• De RPG is nu begonnen. Ik zal deze eerste post voortaan gebruiken voor algemene informatie, eventueel samenvattingen en dergelijke. Als ik het verhaal verderbeweeg of reageer voor NPC's (de personages die jullie niet zijn) komt het gewoon als een nieuwe reactie.



    Gelieve OOC, vragen en andere dingen te posten in het rollentopic/OOC topic. Daar zal ik ook nog onduidelijkheden over de regels of situatie verder uitleggen als iemand daar vragen over heeft.

    Veel plezier en veel success ^^



    Het water kabbelt zachtjes tegen de benen van de elfin, die half in het water ligt. Haar wapens is ze kwijt, die zijn weggedreven door de stroming. Ze kreunt en draait, de rotsen onder haar doen haar pijn. Haar recent gebroken en weer genezen botten voelen vreemd aan, alsof ze zich door haar huid een weg naar buiten willen banen. Rosalyn schrikt als ze beseft wat er gebeurd is. Ze opent haar ogen en kijkt om zich heen, en proest als er water in haar ogen en mond komt. Boven haar ziet ze nog de lage klif waar ze vanaf is gevallen in het strijdgewoel. Ze heeft geluk dat de rotsen alleen haar ribben en benen braken, en niet haar rug of schedel.

    Niet veel verderop, bovenop diezelfde klif, ligt een andere elvin. Bovenop haar ligt een soldaat. Vriend of vijand, dat weet ze niet en wat maakt het uit? Hij is dood. Er steekt een speer uit zijn rug. Katherina zelf heeft nog last van de hoofdwond die ze heeft opgelopen. Toen de Sjogaranen door de linies braken en ook de boogschutters aanvielen werden zij al snel omsingeld en kwam ook zij in de problemen. Ze hield het wat langer uit dan de mensen van de eenheid waar zij bijgevoegd was, maar uiteindelijk was ze maar een enkele elf. Gelukkig had ze het overleefd.

    De twee elven liggen vlakbij de rivier. Het is een diepe, woeste rivier, die in vredestijd veel boten vol koopwaar ziet passeren. Hij markeert de grens tussen de bossige gebieden in het zuiden en de steppes die het overgangsgebied vormen naar de vervloekte woestijn in het noorden. Slechts een enkele, grote brug kruist de rivier binnen een afstand van enkele dagreizen. Een plek die makkelijk te verdedigen is, redeneerden de leiders van het verenigde leger van elven, dwergen, mensen en Thanatos. En dat was het ook. De elven en mensen slaagden er lange tijd in om de vijand tegen te houden, onder dekking van boogschutters en dergenmagiërs. Het leger waar jullie deel van uitmaakten was een voorhoede, met enkel de taak om de Sjogaranen te vertragen. Het ging goed, als jullie ze enkele dagen vast konden zetten zou het echte leger arriveren. Maar de reptielachtige bondgenoten van de mensen van Sjogaran bleken bijzonder goede zwemmers te zijn: Een grote groep was ongemerkt de rivier doorgezwommen en viel het kamp aan. Een tweede groep viel de elven op de brug van achteren aan. Tegen de tijd dat het nieuws de vele verschillende leiders van de legers had bereikt, was het al te laat. De brug was verloren, en de Sjogaranen stroomden het kamp binnen.

    Ze waren met meer dan gedacht. De hagedismensen bleken ook bovenmenselijk sterk en taai te zijn, zij waren bijna een gelijke van de elven en zeker veel talrijker. Het was een slachting, met vele doden aan beide kanten, zoals de stank van rotting en verderf die boven het veld en de rivier hangt kan getuigen. Gelukkig was er nog een veilige plaats: Rondom het veldhospitaal en de commandotent waren enkele magiërs er in geslaagd een beschermende muur van magie te creëren, die de gewonden veilig hield. Een van de magiërs, een zekere oorlogstovenaar die Aeryn heet, leunt uitgeteld tegen een paal aan. Urenlang hebben ze de muur van magie omhoog gehouden, totdat de Sjogaranen haastig besloten verder te trekken voordat de rest van het leger arriveerde. Ook daarna hielden ze de muur zo lang mogelijk nog omhoog, voor de zekerheid. Aeryn was een van de machtigste magiërs, en dat is waarschijnlijk de enige reden dat ze nog bij bewustzijn is.

