• Waiting for the end: The new beginning

    Onder de grond schuilen is niet het luxe dat je gewend bent. Boven je is de wereld aan het veranderen en jij zit beneden in een bunker met de paar mensen die mee konden vluchten. Jongeren en ouderen. Je hoort niets van buiten en kan er ook niet heen. Voedsel is schaars en zieken worden vrijwel meteen naar een ander gedeelte in de bunker gebracht om daar te herstellen of te sterven zonder medicijnen. De bevolking in de bunker wordt alsmaar minder in de tien jaar tijd dat je er zit en mensen beginnen toch nieuwsgierig te worden naar de wereld. Ze besluiten hun leven te wagen en naar boven te gaan.

    Twaalf jongeren en volwassenen overlevende besluiten naar boven te gaan om te kijken of de wereld leefbaar is. Wanneer ze boven komen zien ze gelijk dat alles anders is dan tien jaar geleden. Gebouwen zijn vervallen en begroeid met mossen en planten, wegen zijn niet meer te onderscheiden en schoon water is bijna nergens te vinden. De twaalf mensen weten dat ze wel uit de bunker moeten blijven omdat er daar geen voedsel en drinken meer is voor twee weken. Ze besluiten alles dat ze hebben mee te nemen en de rest achter zich te laten. Ze willen meerdere overlevende vinden en beginnen hier dan ook de reis van hun leven; Het nieuwe begin.

    Personages:
    Leeftijden verschillend! Van 11 tot 40 of ouder, wees creatief!

    Volwassen vanaf 23 jaar: {max 6}
    - Mairwen Tesni - zesentwintig - Bostick
    - Jia Zhang - zevenveertig - FairyGothMother
    - Vrouw - Verityy
    - Ericson 'Eric' Adams - negenentwintig - Sheamus
    - Man - DecemberRain
    - Man -

    Jongeren tot 22; {max 6} VOL
    - Finnegan Sheard - zestien -Bostick
    - Jongen - Eloquentiae
    - Aydin Morales - eenentwintig - Princesas
    - Meisje - Cogitantio
    - Meisje - Creepers
    - Riley Marya Williams - achttien - OutlawQueen

    Omgeving:
    1
    2
    3


    Regels

    - Houd jongens en meiden/mannen en vrouwen gelijk
    - Maximaal twee personages per persoon
    - Alleen meedoen als je het zeker weet en je niet na twee dagen alweer uitschrijven
    - Geen ruzie in OOC. IC mag natuurlijk wel
    - Minimaal 200 woorden schrijven. Één keer iets minder is niet erg, maar niet te vaak!
    - Alleen ik open nieuwe topics
    - Plezier hebben
    - Er is geen bereik etc. hou daar rekening mee

    Topics:
    Praattopic 1
    Rollentopic 1

    [ bericht aangepast op 12 dec 2014 - 21:46 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Begin:
    Het luik gaat open en voor het eerst in tien jaar zien mensen natuurlijk licht, ruiken ze de buitenlucht en proeven ze verse zuurstof. Natuurlijk is de wereld in die tien jaar flink veranderd.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Mijn Topics


    “To live will be an awfully big adventure.”

    [Ik ga zo iets proberen schrijven]


