• 12 halfgoden moeten met elkaar een queeste voltooien. Sommige mogen elkaar, en andere niet. De kinderen zijn zorgvuldig gekozen door de kampleiders en die geven hun de opdracht om de parel van Aphrodite te zoeken. Ondertussen komen ze allerlei wezens tegen waarvan normale mensen zeggen dat het mytes zijn. Zoals het opnemen tegen de leeuw van Nemea, de Hydra, de Minotaurus. En nog andere gruwelijke wezens. Maar wat als van een paar kinderen hun goddelijke ouder zich er mee bemoeien. En Aphrodite wilt dat het sneller gebeurt? Kunnen de 12 halfgoden dit wel aan?

    Rollen:
    - Ariadne Dorien de la Vincé ~ Dochter Zeus ~ Minewt
    - Athan ~ Zoon Hades ~ Aureolus
    - Naveen Calissa Nash ~ Dochter Aphrodite ~ Kayfabe
    - Jonathan Matthew Williams ~ Zoon Apollo ~ OutlawQueen
    - Calanthe Anfisa Callas ~ Dochter Pan ~ Snow_White
    - Vincent Xavier Calleso ~ Zoon Ares ~ Gally
    - Carter Evangelie Phellon ~ Dochter Persephone ~ Sweater
    - Thomas Wall ~ Zoon Poseidon ~ Newt_Runner
    - Brylin Alcina Thompson ~ Dochter Athena ~ Gently
    -Riley Luke McMahon ~ Zoon Hephaisthos ~ Luke_Pinguin
    - Hope Cailla Elaine Davine Woodward ~ Dochter Nemesis ~ Walkers
    - Brandon Tyler Belladonna ~ Zoon Hermes ~ Minewt

    -Gebasseert op de Percy Jackson serie, geen enkele halfgod doet mee in deze RPG.
    - Geen kinderen van Artemis! Zij is de godin van de maagdelijkheid!
    - Iedere halfbloed heeft een andere ouder. Niet twee dezelfde. 2 uit het Hermesgebouw kan, gezien één een echt Hermeskind kan zijn en de andere onerkend.
    - Je mag maximaal 1 karakter.
    - Jongens en meisjes gelijk a.u.b
    - Er is geen woordenlimiet, maar geen oneliners.
    - OOC tussen: [] {} ()
    - Alleen JOUWN karakter besturen. TENZIJ je toestemming hebt van degene die die rol speelt.
    - Respecteer elkaar!
    - Geen Mary-Sue of Gary-Stu personages! Iedereen heeft zijn slechte eigenschappen!
    - Maar het belangrijkste: PLEZIER! De regels zijn er om het leuker te maken in de RPG.
    - Alleen ik open nieuwe topics. Tenzij ik iemand aanwijs!


    Het begin:
    Iedere halfgod is net opgeroepen, hen is gezegd dat ze hun spullen kunnen pakken. Iedereen heeft precies een half uur om zijn of haar spullen te pakken en dan naar de heuvel te gaan. Wanneer ze door de barrière zijn, is er geen weg terug en staan ze er alleen voor. Denken ze...

    [ bericht aangepast op 30 nov 2014 - 13:26 ]


    The monsters running wild inside of me. I'm faded

    Mt ;3


    “To live will be an awfully big adventure.”

    MT. c:


    I'm your little ray of pitch black.

    Snow_White schreef:
    Mt ;3


    ''Cause I've got a jet black heart and there's a hurricane underneath it.''

    Hetzelfde wat alle copycats voor me al zeiden ;)


