maar aan een panter,Leeuw, paradijsvogel, pauw, Zwaan etc.


    Midders zijn de hoofdbevolking van Utopia, het komt ook omdat ze het meeste land in beslag nemen met hun aantallen.
    De koning en koningin van het land zijn tevens Midders.
    Midders lijken nog het meest op de normale mensen, ze hebben een 'normale' huidskleur, hebben de normalere huizen.
    Ook hebben de Midders een groot respect voor de natuur en nergens anders in het land vind je dan ook zoveel boeren, boswachters en andere natuurmensen als in het middenrijk.
    De Midders worden door hun gezonde levensritme ook wel als één na mooiste nationaliteit onder het volk gezien, hoewel ieder natuurlijk het trotst was op zijn eigen volk.
    de Midders hebben voornamelijk bos en stads dieren bijvoorbeeld een Vos, Konijn, das, hert, kat,hond, schaap, etc.


    Koninklijke families / leiders
    In het gehele Utopia heerst één koninklijke familie; De Cavélaya [kaa-fee-laa-jaa] familie, bestaande uit de koning, diens koningin en hun twee dochters(17 & 12) en een zoon(19).
    De verdere volkeren leven allemaal onder het koninklijk gezag van dit koningspaar, maar de luchters hebben ook nog diens eigen leider; De Welhy.
    De Welhy leeft in een paleis in de hoofdstad van de Luchters en neemt de meeste beslissingen voor diens eigen volk.
    De Waterzeeërs leven te verspreid over het land heen en ook nog eens in kleinere groepen dat ze zich niet kunnen binden aan een eigen leider.
    De Lichters zijn te trots om een leider aan te nemen omdat ze zich gewoon niet onder een leider kunnen scharen die niet van de koninklijke familie is, dat accepteren ze nog.
    De Donkers hebben ook geen leider, puur omdat de meeste van de donkers te wantrouwend zijn jegens het hebben van macht bij één persoon en de kracht die het heeft over hun volk wanneer een Donker leider zou zijn.


    extra Informatie Democles.

    Zoals al eerder genoemd is heeft bijna elke Democle een gaven, dit kan zijn; In de toekomst kijken, helende, kracht, licht uit stralen, gedachtes lezen, etc. alleen Vliegen is geen optie, anders zouden de vogel- Democle met twee “gaven” zitten.
    De meerderheid van de bevolking gebruikt hun gaven voor het goede, maar er zijn ook een paar (voornamelijk Donkers.) die hun gave gebruiken om kwaad te doen.
    Ook sommige democles die bij een soldaat horen hebben ook wel eens kwade gedachtes.
    Denk hierbij ook bijv. aan de Daemons van the golden compass

    Mensen en Democle

    Sinds het volk bestaat, bestaan er ook Democle, er is niet bekend waar de Democle vandaan komen en waarom het volk op Utopia het enigste volk is met Democles is een raadsel.
    Sinds het begin der tijden leven mensen en Democles in harmonie samen.
    Uit bronnen was het in het begin der tijden dat er ook wilde Democles bestonden, maar dat die uiteindelijk ook aan een mens hechtte, die wonderbaarlijk genoeg ook geen Democle had.
    Een Democle is tevens bevoegd om te praten, zowel hard op tegen andere mensen als mentaal tegen hun mens, dat ook wederzijds gebruikt kan horen.
    De hechting met een Democle is zo uitgebreid mogelijk onderzocht en vaak word de verbond gelegd voor het tiende levensjaar. Een mens kan diens Democle niet kiezen of vormen, de karaktereigenschappen zijn geheel die van de Democle zelf. Natuurlijk heb je zwakkere en sterkere soorten; Democles met een angstig/ zwak of naïef karakter kan makkelijker beïnvloed worden dan eentje met een sterk karakter.
    Ook de band die een mens op heeft gebouwd met diens Democle is belangrijk in hoe sterk de Democle is. Een goede band resulteert vaker in een sterke Democle dan dat de twee niet met elkaar om kunnen.



    Het land


    Klik plaatje voor grotere versie
    De kaart hoort trouwens een kwartslag gedraaid te worden, Het leefgebied van de Donkers bevind zich in het Zuiden en het gebied van de Lichters in het Noorden.

    Geografisch
    Hoewel het zeker niet het grootste land ter wereld is, is het zeker ook geen klein landje. Op de aanklikbare kaart hierboven staat het eiland. De schaal van het eiland in verhouding met de kaart is 1:10000, dat betekend dus dat elke centimeter op de kaart in werkelijkheid 10 km bestrijkt.

    Utopia is in de breedte ong. 210 km en in de lengte 130 km, wat uitkomt op een landoppervlakte van ong. 27.300 km². Wat groter is dan Noord-Ierland (13.843 km²) en ook groter dan Sardinië (24.090 km²) en Sicilië (25.710 km²). Luxemburg (2.586 km²) zou ongeveer 10x in Utopia passen.

    De afstand tussen Geiäly en Oakbon bedraagt dan dus hemelsbreed 40 km, waar je normaal lopend op gemiddelde snelheid ong. 10 uur over zou doen, als het al niet meer is door het bos met diens mogelijke obstakels.


    Het land is zoals al gezegd, opgedeeld in een ieders eigen leefomgeving. je ziet soms dat de Nationaliteiten bij elkaar leven, maar vele volkeren hebben toch de voorkeur voor hun eigen leefgebieden;
    De luchters hebben hun wolkenbergen in het oosten.
    De Donkers hebben hun gebied bij de vulkaan waar ze in Darkave -in het zuiden- leven zowel boven als onder de grond.
    Waterzeeërs zijn samen met de Midders en de Lichters de enigste volken die in grotere groepen door het hele land verspreid wonen, hoewel de Lichters ook meer neigen naar hun eigen gebied achter de woestijn.

    Elke nationaliteit heeft ook een soort van hoofdstad, maar Geiäly is de hoofdstad van het hele volk.

    Luchters: Meygrymph (spreek uit als: Meej- Grimff)
    Lichters: Vanyaliën (spreek uit als: Van- ja- lie- en.)
    Donkers: Dagmar
    Waterzeeërs: het gedeelte zee waar de waterzeeërs vooral zitten hoort officieel bij de Atlantische oceaan, maar word door hun de grote Allemaire (spreek uit als Alle- mer ) genoemd.
    Hun hoofdstad is tevens de grote havenstad van Utopia: Tornavita.(spreek uit als: Tor-naa-vie-taa.)
    Midders: Geiäly (spreek uit als : Gei aa lij.)


    Overige grote steden in het land + de bijbehorende Nationaliteit.

    Dunglemar* : Donkers spreek uit als: Dung- le- mar.)
    Osglamar : Donkers spreek uit als: Oz- kla- mar.)
    Ameryth : Lichters spreek uit als: Amerit-ff.)
    Eöri : Lichters spreek uit als: Ee-oo-rie.)
    Tellmariën : Lichters spreek uit als: Tell- ma- rie- en.)
    Earyma : Luchters spreek uit als: Eer- ie- maa.)
    Wintiä* : Luchters spreek uit als: wint- ie- aa.)
    Geiäly meer* : Waterzeeërs spreek uit als: Gei- aa- lij meer.)
    Tornavita* : Midd./water. Spreek uit als: Tor-naa-vie-taa.)
    Woyn* : Midders spreek uit als: Wooin.)
    Garmiryn* : Midders spreek uit als: Kar-mie-rijn.)
    Worth* : Midders spreek uit als: W-oo-rtf.)
    *volgt nog meer informatie op


    Bijzondere plekken:

    Het koninklijk kasteel: het kasteel bevind zich aan de buitenrand van Geiäly en het is eigenlijk niet meer dan een boom, met verder eromheen opgetrokken gesteentes en kristallen.

    De graven der wijzen: dit fenomeen bevind zich in het oosten van het Bernanbos en vele mensen van het volk gaan er regelmatig heen voor hulp, kennis of advies.
    De graven der wijzen zijn de Graven van Utopia’s grootste helden, koninklijken, wijzen en tovenaars en als je geluk hebt vang je soms iets van ze op en geven ze je een nieuw inzicht, een bepaalde gaven, goed advies of een grote schat aan kennis mee.