    16 - 09 - '17


    Jia Zhang | Zevenenveertig

    Het ijzeren handvat van het luik voelt koud aan in mijn handen. Voor het eerst sinds jaren wordt het ding weer aangeraakt. Meer zelfs, voor het eerst in jaren zal het worden geopend. De spanning hoopt zich op in mijn onderbuik, verwachtingen vullen mijn hoofd. Er is geen denken meer er is enkel afwachten, kijken, hopen. Hopen dat wat we niet zullen sterven op het moment dat we hier buiten komen. Hopen dat we hier buiten komen en een nieuw leven kunnen beginnen. "Klaar?" vraag ik dan in het algemeen. Ik wacht niet op een antwoord, terwijl ik het luik met een diepe zucht omhoog duw. Dit is het dan. Dit is het moment van waarheid! Zodra het luik als in slow-motion open zwaait, valt het licht me recht in het gezicht. Geschrokken hou ik mijn adem in, alsof ik bang ben voor wat vroeger zo normaal had geleken. Bang ben ik echter niet, nee, angst is niet wat me nu bezighoud. Enkel nieuwsgierigheid en een ongewone drang om in beweging te komen, vervult mijn lichaam. Ik adem nog eens diep in, voor ik uit het luik klim. Verse lucht stroomt mijn longen binnen. Ik ben eraan gewend geraakt om de muffe lucht in te ademen, maar nu ik dit voel, lijk ik wel te herleven!
    De spanning verlaat mijn lichaam en wordt vervangen door enthousiasme. Zo snel als ik kan, kruip ik het luik uit en kijk om me heen. Mijn ogen lijken niet alles te kunnen verwerken in één keer. Het groen overheerst duidelijk. Terwijl ik een stap opzij doe, zodat de rest eruit kan kruipen, rolt er een gelukzalige lach over mijn lippen. We staan buiten! Het is ons gewoon gelukt, we zijn buiten!! En tot nu toe leven we nog, dat is een grotere overwinning dan velen van ons hadden gedacht! Ik hou nog maar net een schreeuw van geluk binnen. Enkel het feit dat ik deze wereld niet ken en teveel geluid dus gevaarlijk kan zijn, houdt me tegen. We weten niet welke gevaren hier op ons wachten. Toch kan ik mezelf er niet toe brengen te zeer op mijn hoede te zijn, daarvoor stroomt er teveel geluk door me heen. Vrijheid! Voor het eerst sinds jaren, vrijheid! De wereld is weer van ons! Ik kan mezelf bijna niet tegenhouden om rond te gaan rennen. Als ik niet zo oud was, had ik een radslag gedaan, gewoon puur uit plezier.
    Mijn ogen dwalen opnieuw het landschap rond. Toegegeven, de wereld is niet meer wat ie ooit geweest is. Bijna alles ligt in puin en de natuur heeft zich overal een weg heen gebaand. Misschien is dat wel wat me toch zo gelukkig maakt. Misschien vind ik het net zo prachtig dat de aarde zichzelf aan het helen is. Overduidelijk neemt de natuur het over, nu de mensen er niet in geslaagd zijn de wereld te beschermen.

    [ bericht aangepast op 12 dec 2014 - 21:48 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Finnegan Sheard - zestien



    Ik keek naar mam. Ze hielt haar handen op het luik. "Klaar?" vroeg ze toen en keek even naar de andere. Ik knikte en zette een stapje naar voor toen het luik sissend opende. De koele lucht kwam meteen naar binnen en liet een spoor van tintelingen op mijn huid achter. Nooit was het hier binnen kouder of warmer geweest dan dat we gewend waren en het licht, het was prachtig.
    Mijn mond viel een stukje open en ik volgde mam op de voet. Mam... zo noem ik Jia al jaren. Zij is de enige die de moeite nam om de zorg van mij op zich te nemen. Ik bewonder haar, ze is mijn voorbeeld. Ik kroop mam achterna toen ze snel het luik door ging. Buiten keek ik, net als ieder ander, rond. Alles was groen. Vol gegroeid met takken, bladeren, mos en er groeien zelfs bomen door daken van vervallen gebouwen! Ik pakte de arm van mam vast en keek haar aan.
    "Het is niet zoals je me vertelde, het is veel mooier." Ik glimlachte maar wist dat het ooit zonder het groen was. Ik kon me wel iets herinneren, maar door de paniek die ik vroeger gehad had was al het beeld van vroeger verdwenen. Ik kon me mijn echte ouders niet eens meer herinneren. Ik liet de arm van mam weer los en knielde op de grond neer en voelde met mijn handen aan het mos. Het was zacht en vochtig. Zo iets had ik nog nooit gevoeld. Ik plukte er wat van en kwam omhoog.
    "Mam, moet je voelen." Ik hielt het mos naar haar uit. "Zo zacht."