    Binnen in het veldhospitaal werken de genezers, magisch en niet magisch, op volle snelheid. Ze werken goed samen en vullen elkaar goed aan. De onderlinge rivaliteit die soms tussen de magische en niet magische dokotoren hangt is verdwenen nu er zoveel werk te doen is. Een van hen, een jonge dwerg genaamd Meraioth, veegt vermoeid het zweet van zijn voorhoofd. Hij is al de hele nacht bezig. Voorlopig zal er geen rust zijn. Hij kijkt omlaag naar de Thanatos die op de met bloed bevlekte tafel voor hem ligt. Er steken twee pijlen uit zijn borst en een zwaard heeft een diepe wond op zijn snuit gemaakt. Zijn eerdere behandelaar had hem als stervende beschouwd, en daarom had hij hem naar Meraioth gestuurd: De doktoren hadden al snel ontdekt hoe goed Meraioth was in het genezen van wezens, met magie of instrumenten. Een genezer van een zeldzaam kaliber, die je eerder in dienst van een koning zou verwachten dan hier, op het slagveld.

    Twee elven, een mens en een dwerg. Geen van hen weet wat hen te wachten staatGeen van hen kent het belang van het komende spel. Geen van hen weet nog welke rol zij in het komende spel gaan spelen.


    quidquid excusatio prandium pro

    "Hmm, goed genoeg. Meer dan ik er uit had gehaald. Bedankt." Een diepe frons trok over haar gezicht. Misschien moest ze de heler eens naar haar oren laten kijken. Ze had graag meer informatie gehad en was er half om half vanuit gegaan, dat Katherina een glimp van ze had opgevangen. In plaats van alleen ze te hebben gehoord. Maar het was niet anders. Ze moest het er mee doen en zonder Katherina hadden ze niet eens de luxe gehad om hier over na te denken.
    "Ik stel voor de gok te wagen. Ze hebben ons, neem ik aan, nog niet opgemerkt. Hebben ze dat wel gedaan, dan zijn het geen vijanden. Hebben ze dat niet gedaan, dan hebben we een groot genoeg voordeel om de groep te bekijken en ons eventueel uit de voeten te maken. Ze zouden informatie kunnen bezitten. Niet alleen over de hagedismensen, maar ook over de vermiste thanatos. Wat betekent dat het ons informatie kan opleveren, die we anders niet gevonden zouden hebben. Ik kan alleen gaan of we gaan met meerdere. Enige bezwaren hiertegen? Zo nee, vrijwilligers?"

    Ze hield dan wel niet al te veel van gezelschap, maar de zekerheid van mensen die haar rug hebben, zorgt er wel voor dat ze zich iets meer op haar gemak zou voelen.

    [ bericht aangepast op 29 juli 2012 - 22:31 ]


    If you don't stand for something, you'll fall for anything.

    Luid gekrijs weerklinkt uit de bosjes en een oude, gerimpelde en rheumatische vrouw springt tevoorschijn. Ze is gekleed in smerige vodden en mist behoorlijk wat tanden. Een met bloed besmeurde officiersmantel hangt om haar schouders. Het enige aan haar wat er niet afgeragd of smerig uitziet is het glimmende en waarschijnlijk gestolen zwaard in haar handen. De soldaat, wiens naam jullie nog steeds niet weten, trekt onmiddelijk zijn zwaard en haalt zijn schild van zijn rug en gaat vlak voor Meraioth staan.

    Nog meer mensen verschijnen uit de struiken. Ze zijn allemaal op de een of andere manier gehandicapt en de meesten zijn nog behoorlijk oud ook. Een oude man hopt uit het bos met een kruk in zijn ene hand en een bijl in zijn andere. Nog twee kruipen tevoorschijn uit de bossen achter jullie, met lange speren in hun handen. Aan hun gezichten en handen te zien zijn ze beiden melaats.

    "Dit is ons bos! Alle spulletjes hier zijn van ons!" Schreeuwt de oude vrouw voor jullie met schelle stem. Ze zwaait met haar zwaard. Om jullie heen klinkt instemmend geschreeuw.

    Een snelle blik om jullie heen leert dat er elf mensen staan. Jullie zijn in de minderheid, maar de bende die jullie nu omsingelt heeft ziet er niet uit alsof ze om kunnen gaan met hun wapens. de meesten dragen geen pantser. Vanwege hun leeftijd, uitrusting en vele handicaps en ziektes is het twijfelachtig of ze tegen jullie opgewassen zijn.


    quidquid excusatio prandium pro

    Aeryn trekt een wenkbrauw op en steekt haar handen in de lucht. Het lukt haar net om een vruchteloze lach in te houden. Hebben zij hoor, een stel manke en gehandicapte idioten die in het bos ronddwalen op zoek naar 'schatten'. Toch is ze op haar hoede, dit soort mensen kun je beter niet al te snel afdoen.
    "Ho, rustig maar. We zullen jullie niets doen."