    De brug van Gwyndo(kwiendo) en Gwynro(kwienro): deze twee bruggen liggen kilometers uit elkaar maar zien er identiek uit. Deze bogen vormen een brug over de hoofdrivier de Mizulle.(spreek uit als: Mie-zu-ll)
    Deze bruggen zijn zo bijzonder omdat het loopvlak niet normaal recht loopt, je loopt over de boog van de brug heen.

    Dunglemar: Dunglemar is de hoofdstad van de mijnwerkers, smeden etc., doordat deze plaats in de berg en het dichts bij de vulkaan ligt, is het de beste plek om zulk soort beroepen uit te oefenen.
    Dit is overigs de enigste plek in heel Donkerland waar je ook andere nationaliteiten aan zult treffen.

    Tempel van Wintiä: de Luchters hebben in een lager gelegen gebied een enorme tempel gemaakt voor de goden van het land, deze tempel is toegankelijk voor alle inwoners van Utopia.
    Hoewel er vrijwel geen enkele Donker komt.
    elke god is er vertegenwoordigd met een eigen standbeeld en altaar.
    Overzicht goden zie verder onder..

    Geiäly meer: het Geiäly meer is het grootste meer van het eiland, het bevat de meeste soorten vis, sommige soorten die een Europees mens nog nooit gezien had.
    Ook kan je soms sirenen en andere Mythologische wezens vinden in het eeuwen oude water, meestal aan de wat minder toegankelijke oevers.

    De markt van Woyn: de markten in Woyn zijn altijd de drukst bezochte markten van het hele land, echt alles is daar te koop, het beste eten, de beste kleding, beste huis, tuin en keukenspullen, Spullen voor je Democle etc.
    Nu we het toch over winkels hebben, Utopia heeft een eigen munteenheid: De Damon. (spreek uit als: Daa-mon.)
    De Damon zijn munten, ieder van een ander mineraal/ kristal.
    1 Onyx munt Gelijk aan 0,10 cent
    10 Onyx munten = 1 Bergkristal munt. Gelijk aan 1,-
    10 Bergkristal munten = 1 Amethist munt. Gelijk aan 10,-
    10 Amethist munten = 1 Pyriet munt gelijk aan 100,-
    10 Pyriet munten = 1 Robijn munt gelijk aan 1000,-
    10 Robijn munten = 1 Diamant munt gelijk aan 10000,-


    De Spiegel van Garmiryn: aan de rand van de stad Garmiryn bevind zich in een grot een eeuwenoude spiegel, die spiegel verteld je hoe je daadwerkelijk als persoon bent, laat je jouw grootste angsten zien, je grootste geluk, kortom, in enkele seconden kan het je leven veranderen, overzien en bepalen.

    Heuvelrug van Worthshire: de heuvels rug van Worthshire zijn de heuvels ten zuid westen van het eiland, hier wonen redelijk veel Midders die leven van de landbouw.
    Het spreek dan ook voor zich dat de Democles die hier het meest voorkomen, herdershonden, schapen, koeien etc. zijn.
    In dit heuvelachtige landschap vind je veel losse boerderijtjes, maar er zijn twee grotere steden in de Worthshire: Worth en Losmos, ook loopt de Rivier de Gynt er aan de zijkant door.

    Het Bernanbos: het Bernanbos is het grootste bos van Utopia, het omvat een aantal grote steden van de Midders (Woyn, Anvard, Oakbon, Nurn.) hoewel om de meesten nog wel een grote overzichtelijke vlakte ligt, je weet soms niet wat je in het bos tegen kan komen, ook hier gaan er geruchten dat er nog wilde Democles rondlopen, maar ook dieren, die geen Democles zijn.


    Overzicht goden en godinnen van het land:
    Godinnen:

    •Eowyn: [E-o-win.] godin van de dieren/ Democles en natuur.
    •Minara: [Mie-naa-raa.] godin van de zee
    •Klorië: [Kloo-rie-ee.] godin van de vrede
    •Irini [ie-rie-nie.] godin van de Liefde.
    •Iotyra [ie-oo-taai-raa] godin van de wijsheid en kennis

    Goden:
    •Famayri: [Faa-maai-rie.] god van de magie
    •O’ardir: [Oo-ar-dier.] god van de oorlog.
    •Udon: [Uu-don.] god van de landbouw en jacht.
    •Xyaru [ksie-ja-ruu.] god van de dag en nacht.
    •Camus [kaa-mus] god van de muziek
    [/spoiler]

    Overzicht Alle grote steden/dorpen.

    Donkers:
    - Dagmar spreek uit als: Dag-mar
    - Dunglemar spreek uit als: Dung-le-mar
    - Osglamar spreek uit als: Os-kla-mar
    - Mandar spreek uit als: Man-dar.
    - O’ar spreek uit als: Oo-ar.
    - Cacullar spreek uit als: Ka-su-lar.

    Luchters:
    - Meygrymph spreek uit als: Meej-grim-pff
    - Earyma spreek uit als: Ee-rie-maa
    - Wintiä spreek uit als: Wint-ie-aa
    - Ciadona spreek uit als: Sie-aa-doo-naa
    - Bellfallas spreek uit als: Bel-fal-las.
    -Illynu spreek uit als: Ie-Lie-nu.

    Lichters:
    - Vanyaliën spreek uit als: Van-ja-lie-en
    - Ameryth spreek uit als: Am-aa-ri-tff
    - Tellmariën spreek uit als: Tel- maa-rie-en
    - Felleä spreek uit als: Fel-ee-aa
    - Eöri spreek uit als: E-oo-rie


    Midders:
    - Geiäly spreek uit als: Gei-aa-lij
    - Woyn spreek uit als: Wooin
    - Garmiryn spreek uit als: Gar-mie-rin
    - Anward spreek uit als: An-ward
    - Ombria spreek uit als: Om-brie-a
    - Nurn spreek uit als: Nur-n
    - Oakbon spreek uit als: Ook-bon
    - Worth spreek uit als: Wor-tff
    - Losmos spreek uit als: los-mos
    -Ailon spreek uit als: Aai-lon


    Waterzeeërs
    - Tornavita spreek uit als: Tor-naa-vie-taa
    - rondom het Geiäly- meer. Spreek uit als: Gei-aa-lij-meer
    - op de zee Allemaire spreek uit als: Alle-Maai-re
    - rondtrekkend door het land heen.
    - de grote, lange rivier de Mizulle spreek uit als: Mie-zu-ll
    - de kleinere rivier Quillte spreek uit als: Q-u-iel-te
    - de kleinere rivier Gynt spreek uit als: Kint



    Regels :

    • Geen oneliners, minimaal 300 woorden per post.
    • 16+ is toegestaan, evenals vloeken (Maar hou het zelfs dan nog wel netjes (; )
    • OCC aangeven met [ ] { } Of met een andere kleur.
    • Max. 2 personages per speler
    • Verwond/ vermoord niet andermans personage zonder met die te overleggen.
    • Graag de naam van de Personage waarop het stukje slaat erboven, zodat het makkelijk te zien is vanuit welk personage het geschreven word.
    * Er is geen elektriciteit in Utopia, dus kom niet aanzetten met mobieltjes en dergelijken, verder speelt het zich af in en soort laat middeleeuwse sfeer.
    * Gedachtes van de Democle in je personage diens hoofd met Schuingedrukt weergeven.


    Als dit teveel informatie is mag dat gerust gezegd worden:]
    en hopelijk is er genoeg animo...

    [/u]Rollen :[/u] Man = 5 / vrouw = 6 Op dit moment zet ik even een stop op rollen voor Lichters en Donkers tot de balans met de andere nationaliteiten weer bijgesteld is.