    [ bericht aangepast op 12 dec 2014 - 22:03 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.


    Ericson 'Eric' Adams


    Het was zover, vandaag zou het luik open gaan. Na tien jaar hier opgesloten te hebben gezeten, zouden we weer van de buitenlucht kunnen genieten. Nou ja, genieten was niet zeker, misschien was leven nog steeds niet mogelijk. Niemand wist wat er ons te wachten stond na die tien jaar. We hadden hier jaren opgesloten gezeten en wisten niks af van de buitenwereld. Hopelijk was alles weer veilig en konden we weer heel wat opbouwen.
          Ik keek richting Jia die klaar stond aan het luik, zij was degene die het zou openduwen. Het was best wel spannend. Ik wist niet wat ik verwachten moest, maar stiekem, stiekem keek ik er toch wel naar uit om eindelijk uit die bunker te kruipen. Ik had het hier wel gehad, het was een wonder dat ik nog niet depressief was geworden hier.
          "Klaar?" vroeg Jia, maar zonder op antwoordt te wachten, duwde ze het luik van de bunker open. Daglicht met wat zon viel via het luik de bunker binnen. Ik had dit in geen jaren gezien. Ik bewonderde het beetje licht dat binnenviel, ik kon al niet meer wachten om naar buiten te kruipen. Het moest wel mooi zijn met dat licht.
          Eenmaal Jia en Finnegan door het luik waren gekropen, kroop ik er door naar buiten. Het eerste wat ik deed was de verse lucht diep inademen. Het was werkelijk fijn om dit te voelen. Na zoveel jaren weer frisse lucht, dat had ik net nodig. Nadat ik de lucht binnen had gekregen, keek ik even rond. Alles was werkelijk groen, verlaten en verwaarloosd.
          Mijn ogen moesten nog steeds wat wennen aan het licht, maar ik genoot al van alles wat ik zag. Ondanks het groen en veel dingen die waarschijnlijk niet meer te gebruiken waren, was het mooi dat alles hersteld leek te zijn. We hadden alles terug.

    [ bericht aangepast op 12 dec 2014 - 22:13 ]


    16 - 09 - '17


    Jia Zhang | Zevenenveertig

    Zodra Finn mijn arm vastgrijpt, kijk ik hem met een liefdevolle blik aan. Dit is een hele nieuwe wereld voor deze jongen. Natuurlijk had hij hier ooit nog gestaan vroeger, maar daar kan hij zich nauwelijks nog wat van herinneren. Misschien vage impressies of gezichten. Nu is alles helemaal anders en het is net of hij de wereld voor het eerst ontdekt. Zo voel ik me ergens ook, maar ik snap dat het gevoel veel sterker moet zijn bij hem. Ik knikte eerst enkel op zijn woorden over hoe mooi het is. Er zijn gewoon geen woorden voor om het te beschrijven. Wat hier voor ons ligt, is iets uit een futuristische film die we vroeger keken. Het voelt vreemd dat dit nu onze realiteit is. Tegelijk voel ik me groots. Wij hebben het overleefd! Wij staan hier nu, op de wereld en we leven nog! Zouden er nog zijn...
    Voor ik de gedachte kan afmaken, trekt Finn mijn aandacht weer. Hij houdt wat mos in mijn richting uitgestoken en vraagt me eraan te voelen. Met een glimlach doe ik wat hij vraagt. Natuurlijk herinner ik me nog hoe mos voelt, maar nu is het een buitenkansje om al die dingen zelf opnieuw mee te maken. "Het is zeker zeer zacht. Misschien nog wel zachter dan het vroeger was." glimlach ik dan. Ik geef een aai over zijn hoofd, ook al is hij nu eigenlijk al groter dan mij. Weer draai ik wat om me heen om het landschap in me op te nemen. De hele horizon zoek ik af naar een teken van leven.
    "We moeten een koers zien te bepalen." zeg ik dan tegen Eric, die ook uit de bunker is gekropen ondertussen. "Het lijkt me niet slim om zomaar ergens heen te gaan. Waarschijnlijk is er het meeste kans dat we overlevenden vinden in de buurt van de grote steden." mompel ik bedenkend. Ik kijk om me heen, maar kan natuurlijk niet meteen een grootstad vinden. Welke zou het meest in de buurt liggen? En in welke richting moeten we daarvoor gaan?