    Ze wendde zich tot de oude vrouw, die duidelijk had gemaakt de baas te zijn. "We zijn hier niet om jullie spullen weg te halen, noch om het bos voor ons op te eisen. Het enige wat wij zoeken, is informatie. We zullen het bos zo snel als we kunnen verlaten. En eventueel achtergebleven gasten die jullie zouden kunnen doden opruimen.
    Als je iets verder doorloopt, dan zul je nog meer mooie spulletjes vinden, een klein eindje buiten het bos. Die mogen jullie allemaal hebben. Ik zou zeggen dat dat een eerlijke ruil is, niet? Jullie vertellen ons wat jullie weten en laten ons gaan en wij ruimen het bos zo goed en kwaad als het gaat voor jullie op, zodat jullie hier fijn met jullie spullen rond kunnen dwalen.
    Het enige wat ik nu nog vraag, is of jullie je wapens neer kunnen leggen, zodat we kunnen praten. Als jullie dat doen, dan zullen mijn metgezellen dat ook doen."
    Veel zin om deze zielige groep mensen te doden had ze niet. Verspilling van haar krachten. Dus dit was voor beide partijen een redelijke oplossing.

    1d12+6=16

    [ bericht aangepast op 30 juli 2012 - 17:22 ]


    If you don't stand for something, you'll fall for anything.

    De vrouw kijkt verontwaardigd.
    "Hrm. We hebben genoeg spulletjes om te verzamelen. We hoeven die van jullie niet. Hoewel..." De vrouw staart even naar de glimmende ketting van Aeryn. Dan schudt ze haar hoofd.
    "Wordt teveel werk, teveel sjouwen. Jullie mogen verder wandelen. Maar onze spulletjes houden we! En wij houden jullie in de gaten!"
    De ouderen blijven jullie wantrouwig aanstaren. De drie die op het pad staan gaan echter aan de kant om jullie te laten passeren.


    quidquid excusatio prandium pro

    De groep volgt zwijgend het pad. Na een aantal minuten passeren jullie de eerste lijken. Mensen, elven, Thanatos en reptielvolk. De meesten van hen hebben wonden die ze duidelijk hadden opgelopen in de strijd. Allen zijn ze echter op een andere manier om het leven gebracht: Een doorgesneden keel of een mes in de borst. Ze zijn beroofd van hun wapens en kostbaarheden. Oorlog kan lucratief zijn voor hen die bereid zijn de doden te beroven. Of, zoals hier het geval is, de gewonden een handje te helpen op hun reis naar de volgende wereld en ze vervolgens te beroven. Na een uur lopen zijn jullie een stuk of twinig lijken voorbij gelopen. Daarna zien jullie geen meer. Jullie lopen verder.

    Na nog een paar uur lopen zijn jullie diep in het schemerige bos. De weg lijkt voor eeuwig door te kronkelen. De schaduwen beginnen langer te worden, het zal niet lang meer duren voor het nacht wordt.

    Jullie hebben het nare gevoel dat jullie gevolgd worden.


    quidquid excusatio prandium pro

    Katherina hield messen in haar hand geklemd, ze voelde zich niet op haar gemak.
    'Hopelijk gebeurt dat niet nog eens, de kans dat het weer zo vlot gaat, is klein,' zuchtte ze, tegen niemand in het bijzonder. 'Gaan we de nacht doorlopen, of?' Ze maakte haar vraag niet af, maar hoopte dat ze niet hier zou moeten slapen...


    Everybody wants forever, I just want to burn up bright...

    Aeryn lijkt steeds in de schaduwen op te gaan en willekeurig weer te verschijnen. Haar eigen schaduwen vormen de perfecte camouflage in het donkere bos. Het is haar om het even, verder lopen of kamp opzetten. Zij heeft geen moeite met de duisternis en dit is waar zij zich het fijnst voelt, dus geen van beide keuzes bezorgen haar veel problemen. Zij heeft de schaduwen om haar te kalmeren. Haar metgezellen echter..
    "Ik laat de keuze eens aan jullie over. Ik stel voor door te lopen en te rusten als de zon weer opkomt. Veiliger, minder risico's. Maar in de nacht kunnen we dingen missen. Belangrijke dingen. Daarnaast.." Ze verlaagt haar stem tot een zachte fluistering.
    "Het gevoel dat we gevolgd worden, laat me niet los." Ze recht haar rug en strekt haar armen tijdens het lopen. Beide opties hadden zo hun voordelen. Het lag er maar net aan hoe scherp ze in het donker zouden kunnen zien. En hoe snel ze vermoeid zouden raken.