    Lichters
    ¤ Sarnek Learco Saye × Dawnguard
    ¤ Abhaya Amara Valentine × Braeden
    ¤ Elizabeth Metius × Tsundoku
    ¤ Arilyana Grecia Diana Edeveane × CiriOfRivia

    Luchters
    ¤ Claire Jasmina Rovenia den Ludicle × WizardnightM
    ¤ Ruby Bainbridge × Braeden
    ¤
    ¤

    Waterzeeërs
    ¤ Bale Daileas × Mette_Sprookjes
    ¤
    ¤
    ¤

    Midders
    ¤ Nehynana Allyssee Di Capdruil × DreamerN
    ¤ Dimitri Ortega- Theäme × DreamerN
    ¤ Shaquila Pax × Scira
    ¤

    Donkers
    ¤ Delano Genes × daffie123
    ¤ Demian Kearne Raziël Dyrnos × CiriOfRivia
    ¤ Ethan Cole Floyd × Phxntasia
    ¤ Blake Jade Novell × Hecuba

    [ bericht aangepast op 11 aug 2015 - 22:02 ]


    Credendo Vides

    Dimitri Ortega-Theäme




    "Vader, moeder, ik ga ervandoor.” Mijn stem galmde door het grote huis heen terwijl ik naar buiten liep, waar mijn voeten het grind in de voortuin liet knarsen.
    Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat vader in de deurpost verscheen. "Zorg goed voor jezelf mijn zoon, en moge je geluk hebben op je tocht.”
    Ik glimlachte even ter antwoord. "Zorg goed voor Dorian, voordat hij domme dingen gaat doen.”
    Mijn vader Ciaran lachte nu ook, wetend wat voor een makkelijkere taak hem te wachten stond. "Dat komt wel goed.”hij haalde even iets uit zijn zak. "Ik denk dat je deze wel kan gebruiken.”
    Zijn voetstappen weerklonken zachter dan de mijne over het grind heen. "Zoon, onthoud wat ik je verteld heb over de strijd en hoe de koning erover denkt."
    Ik knikte. "Het strijdgewoel trekt verder naar het zuiden, maar Oakbon houdt nog stand, als Oakbon wegvalt hebben ze een groot gebied dat ze makkelijker in kunnen nemen."
    Mijn vader knikte en klopte even op mijn schouder. "Vanavond is er een bijeenkomst van de raad bij de koning, daarbij gaan we in overleg over wat te doen." Mijn vader glimlachte even wrang. "Duim voor me dat hij versterking naar Oakbon stuurt."
    "Zal ik doen vader." Hij hield het zakje nog in zijn handen, maar hij gooide het al snel mijn kant op.
    Ik vind het zakje lenig op, het rinkelde toen het in mijn hand terecht kwam.
    "Er zit genoeg Damon in voor een aantal weken.” Waarschijnlijk had ik niet eens zoveel nodig en ik wist niet hoelang ik van huis weg zou zijn, misschien korter. Misschien langer.
    "Bedankt vader.”Waarna ik me eindelijk omdraaide om het erf af te lopen waarbij ik het niet kon laten om nog een keer achterom te kijken en allebei mijn ouders Ciaran en Celestine Ortega Theäme in de deuropening te zien staan, vergezeld door hun Democle; Arisse de kerkuil van mijn vader en Asteria de zwaan van mijn moeder.
    Toen ik me net weer om wilde draaien ving ik nog een glimp op van het kleine blonde jongentje
    - die beter bekend stond als Dorian Ortega Theäme- die snel wegdook van het raam op de bovenste verdieping waarbij ook nog net de staart te zien was van Magi zijn doodshoofdaapje Democle.
    Al glimlachend draaide ik me uiteindelijk helemaal om en verliet het grote massieve hek dat ons huis beschermde.
    "Waar gaan we als eerst heen?” Vroeg Ylya met haar vriendelijke stem vanaf mijn schouder.
    "Ik was van plan om richting Oakbon te reizen, maar met die oorlog weet je maar nooit wat je tegen kan komen.”
    Mijn hand gleed even automatisch naar het zwaard, dat zorgvuldig aan mijn linkerzijde hing.
    "Op naar Oakbon is het dus.”Zei Ilya opgewekt maar doezelig, waarschijnlijk zou zij binnen nu en een aantal minuten al in slaap gevallen zijn.

    [ bericht aangepast op 6 juli 2015 - 20:46 ]


    Credendo Vides

    Ruby Bainbridge




    Ruby zucht geïrriteerd, terwijl ze het smalle pad door het bos blijft volgen. Nox vliegt steeds wat vooruit en blijft dan aan een tak van een boom hangen om haar op te wachten. Ruby kan hem weliswaar even dragen als dat moet, maar ze is niet zo sterk dat hij de hele tocht aan haar arm kan blijven hangen. Ze heeft het nu al veel te warm. Haar voeten doen pijn, net als haar kuiten. Ook in haar onderrug zit een brandend gevoel, dat zich naar haar buik heen uitspreidt. Waar ze echter nog het meest van alles last van heeft, is de honger.
    Hoe ver is het nog? Ze neemt niet de moeite hardop te praten, aangezien ze niet wil dat ook haar ademhaling nog eens onregelmatig zal worden. Ze is het natuurlijk gewend om lange tochten te voet af te leggen, maar nu ze al dagen niets meer gegeten had en een veel te korte nacht had gehad door dat allesoverheersende onweer weegt elke stap enorm door.
    Zeur niet zo. We zijn er bijna.
    Ruby knikt gewoon en stapt zwijgend verder. Haar gezicht houdt ze op de grond gericht, zodat ze in haar vermoeidheid niet over een boomwortel of zo zou struikelen. Ondertussen doet ze haar best om op haar omgeving te blijven letten. Iets wat niet vanzelfsprekend is, terwijl je oren suizen van het gebrek aan voedsel. Een hoest trekt door haar lichaam heen, waardoor ze even gebogen moet blijven staan. Het gaat niet heel goed met haar. In het volgende dorp zullen ze moeten rusten of anders kan ze onmogelijk haar weg voortzetten. Haar bruine mantel trekt ze wat beter om zich heen, in de hoop zo de wind van haar bezweette lichaam af te houden. Ze had geweten dat het geen goed idee was om zonder voorbereiding deze lange toch aan te gaan. Toch was Nox vastberaden geweest. Om een of andere reden wil hij persé de geruchten van een oorlog najagen.
    Ruby lijkt het enkel beter om zo ver mogelijk van die mogelijke oorlog vandaan te blijven. Geweld heeft ze onderhand genoeg gezien en een oorlog staat niet bepaald op haar verlanglijstje. Top plaatsen om te bezoeken. Nummer 1: slagveld! Nou, niet dus. Toch volgt ze Nox zonder verder nog te zeuren door het donkere bos. De bomen staan dicht tegen elkaar en creëren een geheimzinnige sfeer. Misschien is dat het enige wat Ruby nog een beetje alert houdt nu; het feit dat dit bos zo'n enge uitstraling heeft. De dichte kruinen laten nauwelijks wat zonlicht binnen. Tussen de wortels en de aarde door steken vaak puntige rotsen, waar je je erg veel pijn aan kan doen. Hier en daar steken er ook wortels uit de grond. Ze lijken naar de lucht te grijpen, alsof er iemand versteend is in zijn laatste momenten op deze aarde. Als Ruby hier zou sterven zou ze hetzelfde doen, beeldt ze zich in. Ze zou naar boven grijpen, hopend dat Nox haar kwam helpen of dat die verdomde bladeren minstens aan de kant zouden gaan, zodat ze de hemel nog een laatste keer zou kunnen zien. Ellendig laat ze haar schouders hangen, zodra haar maag wederom van zich laat horen. Liefst zou ze nog eens vragen hoe ver het nog is, maar Nox had al laten weten dat ze moet stoppen met zeuren. Gelukkig is niet veel later het einde van het pad al in zicht. De bomen kwamen al een tijdje steeds wijder te staan en beginnen nu plaats open te laten voor de zon om de grond te belichten. Kriebels van plezier gaan door haar heen, zodra ze de eerste huizen in de verte ziet verschijnen! Ze is nu in Illynu. En ze wil eten!!

    [ bericht aangepast op 6 juli 2015 - 21:09 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Claire Jasmina Rovenia den Ludicle

    Claire had geen keus. Zo gebeurde het dat ze de volgende morgen klaar stond om te vertrekken. Ze omhelsde haar vader stevig. Hij keek haar aan.
    'Soms vergeet ik toch hoe groot je al wordt,' glimlachte hij.
    'Zorg goed voor uzelf vader. Er wordt tenslotte gefluisterd over een oorlog,' zei Claire, terwijl ze haar vader ernstig aankeek. Hover gaf haar daarop een geruststellende knipoog. Claire rende naar Riolvilus en omhelsde hem ook. Hij knipperde verward met zijn ogen, en wist even niets uit te brengen. 'Waarom zou Klorië willen dat je op reis zou gaan?' vroeg hij. 'Wist ik het maar,' zei Claire. Ze keek naar Dower die naast haar ging staan en een knikje naar het uitgestrekte landschap voor hen maakte. 'Moge de goden met jullie zijn,' zei Claire. 'Hetzelfde voor jou,' mompelde haar vader. Claire glimlachte en draaide zich vervolgens om.
    'Waar nu heen?' vroeg Dower, terwijl Claire met een hol gevoel de berg afdaalde.
    'Naar Oakbon.'