    Spoiler alert: you will save yourself


    JONATHAN "JONAH" WILLIAMS

    Met een grote grijns op mijn gezicht ren ik terug naar mijn cabine. Eindelijk heb ik de kans om op een quest te gaan. Helaas moeten we met 12 mensen, maar daar is niks aan te doen. Het is niet zo dat ik graag iets doe voor de goden, maar het is gewoon leuk om op quests te gaan aangezien je dan ten minste wat te doen hebt en monsters kan verslaan. Al als jong jongetje droomde ik daarvan.
          De Apollo cabine is één grote troep. Overal liggen pijlen op de grond en de muziekinstrumenten staan verspreid over de cabine. De stapelbedden staan aan de ene kant en op alle bedden ligt wel troep. Ik pak wat kleding en merk op dat het allemaal zwart is. Snel trek ik mijn Kamp Halfbloed shirt uit en wissel ik het in voor een effen zwart shirt.
          Mijn hand sluit zich om mijn boog terwijl ik de laatste dingen in mijn tas stop. Even kijk ik naar de muziekinstrumenten en snel stop ik een kleine fluit in mijn tas. Het is niet erg stoer of handig om mee te nemen, maar het voelt goed om iets van hier te hebben. Dat ik mijn vader haat betekent niet dat ik mijn hele familie haat. Mijn halfbroers en -zussen zijn allemaal wel aardig en ik heb ook andere vrienden zoals Brylin, die toevallig ook mee gaat.
          Nog één keer check ik of ik alles heb en nog snel stop ik een dolk in mijn riem en trek ik mijn shirt erover heen. In de wereld van de gewone mensen zijn dolken niet echt een teken van vertrouwen. Mijn boog heeft een magische betovering waardoor die in een sleutelhanger verandert. Die hang ik naast mijn dolk zodat ik hem altijd snel kan pakken.
          Ik zeg tegen mijn broers en zussen dat ik wegga en ren dan de cabine uit, naar de heuvel. Op mijn rug hangt een schoolrugzak waar ik al mijn spullen in heb gestopt. Aangezien ik de eerste ben leun ik tegen een boom aan en neurie ik een liedje dat ik laatst hoorde.


    Spoiler alert: you will save yourself

    Mt :3


    You got teeth like a wolf, but you cry like a sheep


    Calanthe Anfisa Callas | Dochter Pan

    Met een glimlach om mijn lippen loop ik terug naar het gebouw van Pan. Zoals meestal het geval is, is het gebouw volledig leeg. De meeste kinderen van Pan bevinden zich liever zoveel mogelijk buiten, bovendien zijn er eigenlijk ook niet bepaald heel veel, wat er dus voor zorgt dat het gebouw overdag doorgaans helemaal leeg is. Terwijl ik de schaduw van het gebouw in stap, loopt er een rilling over mijn rug. Ik hou niet bepaald van afgesloten ruimtes en slaap zelf meestal onder de sterren, tenzij het een zeer koude of regenachtige is. Om die reden haast ik me dan ook, terwijl ik mijn spullen pak. Snel stop ik het hoognodige in een luchtige rugzak, die ik meteen over mijn schouder werp. Mijn stralend witte jurk fladdert wat om mijn benen terwijl ik me omdraai en meteen weer het gebouw uitloop. Zodra mijn voeten opnieuw contact maken met het gras, voel ik mijn lichaam zich ontspannen. Enkel in contact met de natuur voel ik me echt goed. Ik ren snel de bossen in om mijn boog te halen, die ik daar verborgen houd om diefstal tegen te gaan. Terwijl ik het uit zijn schuilplaats haal, kijk ik naar de prachtige sierlijke vormen die in het met goud belegde hout gekerfd zijn. De boog is absoluut een staaltje vakmanschap en daarom ben ik dus zeer voorzichtig met wat ik ermee doe en waar ik hem achterlaat. Zodra ik gecheckt heb of mijn koker helemaal vol zit met pijlen, hang ik die ook over mijn rug, op zo'n manier dat mijn rugzak niet hindert. De boog hou ik in mijn handen, terwijl ik in de richting van de heuvel loop, voel ik de spanning zich in mijn onderbuik nestelen. Het is echter een afwachtende blijheid die zich van me meester maakt. Ik ben niet bang voor wat er zal komen, ik kijk er net heel erg naar uit!
    Zodra ik aankom op de plek waar we elkaar zouden ontmoeten, valt het me op dat er al een jongen aanwezig is. Hij leunt tegen de boom aan en neuriet een liedje. Ik heb meteen de neiging om te gaan zingen op zijn melodie, maar aangezien dat iets is wat ik niet in het openbaar doe, hou ik me in. Ik glimlach even snel in de richting van de jongen, maar zeg verder niets, aangezien ik niet bepaald het type ben waar mensen veel mee praten. Er is zelfs veel kans dat hij me nog nooit gezien heeft, omdat ik veel tijd alleen in het bos doorbreng en ook vaak daar mijn trainingen hou. Hij zelf komt me nu ergens wel bekend voor, maar ik kan niet meteen zijn naam of goddelijke ouder noemen.
    Om mezelf een houding te geven tijdens het wachten, laat ik me zakken op het gras. Mijn witte jurk ligt keurig om me heen en ik weet al zeker dat er geen groene vlekken op zullen achterblijven, dat gebeurt namelijk nooit.