    “To live will be an awfully big adventure.”



    Aydin Morales
    Ik was als laatste uit de bunker gekropen en knipperde tegen het felle licht in. Jaren hadden we in het donker gezeten en geen zonlicht op onze huid gevoeld. Het was alsof we opnieuw werden geboren en dit de eerste keer was dat we de natuur roken. Binnen in de bunker was het vies, kil en muf. We zaten jarenlang in het donker en konden ons amper bewegen. Mijn donkere ogen leken in het felle licht minder zwart dan anders. Ik snoof de geur van de natuur op en liet daarna mijn blik over de omgeving glijden. Dit was niet wat ik verwacht had. Diep in mijn hart had ik gehoopt dat alles hetzelfde zou zijn als vroeger, maar dat was het niet. Integendeel. Gebouwen waren ingestort, de straten kon je nog amper zo noemen, want het was bezaaid met mos en gras. De bomen waren hun eigen gang gegaan en je kon duidelijk zien dat de mens zich niet had bemoeid met de natuur. Logisch, want iedereen was ondergedoken. Ze waren te bang om ook maar een stap in de wijde wereld te zetten. Nou, op dit moment begreep ik niets van hun angsten. Hier was toch helemaal niks aan? Alles zag er verlaten en stil uit. Niets om bang voor te zijn. Een spottend lachje verdween over mijn lippen. ''Is dit het? Ik had gehoopt op iets meer actie.'' zei ik met opgetrokken wenkbrauwen. Dit was alles behalve wat ik verwacht had. Alles was zo stil dat je niet eens het geluid van de vogels hoorde. Jia leek behoorlijk opgetogen te zijn, maar zelf kon ik niet van geluk spreken. Ik had me juist voorbereid op gevaar en actie, want diep van binnen was ik nog steeds een vijfjarig kind en kon ik me soms onredelijk gedragen. Fronsend keek ik even naar Finnegan die met het mos speelde. ''Misschien is het wel vergiftigd.'' zei ik droog en richtte mijn aandacht toen op Jia. ''We moeten koers zien te bepalen,'' had ze gezegd. Ik rolde met mijn ogen, omdat ik het daar simpelweg niet mee eens was. Ondertussen wisten ze wel dat ik erg koppig kon zijn en dat ik echt niet zomaar naar een ander luisterde. Daarom stond ik ook bekend als een moeilijke jongen om mee op te trekken. De meeste mensen begrepen niet wat er in mijn hoofd afspeelde. ''Heb jij een kaart dan?'' vroeg ik fronsend. ''Kom, we lopen gewoon rechtdoor.'' mompelde ik alsof het allemaal zo simpel was. Het maakte niet uit welke kant we opgingen. We wisten tenslotte toch niet waar we waren. Er zat geen logisch systeem in deze grote ravage. Even bekeek ik de hoge toppen van de bomen. Ze hadden hun bladeren laten vallen en zagen er kaal uit. In de verte zag ik hoge naaldbomen die de bergen afschermden. Wat een chaos. Hoofdschuddend stopte ik mijn handen in mijn zakken en liet ik een zucht over mijn lippen rollen. Net alsof er nog overlevenden waren. Je kon niet leven in een oerwoud als dit. Mensen van onze soort zouden na een paar weken al sterven. Zoals gewoonlijk zag ik eerst de negatieve kanten in situaties. Bij mij duurde het even voordat ik positief kon denken en me ook echt kon inzetten voor iets. Op dit moment was het duidelijk dat ik er niet veel vertrouwen in had. Na een tijdje keek ik opzij naar Eric en Jia. ''Gaan we?''