    Claire klom op de rug van Dower, waarna hij zijn vleugels spreidde en met haar op zijn rug opsteeg. Claire voelde zich niet helemaal goed over haar reis, maar tegelijkertijd was ze nieuwsgierig wat er te zien was, achter de grenzen van haar rijk. Ze had nog nooit verder gekeken dan de bergen, en naarmate het landschap onder haar veranderde, hoe opgewondener ze werd. Ze daalde in de buurt van het plaatsje Oakbon, en liep het laatste stuk naar de plaats zelf. Het was nog vroeg in de ochtend en er liepen nog maar een paar mensen rond die in kleine winkeltjes of huizen verdwenen. De ochtendzon scheen op het pleintje waar ze liepen en weerkaatste tegen de ramen van de slaperige huizen. Claire's maag gaf echter het eerste probleem aan en ze kocht wat te eten bij een etenskraampje, terwijl Dower tevreden was met een weggegooide worst. Nadat we het ontbijt achter onze kiezen hadden, liepen we verder, met het oog op een potentiële slaapplaats.
    'Ik kan er toch echt niet meer tegen.'
    'Waartegen?'
    'Die mensen die hier niet horen.'
    De laatste uitspraak was op fluisterende toon, maar Claire ving hem wel op. Het kwam vanachter een muurtje aan het einde van een smal straatje waar ze net inliepen vandaan, en Claire drukte zich tegen de muur, terwijl ze naar de woorden van de twee mannen luisterde. Ze zag dat de ene een wolf als Democle had; De ander had een marter.
    'Europeanen?' fluisterde de ander terug.
    'Vertel me nou niet dat je ook niet gek van ze wordt. Hun kamp vlakbij bouwen en ons vervolgens meer dan eens lastig vallen.'
    'Tja, we zouden eigenlijk terug moeten slaan. Maar hoe en met wie moet je dat bewerkstelligen. Ik hou zelf tenslotte ook niet echt van regelrechte oorlog.'
    'Misschien is dat het al. Twee straten van mijn huis vandaan was een vrouw haar Democle verloren. Het was een muis. Gewoon platgetrapt door zo'n bruut met een snor. Hij had tenminste een snor.'
    'Afschuwelijk!'
    'Misschien,' zei de man langzaam. 'Misschien is die hele oorlog wel waar, Tyler.'
    Claire slikte, terwijl ze van de muur wegschuifelde. Ze keek naar Dower, die haar met een schuin hoofd aankeek.
    'Wat denk jij?' hoorde ze zijn stem in haar hoofd.
    'Ik denk dat we ons nu maar op een slaapplaats moeten concentreren,' zei Claire, waarna ze het smalle straatje uitliepen.

    [ bericht aangepast op 27 juli 2015 - 20:20 ]


    ''Laughter is timeless. Imagination has no age. And dreams are forever'' - Walt Disney

    Sarnek Learco Saye



    Voor het eerst in mijn leven als krijger zouden mijn vaardigheden in het gevecht echt nodig zijn. Vanwege de algemene vredein Utopia had ik nog nooit oorlogen meegemaakt, ook mijn vader kon me er niks over vertellen. Maar omdat het nou eenmaal diep geworteld zat in onze bloedlijn werd ik opgeleid als krijger. Veel had ik niet te doen, daarom was ik maar het land door gaan reizen, op zoek avontuur, maar meestal naar mensen die mijn diensten nodig hadden. Wat het meeste voorkwam was een ruzie die ze met een gevecht lieten beslechten. Tegen betaling wilde ik voor één van de twee partijen vechten, de betaling was natuurlijk hoger als ik won, wat ik meestal ook deed. Over het algemeen was mijn tegenpartij geen goede krijger, in ieder geval daar niet toe opgeleid, dus was er voor mij weinig aan. Het was wel eens leuk om te spelen bij de tegenstanders die ik zeker weten de baas kon, bleef het in ieder geval nog een beetje spannend. Niemand raakte serieus gewond en stel dat er gewonden vielen, dan liet ik hun wonden genezen door Ra. Nooit was er echte vijandschap in het spel geweest.
    Maar deze tijden waren voorlopig voorbij vanwege de oorlog die op handen was. Het zou niet meer het beslechten van een ruzie zijn, met op zijn hoogst lichte wonden voor de verliezer, nu zou het echt menes worden. Nu zou het ergste de dood zijn. Ik had gehoord dat die indringers niet bang waren om te doden, in tegenstelling tot de bewoners van Utopia.
    Over de vlakten reisde ik met Ra en Hestur, mijn hengst, naar Telmariën. Ra en ik waren er al gauw achter gekomen dat het niet prettig voor hem was, als ik op zijn rug reed. Als kind kon het een tijd wel, maar nu ik een volwassen man was, vond Ra het te zwaar om mij lang op zijn rug te hebben. Daarom dat ik ook een paard had om als rijdier te gebruiken. Met z'n drieën konden we het prima af tijdens onze omzwervingen.
    Ook nu weer. Omdat ik een lichte haast voelde, reisden we zoveel mogelijk op een dag. Wat ik over de toestand in het zuiden wist, hing af van berichten die al weer minstens een week oud waren, want een week geleden was ik vertrokken uit Falleä. Ik had eventueel aan iemand kunnen vragen of hij kon zorgen dat ik vanaf het front op de hoogte werdt gesteld, maar omdat ik zoveel kilomters op een dag aflegde, zou ik moeilijk te vinden zijn. Het leek mij beter als ik gewoon zo gauw mogelijk naar het zuiden zou reizen en daar wel zou zien hoe het ervoor stond. Ra en ik bereidden ons voor op het ergste, zo kon het alleen maar meevallen, waar ik eigenlijk wel erg op zat te hopen. Wij wilden beiden die indringers zo gauw mogelijk weg uit ons land en beiden zouden we daarvoor doen wat we konden.

    [ bericht aangepast op 7 juli 2015 - 21:34 ]