    If you don't stand for something, you'll fall for anything.

    'Ik snap wat je bedoelt,' zuchtte Katherina. 'Maar dan is nu stoppen toch een slecht idee? Is er iets belangrijks te missen? Ze zien ons niet zo makkelijk als wij hen niet zien, toch? Ik loop liever in het donker, iemand een andere mening?'


    Everybody wants forever, I just want to burn up bright...

    "Stoppen, doorgaan, of een hinderlaag leggen. Dat zijn onze opties. Ik weet niet of er iets te missen is. Waarschijnlijk niet. Onze prioriteit ligt bij het bos uitkomen en het dorp bereiken. Ik zou zelf het liefst ook doorgaan. Ik heb geen problemen met de duisternis. Het is veilig." Ze haalt lichtjes haar schouders op. Doorlopen zou misschien handiger zijn. Als ze kamp op zouden zetten, zou er toch maar sprake zijn van een minimale rust. Een kamp opzetten, betekent wachtdiensten en wachtdiensten betekenen opstaan als je net in slaap bent gevallen.


    If you don't stand for something, you'll fall for anything.

    "Het zou het beste zijn om door te lopen en te kijken of we een goede plek vinden om ons kamp op te slaan. Niet hier tussen de bomen. Het uitzicht is te slecht, het is te makkelijk om ons vanuit de bomen te verassen." De soldaat kijkt zorgelijk naar het bos. Zijn hand zweeft al tijdenlang vlak naast zijn zwaard. Ook hij voelt zich duidelijk niet op zijn gemak.

    "Als we gaan kamperen kan ik een beschermend veld om het kamp maken. Een kleintje. Een alarm om ons wakker te maken als iemand binnen het veld loopt. Met een wachter erbij zou dat veilig moeten zijn, zelfs met de bomen om ons heen." Meraioth staart peinzend de bossen in. Helaas weet hij geen spreuken om vijanden mee te vinden. Erg vervelend.


    quidquid excusatio prandium pro

    'Dat klinkt als een redelijk goed idee, nu we toch op Aeryn kunnen rekenen in de duisternis, kunnen we hier maar net zo goed meteen weeggaan, het staat me hier echt niet aan... De wacht houden is makkelijker als het klaar is, voor mij toch.' Katherina keek om zich heen, het vreemde gevoel liet haar niet los, er moest hier iemand zijn.


    Everybody wants forever, I just want to burn up bright...

    Rosalyn had zich al die tijd stil gehouden, maar keek nog altijd waakzaam om zich heen. Gelukkig had ze haar boog zo geïnstalleerd dat ze hem zo kon pakken als ze dat nodig had.
    Ze hield niet van onverwachte dingen, en deze spanning vond ze verschrikkelijk. Het liefst wou ze dat de wezens gewoon nú aanvielen, omdat het vroeg of laat toch wel zou gebeuren..


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    De groep besluit om s'nachts door te lopen en de volgende dag te rusten. Vermoeid maar waakzaam zetten ze hun tocht voort door het donkere bos. Ergens rond middernacht treffen zij iets afschuwelijks aan wanneer zij de bocht ronden: Een smeulend kampvuurtje naast een boom, met wat voedsel en drank. Aan de boom is een halfnaakte man vastgebonden. Hij heeft tientallen, misschien wel honderden sneetjes over zijn hele bovenlichaam. Halverewege het lichaam van de dode houden de sneetjes op. Het lijkt alsof degene die dit deed van plan was verder te gaan en dat het slachtoffer stierf voordat zijn hele lichaam volgesneden was.

    Op het eerste gezicht zijn er geen aanwijzingen waarom de man vermoord is of door wie. Jullie zitten midden in het bos, en deze man is blijkbaar open en bloot naast de weg op wrede wijze vermoord. Het bloed is al gestold, dus blijkbaar heeft de moord ook nog eens op klaarlichte dag plaatsgevonden. Wel naast een lege weg, maar nog steeds: Waarom? Nog voordat dit allemaal goed tot jullie door kan dringen klinkt er gekraak in de struiken naast de weg en een luide strijdkreet.

    Meraioth reageert onmiddelijk: Hij gooit een bal van licht naar het woud, die twee figuren verlicht: een man met een zwaard in de hand en een elfin met vuurrood haar.