    It's hard to stay mad when there's so much beauty in the world

    RILEY WILLIAMS


    In alle jaren dat ik hier heb gezeten, ben ik vergeten hoe echt zonlicht voelt. Hoe de warme stralen die tegen mijn huid schijnen voelen. Het licht is verblindend, maar het is geweldig. Ik ben buiten. Ik ben echt buiten. Het duurt even voor ik ook maar iets kan zien.
          En als ik iets zie, zie ik niet de wereld die ik gewend ben. Ik zie mensen om me heen praten en één jongen zelfs chagrijnig doen. Ik hou me afwezig en kijk rond. Het ziet eruit alsof op een dag iedereen gewoon weg is gegaan. Nu ik hier ben zie ik alweer diezelfde herinnering. Mijn ouders. En Mike, die van me weg getrokken werd. Als hij nog leeft, is hij nu zestien. Iedere keer dat het zijn verjaardag is, heb ik die in stilte gevierd.
          'Gaan we?' hoor ik de jongen die net chagrijnig deed vragen aan anderen. Ik heb de moeite niet gedaan om namen uit mijn hoofd te leren, ik praat toch nooit met mensen. De enige keren dat ik ze zie, is om eten op te halen. Maar dat eten neem ik dan mee naar mijn plek waar ik het op ga eten. Praten vind ik onnodig. Maar op dit moment is het misschien wel handig.
          'Ik ben het ermee eens. Misschien kunnen we ergens anders nog overlevers vinden. Maar we moeten het goed aanpakken en bij elkaar blijven. We weten niet welke nieuwe gevaren er zijn in deze wereld en alleen is overleven vrijwel onmogelijk.' Dat is ook de enige reden dat ik bij deze groep bleef. Ik wil overleven en Mike vinden. Dat is waar het nu om gaat.

    [ bericht aangepast op 13 dec 2014 - 16:45 ]


    Spoiler alert: you will save yourself

    Finnegan Sheard - zestien



    "Het is zeker zeer zacht. Misschien nog wel zachter dan het vroeger was." Zegt mam wanneer ze het mos voelt. Ik wist niet meer hoe het voelde, of ik het überhaupt ooit aangeraakt had. Ik staarde nog even naar het mos voor ik mijn hand weer liet zakken en het stukje op de grond liet vallen.
    ''Is dit het? Ik had gehoopt op iets meer actie.'' Ik keek op naar Aydin en fronste mijn wenkbrauwen. ''Misschien is het wel vergiftigd.'' Ik rolde met mijn ogen en keek naar het mos dat ik net op de grond had laten vallen.
    "Als het giftig zou zijn zou het niet eens leven," gaf ik als simpel antwoord en draaide mijn rug naar hem toe. ''We moeten koers zien te bepalen." Ik keek naar mam die dit uitsprak. Ze praatte tegen Eric. "Het lijkt me niet slim om zomaar ergens heen te gaan. Waarschijnlijk is er het meeste kans dat we overlevenden vinden in de buurt van de grote steden." Ik was heel nieuwsgierig, dat moest ik toegeven. Maar zonder spullen konden we toch nergens heen? "Ik ga alvast wat dingen inpakken, ons laatste eten en zo!" Ik ging terug de bunker in en begon langzaam de laatste dingen die we hadden in te pakken in tassen die al jaren lagen te verstoffen in een hoek in de bunker. Ik hoorde Aydin boven van alles zeggen maar besloot hem te negeren. Als hij zo graag weg wilde zonder dingen of zonder het uitstippelen van een route. dan ging hij toch. Ik hielt hem niet tegen. Ik liet hem met liefde weglopen, alleen.

    [Mairwen komt nu]

    [ bericht aangepast op 13 dec 2014 - 16:48 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.