    Stenenlikker

    Nehynana di Caphdruil



    "Baldor hoor je dat ook?" Ik bleef abrupt staan waardoor hij tegen me opbotst en bijna op de grond viel, maar de geconcentreerde uitdrukking op mijn gezicht hield hem tegen om geen licht zeurderige uiting te doen.
    Mens en democle spitste allemaal hun oren.
    "Voetstappen." Fluisterde Baldor even later.
    Normaal zijn voetstappen natuurlijk nou niet het meest vreemde geluid dat je ergens tegen kan komen, maar ergens in het midden van een natuurlijk landschap waar geen normale wegen doorheen leiden was het iets minder vanzelfsprekend.
    We liepen door naar het dichtbij zijnde struikjes en gingen daar in een oplettende houding staan.
    Eurydice begon opeens klaaglijk te grommen.
    "Ik herkend de golffrequentie niet waarop ze zitten." Verklaarde ze hardop.
    Baldor en ik wisselden even een blik. Hoe was dat mogelijk? Iets wat Baldor ook zachtjes hardop uitte.
    "Hoe is dat mogelijk? Bijna iedereen heeft toch een Democle? En zelfs de mensen zonder zitten niet op een andere golflijn." Ratelde Baldor achter elkaar aan.
    Ik haalde mijn schouders op. De onderzoeken naar hoe Democles ontstaan en hoe natuurlijk het is zijn nog na volle eeuwen nog in gang. Hoe het kwam dat de Democles gaven hadden die onze kennis en weten te boven gingen.
    "Dat is dan wel zo, maar laten we uit gaan zoeken wat dit dan te betekenen heeft."
    Ik wende me tot Eurydice waarbij ik nog net uit mijn ooghoeken de paniekerige houding van Baldor zag. "Kan je ons allebei dragen?"
    Ze dacht even na en knikte toen haar hoofd en gebaarde dat we moesten zitten.
    We zwaaiden allemaal voorzichtig hun benen over de rug van de grote wolvin en Eurydice zette voorzichtig haar eerste stappen richting de vreemde golffrequentie. Zo voorzichtig mogelijk nam ze met grote stappen de weg tussen de stenen en bosjes, klein brosse takjes knarsten wel eens onder haar grote pluizige geklauwde poten.
    Eurydice, volgens mij zijn we er bijna, zou je dus iets zachter kunnen lopen?
    Eurydice snoof even, alsof ze dat allang niet doorhad dat ze er bijna waren.
    Voorzichtig zette ze nog een aantal passen in de richting van gelach, dat nu duidelijk tussen de bomen te horen was.
    Baldor liet zich voorzichtig van de rug van de wolf glijden en gebaarde naar zijn wasbeer Ezo hem te volgen.
    "Wat ga je doen?” Probeerde ik hem zo zachtjes mogelijk toe te roepen.
    Hij glimlachte sluw en zei geluidloos. "Ik verras ze van de Andere kant.”
    Ik schudde al zuchtend maar toch lange mijn hoofd, Typisch Baldor weer, altijd de stoere gozer uithangen terwijl het eigenlijk een groot watje is.
    "Stuur anders Ezo eerst om te kijken of alles veilig is.” Ik had daarnaast eigenlijk nooit echt gevraagd naar de gave van de wasbeer. Het was ook normaal voor een persoon of Democle om daar mee te komen als hij het zelf zou willen vertellen, het was veelal onbeleefd om daarover te vragen.
    Maar Baldor stak zijn duim op en verdween in een grote boog om het bosje heen.
    Ik liet mezelf ook van de zachte rug van mijn Democle zakken.
    kom, wij benaderen de onbekenden via de voorkant.
    Eurydice knikte met haar hoofd. Goed, maar dan ga ik wel voorop.
    Haar woorden dulden geen tegenspraak en ze zette zelfverzekerd al een paar passen naar voren.
    Aan de andere kant van het bosje klonk er geschreeuw. Bijna meteen sloeg ik mezelf tegen mijn voorhoofd.
    Die idioot toch ook weer, het zal toch weer niet.
    Snel en behendig flitste ik tussen de bomen door, naar het meervoudig geschreeuw dat nu opklonk.
    Al snel stonden ik en Eurydice op het open veldje.
    Alle andere aanwezigen bleven stil staan.
    "Wat is een grote wolf.” Een jongeman wees met een verbouwereerd gezicht naar Eurydice, die grommend voor hem stond.
    Snel liet ik mijn ogen onderzoekend over het groepje gaan.
    In totaal waren het drie mannen van tussen de twintig tot veertig die nu allemaal verbijsterd van Baldor en Ezo naar mij en Eurydice keken.
    "Ik tel drie van jullie, waar zijn jullie democles?” Baldor zette aarzelend een stap naar voren en Eurydice bekrachtigde deze woorden door grommend een stap naar voren te zetten. De jongens keken elkaar even vragend aan waarop de middelste zette even zijn pet recht en deed toen zij zijn mond open.
    "Wat zijn dat nou weer dan?”
    Ik voelde hoe de ogen van Baldor op mijn gezicht branden en ik voelde gewoon wat hij dacht en ik dacht hetzelfde. Dit moesten wel Europeanen zijn.
    Mijn ogen speurden het kampermentje van de vreemdelingen door en ontdekte een aantal vlaggen, zwaarden en een aantal andere wapens.
    Waarom waren ze niet op het front? Hoe zijn ze zo makkelijk door de linie heen gekomen en zijn ze hier beland?
    Ik knikte even naar Baldor en die week een beetje naar achter en liep met een grote boog om het groepje jongemannen heen en kwam naast me staan met Ezo die lui over zijn schouder hing. Het leek de wasbeer helemaal niet uit te maken.
    "Waar komen jullie vandaan?” Vroeg ik met mijn ogen strak op de drie jongens gericht. Ik moes het met zekerheid weten.
    De drie mannen keken elkaar weer even vreemd aan en de blonde nam weer het woord.
    ,,Paolo komt uit Italië.” Hij wees op de zwart harige man die nuchter zijn hand opstak ter groet. Hij leek ook het oudste.
    "Eric komt uit Engeland.” Hij wees naar de bruinharige jongeman die met zijn hoofd knikte.
    "En ik.” Met een zwierig gebaar wees hij op zichzelf. "Mijn naam is Willem en ik kom uit Het koninkrijk der Nederlanden.”
    "Europeanen.”Fluisterde Baldor alsof ik dat nog niet doorhad.
    Blijkbaar had het groepje het ook gehoord, wat ze stonden alle drie zowat te gelijk op.
    "Ja, wij zijn inderdaad Europeanen, maar zo wat?”
    Ik balde mijn vuisten. "Zo wat? Jullie zoeken toch oorlog met ons?” Barstte ik uit. "Wat heeft dit land jullie ooit misdaan dat jullie ons opeens binnen vallen?"
    Nog geen seconde later voelde ik de hand van Baldor op mijn schouder, maar die schudde ik af.
    De Europeanen keken elkaar even aan, waarbij de zwartharige en de bruinharige knikte en uiteindelijk richtte de blonde zich tot het woord.
    "Wij willen niet vechten, nu we dit land echt gezien hebben, de mensen en hun, wat waren het ook al weer?” Hij leek dit zich echt af te vragen maar nog voordat iemand antwoord kon zeggen ging hij al verder. "Uiteindelijk hebben we unaniem besloten, wij willen emigreren hier naartoe.”
    Mijn mond zakte open. Wat? Was het waar wat ze zich in hun hoofd hadden gehaald?
    Ik richtte zich tot mijn eigen Democle Eurydice. Spreken ze de waarheid? Vroeg ik via gedachten aan haar.
    Die knikte een beetje loom met haar hoofd, waarbij ze haar amberkleurige ogen een sloot.
    Ondanks ze op een andere hoogfrequentie zitten kan ik dat nog wel oppikken.
    Ik haalde even opgelucht adem.

    × Maar in Baldor zijn gedachten was het alles behalve rustig.
    Deze...mannen willen hier komen wonen? Kunnen Europeanen eigenlijk aan een Democle komen?
    Baldor keek even stiekem vanuit de hoeken van zijn ogen naar Nehynana naast hem.
    Hij had gehoopt dat hij gewoon gezellig samen met Nehynana rond kon reizen en ‘s avonds romantisch samen met haar bij een kampvuur kon zitten.
    Hij schudde even zijn hoofd.
    Ik zal wel doen alsof ik dat niet gehoord heb. Hoorde hij Ezo op een nuchtere toon na die gedachte zeggen.
    Baldor moest blozen, ook al was Ezo al een tijdje op de hoogte van Baldor zijn fascinatie voor Nehynana. ×


    Credendo Vides

    -

    [ bericht aangepast op 14 juli 2015 - 11:42 ]


    .......

    [Eindelijk een stukje, aangezien ik hier in Frankrijk zit heb ik de lay-out even overgeslagen.]

    Bale Daileas

    Ik kijk uit over de zee, ze is opper machtig. Ze danst in de wint en kan ons allemaal makelijk van ons beroven als ze dat zou willen. Achter me hoor ik voetstappen, de keitjes die grof opzij worden geduwd door een persoon, ik luister naar het geluid, je zintuigen kunnen je makkelijk alles vertellen als je ze goed gebruikt. Het is een man die aankomt, dat hoor ik aan kracht waar mee hij de stenen weg duwt, een vrouw zou lichter zijn geweest. Ook sluipt de man niet. Dan zou hij niet zo hebben gestampt. Hij legt een hand op mijn schouder. De krachtige hand van mijn vader. "Treveri wil je spreken, ik denk dat het tijd is zoon." Treveri is het stamhoofd, hij is de leider van de stam. Hij draait zich om een loopt weg richting het witte strandje waar ons kamp nu staat. Ik hoor in de verte kinderen schreeuwen, mijn stam laat de kleine kinderen altijd in het ondieppe water spelen. Daar leren ze zwemmen en varen. Ik kijk nog even naar haar. Ze brengt ons alle prooien, met mijn vingers raak ik het stukje huid aan op mijn linker borst, het is de huid van de ringelrob, de zeehond. De hoeder van zijn stam. Hij draai zich om en loopt achter zijn vader aan, langs de kust lijn. "Waar ga je heen?! vraagt Detlan, Ik heb hem al vele mallen geprobeerd uit te leggen wat me te doen staat en dat hij me er niet bij mag helpen maar het snapt het niet. "Waarom moet ik straks van je weg?" vraagt hij. Hij weet dat hij me niet mag helpen maar wil zich er niet bij neer leggen. Het is een proef, Detlan. De zeemoeder gaat me testen, je mag niet met me spreken tot ik het zeg. Je mag niet watersturen voor mij tot ik het zeg. Blijf bij het Grofilmeer ik kom je halen als ik klaar ben. Ik zal voor mij zelf moeten zorgen. Detlan duikt het water weer in en verdwijnt in de zee. "Succes broeder." zegt hij