    “To live will be an awfully big adventure.”


    Thomas Wall

    Een quest. Het was iets wat me totaal van de kaart veegde. Figuurlijk dan. Maar het maakt me wel zenuwachtig. Om niet te zeggen bang. Nee, bang was overdreven. Maar ik ben zeker wel zenuwachtig. Ik houd niet zo van andere mensen. Het maakt me onzeker om bij anderen te zijn. Ik kan geen gedachtenlezen, dus weet ik niet wat ze over me denken. En dat jaagt me angst aan. Ik ben bang dat ze me raar zullen vinden omdat ik teruggetrokken ben. Dat is nogal ongebruikelijk. Dat heb ik ondertussen ook wel gemerkt. Ik loop met een zucht terug naar mijn kamer en begin spullen in een rugzak te proppen. Daarna ga ik weer naar beneden en pak een flesje dat ik vul met water. Wat aarzelend kijk ik naar de kraan waar het water uitloopt. Ik heb altijd al een vreemd, maar vertrouwd gevoel gevoeld als ik bij water in de buurt ben. En dat is de reden dat ik het niet helemaal vertrouw. Waarom voelt het zo raar? Ik draai de dop op het flesje en stop het ook in de tas. Ik pak een jas, trek die aan en gooi de rugzak om mijn schouders. Ik loop het huis uit, doe de deur op slot en kijk nog even om me heen, dan ren ik in de richting van de heuvel waar het afspreek punt was. Ik ga express door het stroompje. Ja, ik kom dan straks aan met natte schoenen, maar dat maakt me niet uit. Het water trekt me erheen, ofzo. Ik kan het niet uitleggen, net zo min als ik het begrijp. Ik kom aan bij de heuvel - met natte schoenen, en zie twee mensen staan. Ik aarzel even. Moet ik ze aanspreken? Nee. Ik durf niet. Klaar. Ik ga tegen een van de bomen aan staan. Er zouden twaalf mensen komen. Ik ben vroeg. Redelijk.

    [ bericht aangepast op 26 nov 2014 - 15:47 ]


    You got teeth like a wolf, but you cry like a sheep

    Ariadne Dorien de la Vincé


    Tijdens het lopen naar haar gebouw had ze al een glimlach op haar gezicht. Die nu nog niet weg was. In al die tijd dat ze al in het kamp was, was ze één keer op queeste geweest en die was niet goed afgelopen. Tenzij je meetelde dat er drie van de vijf het overleefd hadden. Ze had precies dertig minuten de tijd om spullen te pakken en te gaan. Haar handen grepen een rugzak en daar propte ze wat dollars en drachmen in. Evenals extra kleding en een flesje water. Kort dacht Ariadne na wat ze nog meer nodig zou hebben. Haar zwaard had ze altijd bij zich, verborgen in een armband. Als ze dat steentje eruit haalde kwam die tevoorschijn, raakte ze haar zwaard kwijt? Kwam die terug als steentje in heer armband. Dolken zaten nog in haar riem, en meer wapens had ze niet. Ariadne besloot dat het zo wel goed was en ze liep het Zeusgebouw uit, richting de Halfbloedsheuvel. Waar al drie anderen stonden. Ze ging tegen een boom aan staan en bekeek ze kort. ''Hee,'' mompelde ze. En verder zweeg ze maar. Wachtend op de anderen die nog zouden moeten komen.