    Jia Zhang | Zevenenveertig

    Ik kan het niet helpen dat de irritatie door me heen vlamt als Aydin zo onverschillig doet en bovendien mijn idee zo hard de grond in boort. Ik ben altijd al iemand van plannen geweest en het feit dat hij mijn plan zo makkelijk vernietigd om gewoon in de wilde weg rond te gaan dolen, valt me nogal verkeerd. Gelukkig kan ik me wel nog inhouden om tegen hem uit te vliegen, maar ik vrees dat het er ooit wel eens van zal moeten komen. Mijn karakter en het zijne hebben nooit echt geklikt. Terwijl ik ga voor de stevige gestructureerde plannen, doet hij maar gewoon wat. Persoonlijk zou ik mijn leven zo niet kunnen leiden, maar mensen verschillen natuurlijk. Ik luister naar de reactie van Finn en zijn voorstel om alvast wat spullen in te pakken. Een glimlach speelt om mijn lippen. Deze jongen weet gelukkig van aanpakken. Opgelucht zucht ik, zodra een meisje toegeeft dat we het goed moeten aanpakken en we samen moeten blijven.
    "Dankje." zeg ik opgelucht, waarna ik knik. "We weten inderdaad niet wat ons te wachten staat. En volgens mij moet iemand hier zich nog wel een grote stad herinneren die in de buurt ligt, niet?" We zijn hier niet allemaal toeristen of mensen die nog niet lang hier leven. Iemand moet het land een beetje kennen.
    Nieuwsgierig kijk ik het meisje aan. Het valt me plots op dat ik haar naam niet weet. Natuurlijk heb ik haar wel enkele keren gezien, dat is onvermijdelijk als je tien jaar lang zo dicht op elkaar leeft, maar ik kan me niet herinneren dat ze ooit tegen mij gesproken heeft, of tegen niemand eigenlijk. Ik besluit later naar haar naam te vragen, aangezien het nu niet echt binnen de missie past.

    [ bericht aangepast op 13 dec 2014 - 16:52 ]


    “To live will be an awfully big adventure.”

    Mairwen Tesni - zesentwintig



    Ik zat binnen en streelde over mijn buik heen. Iedereen was zo in de ban dat het luik open was gegaan dat ze alles en iedereen hierbinnen vergaten. Het maakte niet uit, het gaf mij eindelijk even rust. Niet dat eeuwige geluid dat ik altijd om mij heen hoorde. Het was nooit echt stil in de bunker, hier en daar verschoof er iemand en het leek wel of elke ademhaling weerkaatst werd door de dikke muren waar wij tussen zaten. Natuurlijk was ik nu niet de enige binnen, maar het leek allemaal wel een stuk ruimer nu zeker de helft buiten stond. De frisse lucht deed me goed en ik kwam langzaam omhoog, mijn buik ondersteunend. Ik kon de kleine goed voelen schoppen wat mij gerust stelde. Ik wist tenminste dat de baby leefde. Ik keek rond, Eric was meteen naar buiten gegaan, net als een paar andere mensen. Finnegan kwam binnen rennen en begon allerlei spulletjes in te pakken. Rustig pakte ik een tas uit de hoek en deed er wat spulletjes in. We zouden hier niet blijven, dat was mij ook wel duidelijk geworden. Misschien is het ook beter om te vertrekken. Het voedsel is bijna op, net als het water. Toen ik een paar tassen gevuld had besloot ik ook even naar buiten te gaan. Ik kroop met moeite het luik door naar buiten en kwam overeind. Het was prachtig, maar anders. Anders dan dat ik mij kon herinneren. Ik vroeg me af wat de wereld allemaal mee heeft moeten maken in deze tien jaar. Ik hoorde wat gemopper maar besloot daar niet op in te gaan. Ik wilde even genieten van dit moment. Ik drukte een zachte kus op Eric zijn wang en glimlachte toen ik zijn hand beet nam.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.