    Hij zit op een kleedje in de hut van Treveri, zijn hut is erg mooi, omdat hij de stamleider is heeft hij recht op de vaste hut. Een hut van wilgentakken, door elkaar gevlochten, De hut staat op vier palen een van die palen staat in de rivier als het vloed is. Wat nu het geval is. Ik kijk naar Treveri, zijn gezicht in een plooi, hij verraad niets net als altijd. Toch is het een vertrouwde blik. "Bale Daileas" Begint hij plechtig. "Bij jou geboorte heeft jou vader je naam uitgesproken en de naam van onze stam, dat heeft je aan onze stam verbonden. Zeehondenbloed stroomt door je adderen. Over zeven dagen is het tijd om je te testen, de zeemoeder mag beslissen of je het waart bent om lid te zijn van een zeestam." Treveri haalt even adem. "Over zeven dagen ga je naar de rots." Terwijl ik het al wist vreesde ik dit moment. De rots is een kleine rots zo'n twee meter boven het water, en niet groter dan vier vierkante meter. Een dag moet je daar zitten en als de zeemoeder boos is kan ze je zo met een grote golf ver af spoelen, dat is dan het einde. Ieder lid van de stam moet dit doorstaan. "Je vader, je moeder en je broer zijn de het al voorgegaan," vervolgt Treveri "Je vader was goed gekeurd, je moeder was goed gekeurd." Even valt er een stilte nu komt het. "Je boer heeft het niet overleeft." Mijn gezicht word bleek, ik had niet verwacht dat het zo spannend zou zijn. Ik probeer mijn angst zo goed mogelijk het verbergen, over een week is het mijn beurt...


    .......

    Delano Genes
    Delano zuchtte is diep. Het was een paar uur geleden dat zijn Democle, Nylan, had verteld over de Europeanen. Toen was hij weer weggegaan, om te kijken en te horen of er nog nieuws was. Ondertussen zat Delano een plan te maken, voor het geval de geruchten waar waren. Hij kon zijn familie niet alleen achter laten, zonder dat ze wisten wat hij van plan was. Hij wou op reis, de zin in avontuur nam het van hem over. Hij wou de Europeanen met zijn eigen ogen zien, kijken hoe ze waren, wat ze bij zich droegen, maar bovenal vragen waarom ze hier waren. Misschien was het toch wel verstandig om dit te melden aan zijn ouders. Echter wist hij zeker dat ze voor gek zouden aanzien, Utopia trok haast geen bezoekers aan. Zijn ouders zouden hem niet geloven, dat wist hij nu al.
    Misschien moet je maar naar huis gaan, wat spullen pakken en in de nacht weglopen. Nylan stond voor hem, zijn kop wat schuin en zijn ogen op Delano gericht.
    'Hoe bedoel je?', vroeg Delano hardop. Zijn stem was slechts een fluistering, maar hard genoeg voor een kat als Nylan. Katten hadden namelijk een beter gehoor dan mensen.
    Ik heb wat nagevraagd, begon Nylan. Hij likte zijn poot even voordat hij zijn verhaal vervolgde. En de Europeanen willen het land niet aanvallen, maar ze willen hier wonen.
    Nylan keek triest voor zich uit. Alsof hij rouwde om het idee.
    "Waarom?", vroeg Delano verbaasd. "Wat moeten ze hier, als ze daar waar ze vandaan komen ook nog wat hebben. Ze hebben daar familie en vrienden, wat moeten ze dan hier?"
    Weet ik niet, ik heb het via via gehoord. Van een paar Democle's, en die weer van anderen. Ik weet niet wat waar is, maar ik denk dat het handig is om dat zelf uit te zoeken, zei Nylan mysterieus. Dus op reis gaan, vervolgde hij erachteraan.
    Delano knikte, meer in zichzelf.
    "Wanneer dacht je dan dat ik kon gaan?", vroeg hij hardop.
    Je ouders vinden het zeker geen goed plan, begon Nylan terwijl hij op Delano's schoot ging zitten. Dus, denk ik, vannacht of zoiets.
    "Dat is snel," mompelde Deran. "Maar ik denk dat dat een goede tijd is.
    Nylan begon te spinnen, als teken dat hij het ermee eens was.


    you said "plese don't ever change" but you don't like me they way i am

    Nehynana di Caphdruil


    "Jullie kunnen wel met ons meereizen." Pas nadat ik dit gezegd had galmde de zin nogmaals door in mijn hoofd en realiseerde ik me pas wat voor een gevolgen dit kon hebben op de rest van de reis.
    De Europeanen keken me echter vreugdevol en opgewekt aan. Duidelijk opgelucht door de woorden die ik zonder echt na te denken eruit had gegooid.
    "Meen je dat echt Nana?" Baldor zette een stap dichter naar me toe en trok me even zachtjes aan mijn mouw. Hij merkte niet dat ik een beetje ineengedoken was bij die naam. "Baldor, noem me alsjeblieft geen Nana, je weet dat ik het haat."
    De jongen streek even met zijn hand door zijn haar, schijnbaar was hij het vergeten. "Sorry." Zei hij enkel een beetje schaapachtig voordat hij zich weer tot de Europeanen wende.
    "Hoe denken jullie door het land te komen zonder Democle? Hoe denken jullie dat wij ons uiteindelijk zouden voelen als onze landgenoten erachter komen dat wij samen reizen met mensen die ons eigenlijk de oorlog verklaard hebben. Hoe..." Maar Baldor werd abrupt afgekapt door de blonde Europeaan die zijn hand ter aandacht de lucht in had gegooid. "Is er geen manier om een...Democle is het toch... te krijgen?"
    Baldor viel even stil terwijl hij diep in gedachten verzonken leek te zien. "Ik...Ik weet het niet..." Bracht hij uiteindelijk was sputterend uit.
    Gelukkig kon ik het woord nog wat van hem overnemen. "Ik weet misschien wel iets wat jullie kan helpen in deze kwestie."
    Vanuit mijn ooghoeken kon ik Baldor ontzet naar me zien kijken, iets waaraan ik al wel kon zien dat hij wist waar ik aan dacht.
    Nehynana, weet je zeker dat je deze onbekenden naar die belangrijke culturele plek wilt brengen?
    Eurydice haar stem galmde door mijn hoofd heen waarop ik alleen maar knikte.
    Je hebt zelf gezegd dat ze niet liegen, dus ik geef ze mijn vertrouwen.
    Eurydice snoof en wende haar gedachten richting Ezo, die even later ook zuchtte maar toch opgewekt knikte over het plan, maar hij accepteerde altijd relatief snel van alles.
    "Dan zit er niets anders op lijkt mij." Verzuchtte de grote wolf zichzelf terwijl ze de wasbeer Democle lichtelijk geïrriteerd op diens nek neer liet zegen. Waar Ezo diens hoofd op het immense exemplaar van Eurydice legde.
    De Europeanen keken wat vreemd naar mijn wolvin. Ze waren misschien al wel bekend met wolven, maar hadden ze in hun landen geen grote wolven? En aan hun reactie kon ik al wel merken dat ze niet gewend waren aan pratende dieren.
    Maar ik nam hun aandacht weer op hen door meteen kuch mijn geamuseerde lach van net weg tot er alleen maar serieusheid over was.
    "Eric, Paolo en Willem, we brengen jullie naar het graf der wijzen voor raadpleging."