    Agrona heeft een tijdlang rondgezocht op de weg en in het struikgewas naar sporen maar kon geen duidelijke sporen vinden. Haar doelwit heeft alles op alles gezet om haar kwijt te raken. Uiteindelijk besloot ze om vlakbij het kleine kamp een hinderlaag op te zetten. Ooit moest hij terugkomen. De man die ze al weken achtervolgt, Theodore Athano, is intelligent maar arrogant. Hij weet dat zij hem achtervolgd maar hij zal niet vluchten. En wie weet, misschien komt er iemand langs die meer van hem afweet.

    Als een klein groepje aan komt lopen over het pad begint Argona langzaam naar voren te kruipen. Misschien weten zij iets wat zij niet weet. In de duisternis ziet ze niet meer dan hun silhouet. Ze hoort hen echter duidelijk. Ze hebben haar niet opgemerkt. Ze zou de groep misschien kunnen volgen. Agrona volgt hen stilletjes en verborgen (sluipen/perceptie beiden 13) door het bos. Als de groep stilstaat bij het vuurtje kruipt ze nog dichterbij.

    Plotseling hoort ze iemand schreeuwen haar en het zoeven van een zwaard dat door de lucht klieft. Theodore, ook verborgen in de duisternis heeft haar opgemerkt. In de duisternis van het woud heeft hij haar haar echter gemist. Plotseling is er licht. De dwerg op het pad heeft licht gemaakt. Het felle witte licht is verblindend voor haar ogen die aan de duisternis gewend zijn, maar ze kan goed de wrede grijns op het gezicht van haar doelwit zien.


    quidquid excusatio prandium pro

    [ waar kan ik een nieuwe charcher maken?]


    Spoiler alert: you will save yourself

    Agrona schrok. Voor de tweede keer sinds gisternacht schrok ze en het zat haar niet lekker. Helemaal niet zelfs, want had ze slechts een stap opzij besloten om te wachten, dan had haar lichaam nu te kampen met het zwaard van Theodore, met vooraf enkel een waarschuwing van zijn strijdkreet. Opnieuw schrok ze, toen er direct daarna een knal volgde en ze plotseling in het licht stond. Even stond ze zo stil als maar kon, niet in staat om te bewegen door verbijstering.
    Het moest slechts een seconde zijn, maar de tijd was lang genoeg om de wederzijdse verbazing op de gezichten van de groep wezens die ze volgde. Het was een mengeling aan reacties en houdingen die ze zag, variërend van hoog arrogant tot zeer angstig en wanhopig, verstopt onder een verharde laag aan stoer en bijdehand gedrag. Ze kende geen van hen, maar de houdingen alleen al waren genoeg voor haar om haar gezicht te doen vertrekken.
    'Kutwijf!' hoorde ze Theodore schreeuwen en zodoende kwam ze weer terug tot haar besef.
    Terwijl ze een stap naar achter deed trok ze Tisiphone los van haar leren riem en wapende zichzelf met het korte kromzwaard. Ze wist dat hij razend moest zijn, nu hij eindelijk kon zien wie hem al die tijd al achtervolgde. Degene die dreigde hem tot waanzin te leiden, als dat al niet gelukt was. De eerste tekenen vertoonde hij tenslotte al sinds enkele weken. Het was iets waar ze intens van genoot en de voornaamste reden dat ze al die tijd al achter hem aanzat.
    Ze wilde tot in de puntjes bestuderen hoe het eruit zou zien als de geflipte moordenaar stukje voor stukje mentaal gebroken werd, tot er niets van over was. En ze wilde het meemaken zonder dat hij haar zag, zodat het proces alleen maar beter verliep. Iets wat nu door dat klote strijdveld van gisternacht en dit samen geplukte groepje van ellendelingen in de soep leek te vallen. In een tijdspan van minder dan 24 uur. De combinatie van alle gebeurtenissen was compleet met het licht van de dwerg, die haar uit haar o zo vertrouwde schaduwen plukte. Het frustreerde haar tot in het diepst van haar cellen. Agrona legde haar hoofd in haar nek, waardoor haar haren als een oplaaiende vlam van haar schouders gleden en ze schreeuwde. Zo luid als ze maar kon. Theodore leek iets wat te schrikken en de andere wezens reageerden ook. Briesend keek ze weer op en keek strak van Theodore naar de groep en van hen weer terug naar de man. 'Als één van jullie ook maar een stap dichterbij komt, pak ik jullie allemaal.' sprak ze op een lage, dreigende toon.
    Een korte stilte volgde.
    'Aangenaam kennis te maken,' vervolgde ze een stuk rustiger.

    [ bericht aangepast op 6 aug 2012 - 23:16 ]


    Til hug og blod.