    Aydin Morales
    Jia had me volkomen genegeerd, maar ik kon aan haar gezicht zien dat ze zich aan me irriteerde. Een kleine grijns speelde rond mijn lippen. Soms kon ik me zo kinderachtig en irritant gedragen, zelfs op de meest serieuze momenten. Ik was geen persoon die zich snel aan situaties of mensen kon aanpassen. Meestal ging ik mijn eigen weg en lette ik niet op de rest. Ik liep naar Jia toe en legde mijn hand op haar schouder. ''Sorry. Jia. Misschien is je plan zo slecht nog niet.'' gaf ik toe en toverde een glimlach op mijn gezicht. De laatste jaren hadden we regelmatig een conflict gehad, doordat onze karakters flink met elkaar botsten. Meestal lag het aan mij, omdat ik haar altijd weer wist uit te dagen. Dit deed ik natuurlijk alleen maar omdat ik het leuk vond om haar te irriteren. Toch had ik besloten om me toch maar vriendelijk op te stellen, want anders kwamen we niet ver. In mijn eentje zou ik het niet redden, dus moest ik het wel met deze mensen doen. Eigenlijk was er niemand die ik hier écht vertrouwde of waarmee ik goed kon opschieten. De meeste mocht ik niet echt. behalve dat stille meisje die net met een slimme opmerking was gekomen. Ergens trok ze me wel aan, omdat ze weinig sprak en me dus ook niet tot last was. Ik had nog nooit echt een gesprek met haar gehad, ook al leefden we al tien jaar met elkaar in de bunker. Volgens mij heette ze Riley, maar ik wist het niet zeker. Terwijl ik haar even bekeek verscheen er een kleine glimlach op mijn gezicht. Het ging vanzelf, want ik was me er niet bewust van. Ik wendde mijn blik weer af en zag toen dat Mairwen uit de bunker was gekomen. Mairwen had een baby, dus ze moest goed verzorgd worden. Het leek me verschrikkelijk om in zo'n situatie te leven met een baby in je buik. Het leek misschien alsof ik geen inlevingsvermogen had in andere mensen, maar diep van binnen had ik dat wel. Ik was niet zo egoïstisch als het leek. Dit was nou eenmaal een houding die ik aannam om mezelf te beschermen. Het was niet slim om mezelf kwetsbaar op te stellen met deze mensen om me heen. Niemand was te vertrouwen. Ik mompelde wat onverstaanbaars toen ik Jia iets hoorde zeggen. Zelf kon ik me niets meer herinneren van vroeger, dus ook niet welke kant we op moesten om bij een andere stad te komen. Het leek wel alsof de herinneringen uit mijn jeugd verdwenen waren. Eerlijk gezegd dacht ik daar ook niet graag aan terug. Het was de bedoeling dat ik het achter me liet en dat ik doorging met mijn leven, ook al was dit niet de manier van leven die ik gehoopt had. Veel wensen had ik niet. Het enige wat ik wilde was gelukkig zijn met de mensen waar ik van hield, maar die mensen waren er niet meer.