    Credendo Vides

    Claire Jasmina Rovenia den Ludicle

    Claire liep samen met Dower een herberg binnen. Aan het einde van de kamer brandde een knetterend vuur en er stonden verschillende zeegroen gekleurde tafeltjes waar mensen zittend op witte stoelen zaten te praten en te lachen. Een trap naar boven leek naar de slaapvertrekken te leidden.
    'Heeft u nog een kamer vrij?' vroeg Claire aan de man achter de bar. Hij was net een bierglas aan het schoonmaken en keek haar brommend aan. De man legde het glas neer en haalde de sigaret uit zijn mond die hij aan een vrouw naast hem gaf. Ze legde hem lachend tegen haar lippen. Dower bewoog wat onrustig heen en weer en leek prikkelbaar. Claire legde waarschuwend een hand op zijn ingeslagen vleugels.
    'We hebben nog twee kamers vrij, dus u bent net op tijd. Hij haalde een machine naar zich toe, waarna hij begon te typen.
    'Éénpersoonskamer, Democle inbegrepen. Hoeveel nachten?'
    Claire keek een moment naar Dower.
    'Twee,' antwoordde ze. Heel lang zou ze hier ook niet blijven.
    'Goed, hier heeft u uw sleutel, miss.'
    Claire pakte de sleutel aan en ging daarna met een drankje aan een tafeltje zitten.

    Terwijl Claire haar drankje zat te consumeren, keek Dower om zich heen en snoof naar de vulgaire manieren van de bargasten. Claire streelde met haar hand rustig over zijn nek. 'Kalmeer jezelf, Dower.'
    'Het bevalt mij hier niet. Weten we zeker dat we op de goede plek zijn?'
    'Nee,' antwoordde Claire. 'Maar het rijk van de Midders is een goede plek om te beginnen. We vinden wel antwoorden, Dower. Maak je niet teveel zorgen.'
    Met dat gezegd te hebben, dronk ze haar glas leeg.


    ''Laughter is timeless. Imagination has no age. And dreams are forever'' - Walt Disney

    [Even een vraagje. Hoe lang zou het duren als ze naar een andere stad reizen? Shaquila zit nu in Ombria, maar hoelang zou het ongeveer duren als ze naar een stad naast die van Ombria reist of naar de hoofdstad reist? Misschien een domme vraag, maar ik vind het wel interessant om het in mijn stukje te kunnen steken als ik Shaquila laat reizen.
    En ik weet niet of ik erover gelezen heb, of het gemist heb. Maar hoe kunnen ze zich verplaatsen? Enkel te voet, of zijn er ook andere mogelijkheden?]


    16 - 09 - '17

    Nakama schreef:
    [Even een vraagje. Hoe lang zou het duren als ze naar een andere stad reizen? Shaquila zit nu in Ombria, maar hoelang zou het ongeveer duren als ze naar een stad naast die van Ombria reist of naar de hoofdstad reist? Misschien een domme vraag, maar ik vind het wel interessant om het in mijn stukje te kunnen steken als ik Shaquila laat reizen.
    En ik weet niet of ik erover gelezen heb, of het gemist heb. Maar hoe kunnen ze zich verplaatsen? Enkel te voet, of zijn er ook andere mogelijkheden?]


    {Te voet is ergens wel een populaire manier, maar paarden zijn ook zeker erg in trek. Sommige mensen hebben dus hun eigen Democle als 'rijdier'. Daarnaast zijn er ook wel rijtuigen, maar die kunnen alleen de grote openbare wegen nemen.
    De schaal van het eiland in verhouding met de kaart is 1:10000, dat betekend dus dat elke centimeter op de kaart in werkelijkheid 10 km bestrijkt.

    Utopia is in de breedte ong. 210 km en in de lengte 130 km, wat uitkomt op een landoppervlakte van ong. 27.300 km².Daarbij is het soort landchap ook belangrijk. Zand en door de bergen reist dus langzamer dan gras.}


    Credendo Vides

    [Bedankt!]


    16 - 09 - '17

    {No Problem (;}

    Dimitri Ortege - Theäme


    "Hier gaan we even een dag rust houden."
    Uitgeput liep ik met Ilya op mijn schouder een herberg binnen in het bedrijvige Woyn om daar onderuit gezakt aan een tafeltje te gaan zitten. Het impuls in toom houdend om mijn vermoeide voeten niet op de tafel te leggen.
    We waren twee dagen met weinig rust doorgereisd door het dichte en immense bos dat het midden van het eiland sierde.
    Je moet jezelf ook niet uitputten. Galmde de stem van Ilya door mijn hoofd heen.
    Jij hebt makkelijk praten. Zuchtend haalde ik haar van mijn schouder af en zette haar voor me neer op tafel. Je weet toch dat ik prima in staat ben om voor mezelf te zorgen?
    De rode panda snoof terwijl ze zich tegen mijn linkeronderarm aan nestelde. Soms heb ik daar nog zo mijn bedenkingen over.
    Vanuit mijn ooghoeken zag ik de waard mijn kant op bewegen met de kom soep en eucalyptussap dat ik besteld had.
    Op zoek naar het geld wat ik hem verschuldigd ben dook ik met mijn hand in het bundelde en haalde er zes Amethist munten uit en twee bergkristalmunten. "Dit moet wel genoeg zijn." En schoof het geld richting de waard, die er met grote ogen naar keek. "Dat is genoeg Damon om mijn beste kamer voor drie dagen af te huren."
    Nu was het mijn beurt om verbaasd op te kijken. "Neem me niet kwalijk, normaal moet ik altijd rond dit bedrag betalen bij andere herbergen wil ik een beetje een fatsoenlijke accommodatie." Half mompelend kwamen die woorden eruit terwijl ik was rechter op ging zitten.
    "Milly, neem de bar even over." En zonder echt op antwoord te wachten van het meisje dat daar glazen zat te drogen zakte hij bij me aan tafel neer. De stoel kraakte onder zijn lichaam en even was ik bang dat hij erdoorheen zou zakken.
    "Mijn naam is Henrik." Hij pakte uit eigen initiatief mijn hand en schudde die driftig. "Ik weet wat mijn klanten nodig hebben en dat is een goedkoop onderkomen."
    Ilya tegen mijn arm aan uitte eventjes een knorrend geluid wat makkelijk als verveeld opgevat kon worden, maar ik wist dat het ongeveer net zo gelijk stond als een snurk.
    "Mooie Democle heb je daar. Slaapt veel zeker? De mijne slaapt ook bijna de gehele dag door en..." Zijn ratelende woorden werden afgekapt toen er met een relatief harde bons een dikke lapjeskat op tafel sprong. "Bedankt dat je zo complimenteus bent Henrik." Mauwde die.
    "Als je het over de duivel hebt..." Hij zuchtte. "Dit is mijn Democle Minoux."
    Minoux gaf een kopje tegen mijn arm aan, wat Ilya wakker schudde die grommend blies jegens de lapjeskat. "Hé, niet zo chagrijnig." Ik richtte me weer tot de waard. "Het spijt me, mijn Democle houd niet echt van onbekenden."
    Maar de waard besteedde er niet echt aandacht aan. "Minoux zal jullie de kamer wijzen."
    Wat ongenoegzaam stond de kat op. "Als jullie mij willen volgen." Waarna ze statig van de tafel af sprong en een beetje hoogmoedig richting de trap trippelde die zich naast de bar bevond.
    De krakende treden kwamen uit op een goed verlichte overloop, waarbij we twee kanten op konden; links of rechts.
    "Kamer veertien is voor jullie, die zit hier links, de sleutel zit al in de deur." En ze paradeerde alweer trippelend de trap af met haar staart strak de lucht in.
    Wat je noemt gastvriendelijk. Hoorde ik Ilya vanaf mijn schouder brommen.
    Ik kon een lach niet onderdrukken terwijl ik de sleutel in het slot omdraaide en de kamer binnen liep.
    Het was een simpele kamer. Houten kast in de rechterhoek, een wastafel ernaast. Een bed met een grote hutkoffer ervoor tegen de andere muur aan en dat was het.
    Gelukkig slapen we hier maar een nacht.
    Hé, zo erg is het niet. Uitgeput liet ik me op het donzen bed vallen. "Morgen gaan we toch weer verder, op de markt koop ik een paard en als we dan geluk hebben zijn we morgenavond in Oakbon."
    Ilya Nestelde zich tegen mijn borstkas aan en viel al bijna spontaan in slaap.
    "Dat is een uitstekend idee." Murmelde ze nog, voor ze daadwerkelijk wegzakte en ik al snel haar voorbeeld volgde.