    [ bericht aangepast op 26 nov 2014 - 15:55 ]


    The monsters running wild inside of me. I'm faded

    • Brylin `Brye` Alcina Thompson •

    ___________________________________________________________



    Toen ik naar het gebouw liep was er een kleine grijns om mijn lippen verschenen. Ik was al een keer op een quest, maar die was niet zo belangrijk als deze én je kon iets anders doen dan het Kamp. Het nadeel was natuurlijk met zoveel mensen te gaan, waarvan ik de helft geen eens kende. Jonathan ging dan weer wel mee, waar ik blij om kon zijn - gezien hij een goede vriend van me is en ik hem ook wel ken.
    Aangekomen in het gebouw, trok ik gelijk de oude zwarte vest aan - om mezelf ook warm te houden. Bovendien is het mijn lievelingsvest en zonder die zou ik niet kunnen gaan.
    Ik pakte wat kleding bij elkaar en het flesje met drinken dat altijd naast mijn bed stond, alles wordt totaal in één kleine rugzak gepropt. Voordat ik de tas over mijn schouders hees, pakte ik nog twee dolken om die aan mijn riem te bevestigen en het zwaard waar ik altijd mee aan het trainen ben.
    Uiteindelijk kwam ik ook weer het gebouw uit en zocht de weg naar de heuvel. Eenmaal aangekomen stonden er al vier anderen, het enige wat ik kon doen was een beetje koeltjes rondkijken - maar mijn blik klaarde op toen ik zag dat Jonah er al stond. Wat stroef liep ik op hem af en glimlachte breed naar hem, normaal gezien zou ik een knuffel geven maar ik was een beetje nerveus en keek hem daarom alleen even aan.

    [ bericht aangepast op 1 dec 2014 - 12:07 ]


    "Satan's friendship reaches to the prison door."

    (MT)


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Woah, even mijn topics


    And I'm nothing. You've always said you want nothing.

    ATHAN. -- ZOON VAN HADES.


          Een Qeust. Hij was ergens verbaasd geweest toen ze hem hadden gekozen. Niet omdat hij niet goed genoeg was, maar omdat de kinderen van Poseidon en Zeus ook al mee gingen. Twaalf halfgoden was al genoeg om de aandacht te trekken van heel wat monsters, laat staan met alle kinderen van de grote drie. Aphrodite moest wel heel arrogant zijn wilde ze het leven van twaalf kinderen in gevaar brengen.
          Athan had het absoluut niet op de goden. Het verbaasde hem dat hij überhaupt nog een vinger uit stak om die poederdoos van een godin te gaan helpen, maar hij deed het. Hij zat er niet op te wachten stil te zitten en kon dan maar net zo goed iets gaan doen wat de goden als nuttig beschouwden. Zolang de goden hem niet lastig vielen, was hij wel tevreden. Monsters afslachten was nog zo slecht niet.
          Met zijn voet trapte hij de krakende deur van zijn gebouw open. Het was er werkelijk verschrikkelijk. Altijd was het er koud en er was geen plek waar er geen verloren zielen probeerde hem aan te spreken om een boodschap over te brengen naar een levende dierbare. Verschrikkelijk. Dan nog niets eens gesproken over de rottende plekken hout in de vloer van het gebouw. Hij was deze week al minstens twee keer in een gat gestapt. Het kraakte overal zo erg dat je het idee kreeg bij een foute stap recht tartarus in te vallen.
          Athan hield zich voor iets te gaan doen aan het vervallen gebouw wanneer hij terug kwam. Zijn zwarte rugtas lag verdwaald op de tafel aan de rechterkant van de kamer. Zijn blik gleed over de muur op zoek naar de lichtknop. Zodra hij er een flinke klap tegenaan had gegeven verlichtte een zwak licht de kamer zodat hij alles kon vinden wat hij zocht. Niet dat Athan veel nodig had, hij hield het bij zijn zeven werpmessen die standaard in zijn riem hingen en een pijl en boog met rond de vijftien pijlen. Hij hield het er makkelijk mee uit. Zolang hij de pijlen niet sloopte keerde ze in hun geheel terug in zijn koker wanneer hij de dingen kwijt raakte, hetzelfde gold voor de messen. Soms was de betovering die over de wapens uit was gesproken verschrikkelijk handig. Het nadeel was dat als hij de wapens vrijwillig inleverde, ze nog wel eens terug wilde keren.
          Na een kwartier van zijn gebouw doorzoeken, drie maal half door de vloer te zijn gezakt en zijn vinger half gebroken te hebben doordat hij te hard tegen de tafel aan kwam, was hij dan ook eindelijk klaar. Het zou hem niets verbazen als de rest nog lang niet klaar was, dus nam hij nog rustig even de tijd wat ambrozijn en andere nuttige dingen bij elkaar te zoeken voor hij naar de rest toe liep.