    It's hard to stay mad when there's so much beauty in the world


    Ericson 'Eric' Adams


    Ik genoot nog even, terwijl iedereen één voor één uit de bunker gekropen kwam. Ik kon het niet geloven dat er toch nog dingen te zien waren. De gebouwen waren er nog, de wegen waren er nog, hopen auto's en zoveel andere dingen. Het was toch niet zo heel erg vernield geweest, al was ik blij om opgesloten en veilig in die bunker te zitten. Wie weet wat er gebeurd zou zijn. Zouden er nog mensen rondlopen? Zoveel vragen, misschien kregen we nu antwoorden.
          Jia keek richting mij en sprak tegen me. "We moeten een koers zien te bepalen," zei ze. "Het lijkt me niet slim om zomaar ergens heen te gaan. Waarschijnlijk is er het meeste kans dat we overlevenden vinden in de buurt van de grote steden." mompelde ze erachteraan. Ik knikte en keek even rond. Waar zouden we naartoe gaan? Het was groot en we konden best bij elkaar blijven.
          Ik keek even richting Aydin die toen sprak, hij kwam als laatste uit de bunker gekropen. Hij leek een ventje te zijn die zich af en toe slim voelde, ach, ik liet hem gewoon zeggen en doen wat hij wilde. Hij moest denk ik nog wel wat leren. Hij vroeg aan Jia of ze een kaart had, ik wist niet of ik nu moest reageren. Ik liet hem maar gewoon. Gaan discussiëren nu we net uit de bunker waren had toch geen zin, daar had ik zelfs geen zin in.
          Toen sprak Riley en zij leek al verstandiger, dat vond ik mooi. Ik knikte, maar wachtte ook op de andere hun reactie, misschien had iedereen wel wat ideeën. We moesten tenslotte toch gaan samen werken, althans, zo zag ik het dan. Ik liet Jia nog uitspreken die na Riley sprak en voelde toen iemand een kus op mijn wang geven en vervolgend mijn hand vastnemen. Ik keek opzij en zag Mairwen. Mijn mondhoeken krulde even omhoog.
          "Goed, ik denk inderdaad dat het het beste is dat we samen blijven. Samen staan we sterk. Als iedereen wat spullen draagt, buiten Mairwen, want ze is zwanger, dan moet het lukken toch? We kunnen best een kant uitgaan die veilig lijkt en ons naar ergens kan leiden. Ik kan me hier amper iets herinneren, weet iemand de weg naar de stad misschien?" Zonder nog op reactie te wachten, liet ik Mairwen haar hand los en ging wat spullen halen.


    16 - 09 - '17

    RILEY WILLIAMS





    Bijna iedereen kijkt me aan als ik klaar ben met praten. Natuurlijk kennen ze me allemaal amper, of niet. Ik haat het als er mensen naar me kijken, maar dat laat ik niet merken.
          "Dankje," zegt een vrouw die ik wel herken, maar ik de naam niet van weet. Dat is eigenlijk bij bijna iedereen zo. "We weten inderdaad niet wat ons te wachten staat. En volgens mij moet iemand hier zich nog wel een grote stad herinneren die in de buurt ligt, niet?" Ik bijt op mijn lip, nadenkend. Ik woonde wel in de stad, maar ik was acht toen we gingen schuilen. Ik ken alleen de wijk bij mijn huis nog. Mijn huis... Misschien liggen daar nog wat handige spullen. Ik kijk de stad rond. Misschien kunnen we winkels doorzoeken opzoek naar handige spullen.
          "Goed, ik denk inderdaad dat het het beste is dat we samen blijven. Samen staan we sterk. Als iedereen wat spullen draagt, buiten Mairwen, want ze is zwanger, dan moet het lukken toch? We kunnen best een kant uitgaan die veilig lijkt en ons naar ergens kan leiden. Ik kan me hier amper iets herinneren, weet iemand de weg naar de stad misschien?" Ik kijk naar de zwangere vrouw, die blijkbaar Mairwen heet. Nu weet ik ten minste één naam.
          "Ik woonde hier niet ver vandaan, misschien een kwartier lopen. Mijn ouders hadden een winkel met gereedschappen, misschien ligt daar nog iets wat we kunnen gebruiken. Al het eten is natuurlijk al niet meer goed, dus hoe we daaraan moeten komen weet ik niet. Anders kunnen we misschien ook in twee groepen opsplitsen en over een uur of zoiets hier weer afspreken.'' Het voelt raar om te spreken met deze mensen, waar ik al tien jaar mee samen leef maar nooit tegen sprak. "En het is misschien slim om een leider te kiezen. Iemand die de beslissingen neemt, zodat er geen ruzie komt. Dat kunnen we nu niet gebruiken.'' Ik voel me stom als ik praat. Ik ben achttien, anderen hier zijn ouder en wijzer. Wie ben ik om dit soort dingen te zeggen?

    [ bericht aangepast op 14 dec 2014 - 16:49 ]


    Spoiler alert: you will save yourself