    Credendo Vides

    Nehynana Allyssee di Caphdruil


    "Loop een beetje door wil je.” Baldor keek over zijn schouder heen naar de drie Europeanen die achter hem aan drentelden en verwonderd om zich heen keken.
    Dit was de tweede reisdag en ondanks dat Baldor zo al een tijdje liep te mopperen dat ze door moeten lopen lagen ze ver voor op schema.
    "Baldor, laat ze gewoon even, dit is allemaal nieuw voor ze.” De Europeanen knikten dankbaar naar me waardoor ik Baldor vanuit mijn eigen ooghoeken met zijn ogen kon zien rollen.
    Natuurlijk, tegen haar zijn ze alleraardigst. Dacht hij.
    Ezo sprong van de rug van Eurydice af, waar hij net wakker was geworden van zijn middagdutje en ging naast Baldor lopen.
    Als jij nou ook eens aardig tegen ze ging doen worden ze misschien ook aardiger tegen jou
    Baldor wist dat Ezo gelijk had, maar hij vertikte het toe te geven.

    Ik -die helemaal voorop liep- had bijna helemaal niets door van het gedoe achter me.
    Stoïcijns hield ik mijn blik alleen maar voor me en genoot van het landschap dat zich voor me uitstrekte terwijl ik snel een slok water nam uit mijn flacon, helder water dat ik gister uit de kleine Mizulle had gehaald.
    "Over ongeveer een half uur arriveren we in het Bernanbos, vanaf daar word het weer een stuk spannender.”
    Naast me hoorde ik Eurydice zuchten.
    Zo lang je maar niet zo roekeloos bent als de vorige keer. Weergalmde de stem van de wolf in mijn hoofd.
    Ik zal kijken of ik me daar aan kan houden. Antwoordde ik haar lachend terug.
    Bovendien hoeven we dan nog maar een halfuurtje te reizen voor we bij de graven zijn. Voegde ik eraan toe, waardoor Eurydice wel met haar hoofd moest knikken.
    Ach, wat kan er nou allemaal misgaan in een uurtje? Hoorde ik iets wat Sarcastisch in haar hoofd waardoor er een brede glimlach op mijn gezicht kwam.
    Voor de tijd die daarna verstreek luisterde ik naar het gekibbel achter me en af en toe mengde ik me in de gesprekken als mijn nieuwsgierigheid het niet meer kon verdragen.
    We praatte over Utopia, maar ook over Europa. Ik had alleen nog maar dingen gehoord wat Utopiaanse geleerden over het vreemde continent dachten te weten, maar om daadwerkelijk verhalen te horen was een genot.
    "Dus geen enkel dier bij jullie kan praten?"
    "Wel, op wat vogelsoorten na." Paolo had een hand door zijn donkere haar heen gehaald terwijl hij een tak van een boom aan de kant duwde en even achterom keek om niet Eric met de tak in diens gezicht te raken.
    "Kunnen alle dieren hier praten?" Vroeg Willem, die nog weer daarachter liep.
    "Nee, alleen de Democles en zoals jij zei een aantal vogelsoorten."
    Zo praten we nog een tijdje verder. Zij vroegen wat, wij vroegen wat.
    Tot de stem van Eurydice door de groep heen sneed.

    "Nog een paar minuutjes en we zijn bij de graven.” Zei ze terwijl ze schuin voor mij voortliep.
    De reis was voorspoedig verlopen en Baldor was zelfs in een goed gesprek verstrengeld geraakt met Eric,de Europeaan uit Engeland, waarna hij een berisping van Ezo had gekregen.
    Zie je wel dat ze in orde zijn? Waarop Baldor alleen maar zijn neus had opgehaald, hij vond het altijd zo oneerlijk als zijn Democle gelijk bleek te hebben.
    Ik had dit alles met een glimlach opgenomen, soms was het wel fijn om reisgenoten te hebben.
    Eurydice drukte haar snuit tegen mijn der arm aan.
    Kijk daar voor ons.
    Ik bleef zo abrupt stilstaan waardoor Willem tegen me opbotste.
    Vragend keek hij naar me, maar ik keek naar een punt voor me, iets wat aangedaan en met een hand wrijvend over mijn rug waar Willem pijnlijk tegen aangekomen was.
    "Wauw…” Hoorde ik Willem achter me, wat mijn gezicht weer in een vriendelijke uitdrukking toverde.
    Het uitzicht over de graven was inderdaad schitterend.
    Door de invallende schemering die er heerste leek het gras door het schijnsel van de pulserende stenen monumenten van de graven paars.
    Er vlogen duizenden gouden vuurvliegjes in het rond en tussen het gras was het bezaaid met een bijzondere bloemsoort de lichtblauw oplichtten.
    Ik liep door het heuveltje af waarop we stonden en liet me voor een paars pulserende steen die bedekt was met mos in het gras zakken en sloot allebei mijn ogen.
    "Wat is zij nu aan het doen?” Vroeg Paolo waarna Baldor hem tot stilte maande.
    "Ze is de geesten van de wijzen aan het aanroepen.” Fluisterde hij en even zag hij een huivering door de Europeanen gaan die elkaar twijfelachtige blikken wisselden.
    Nee, dat klinkt normaal, hou in vervolg de lugubere zinnen voor je en formuleer ze normaler. Opperde Ezo sarcastisch in zijn hoofd.
    Baldor rolde met zijn ogen.
    De afgelopen dagen was Ezo steeds kribbiger geworden.
    Verwacht je nu dat ik….
    verder kwam hij niet in zijn zin, want tussen de paarse lichtgevende stenen die in een boog naar elkaar toe kwamen begon er een blauw pulserend bolletje te groeien.
    Een oude mannenstem weerklonk opeens in ieder hun hoofd alsof hij vlak voor hun stond.
    Welkom reizigers, mijn naam is Epitheus Comparte, waarmee kan ik u van dienst zijn?
    Baldor zakte door zijn benen heen bij het horen van de naam van de geest.
    Ook Ik maakte eerbiedig een buiging en gebaarde de Europeanen dit ook te doen.
    ,,Machtige heer Comparte, ik bedank u voor uw komst, we hebben uw raad nodig.” Fluisterde ik bijna, aangedaan door de krachtige, machtige en geliefde geest die ik opgeroepen had.
    Epitheus Comparte was een aantal jaren geleden de rechterhand van de koning geweest en onder zijn advies was het land succesvoller geweest dan wanneer dan ook, daarnaast was hij ook nog eens een volleerde magiër, iets wat alom gerespecteerd werd in Utopia.
    Welkom Nehynana Allyssee di Caphdruil en ik groet u ook Baldor Tuldr.
    Er waaide een briesje tussen het groepje door, waardoor de Europeanen nog weer zenuwachtig om zich heen keken. Waarschijnlijk waren ze niet gewend aan het idee van geesten in hun landen.
    Ik weet waarvoor jullie gekomen zijn en ik zal jullie vertellen over de mogelijkheid om een Democle te krijgen.
    Dus het was mogelijk.
    Eigenlijk is het heel makkelijk, de jonge Europeanen moeten hun verandering accepteren en gewoon op rondreis gaan door het land heen, wanneer ze hun nieuwe lot echt geaccepteerd hebben ontmoeten ze vanzelf een dier dat zich aan hen wilt binden.
    Het klonk inderdaad heel logisch als ik er zo over nadacht.
    Ik raad jullie aan om nog een tijdje door het Bernanbos te dwalen, er leven hier genoeg losgekoppelde dieren waarvan sommigen nog een mens zoeken.
    De drie jongens knikten opgewekt, niet meer bang voor de stem van de geest.
    En wat u betreft miss di Capdruil, u zult meer antwoorden vinden in Oakbon.
    Ik knikte, hopend dat hij op mijn zoektocht naar mijn familie bedoelde."Bedankt wijze heer Comparte.”
    Er streek weer een briesje over het veld heen en de paarsige gloed golfde van de steen af.
    ,,Epitheus Comparte heeft gesproken, laten we het bos in gaan.”
    En daarna ga ik richting Oakbon.


    Credendo Vides