    And I'm nothing. You've always said you want nothing.


    Calanthe Anfisa Callas | Dochter Pan

    Terwijl ik mijn tenen wat dieper in het gras begraaf, komen er nog vier mensen bij staan. Het valt me op dat er niet echt iemand is die begint te praten. Een meisje zegt wel zachtjes hee tegen iedereen, waarna ik vriendelijk glimlach om haar terug te begroeten. Later komt nog een ander meisje aanlopen dat ook al even stil is. Zelfs wanneer ze iemand bekend lijkt te zien, geeft ze stilzwijgend een knuffel. Terwijl ik ook met mijn vingers langs het gras strijk, bedenk ik me dat ik ergens opgelucht ben dat ik nooit zoveel rond mensen ben. Het voelt echt ontzettend ongemakkelijk. Niets in vergelijking met hoe ik me in de natuur en tussen de kleine bosdiertjes voel. Nee, hier is het heel wat anders, de sfeer is afstandelijker, alsof niemand de ander kan vertrouwen. Bij dieren is het makkelijker te zien wie je kan vertrouwen. Je weet wie je vijand is en je ontwijkt die gewoon. De simpele regel van prooi-predator. Maar in de mensenwereld doen je vijanden je vaak als beste vrienden voor... Het is zeer angstaanjagend om te denken dat een van deze mensen misschien ooit nog een mes in mijn rug steekt. Misschien ga ik daarom nooit echt met anderen om. Of misschien gaan mensen gewoon niet graag met mij om.
    Langzaamaan begin ik me wat te vervelen. Mijn voeten jeuken om op pad te gaan. Mijn handen jeuken om mijn boog aan te spannen. Een glimlach verschijnt om mijn lippen bij de herinnering aan dat gevoel.


    “To live will be an awfully big adventure.”


    JONATHAN "JONAH" WILLIAMS
    Zoon Apollo


    Steeds meer mensen verzamelen zich bij de boom. Helaas is het nog maar de helft van iedereen die er moet zijn Brylin is er ook al en ze grijnsde net naar me. Een jongen die ik herken als een zoon van Hades ziet er wel aardig uit, maar er is ook een meisje dat met blote voeten op het gras zit. Hoewel ze waarschijnlijk heel aardig is et cetera, maar ik hou gewoon niet van die ontzettend positieve types die de goden aanbidden. Dat snap ik sowieso niet.
          Als ik echt erop in ga dan ben ik heel lang bezig met uitleggen waarom de goden zo ontzettend vreselijk zijn, maar het is niet nodig. Iedereen is te bang om iets tegen ze te beginnen. Natuurlijk snap ik dat wel, maar sinds ik mijn vader gezien heb ben is er steeds minder zeker van dat de goden zo ontzettend machtig zijn. Mijn vader was vooral aan het praten over hoe geweldig het wel niet van hem was dat hij zijn zoon op kwam zoeken. Ik snap dat ik zonder hem hier niet meer geweest was, maar hij had ten minste zijn vaderlijke kant kunnen laten zien.
          'Zin in de quest?' vraag ik in het algemeen om een gesprek te beginnen. Het is nogal stil en aangezien we voor de godin van de liefde iets moeten gaan zoeken - eerlijk gezegd weet ik niet eens wat, het maakt me niet veel uit, zolang ik maar tegen monsters kan vechten - is het misschien maar beter dat we ten minste met elkaar praten
    .

    [ bericht aangepast op 28 nov 2014 - 22:38 ]


    Spoiler alert: you will save yourself