De grondbeginselen van de architectuur:
- ordening: Zorgen dat de materialen waarmee de architect werkt in een goeie verhouding tegenover elkaar staan. De dimensies van zijn tekening (en dan uiteinelijk in rl) moeten kloppen en samenhoren (harmonie)
- Schikking: Dwz dat de architect goed moet weten waar hij al zijn onderdelen (blokken steen, houten palen, versieringen, pilaren etc) wil plaatsen. Hiervoor moet hij tekeningen maken: plattegrond schets, aangezichtschets en perspectief schets. Voor die tekeneningen moet je volgens hem creatief zijn en dat is het resultaat van discipline waarvoor ik je terug verwijs naar 'filosofie' uit mijn vorige post.
- harmonie: Dwz fdat de architect er voor moet zorgen dat zijn gebouw een mooie compositie heeft, en dat alles mooi samenhoort en goed samen functioneert.
- evenwichtige verhouding: dit is uit te leggen met dat voorbeeld van het mensen lichaam eerder. Hij zegt uiteindelijk gewoon dat een gebouw gebaseerd moet zijn op de opbouw en de symmetrie van een menselijk lichaam.
- Decor: gewoon het opkleden en de versiering van het gebouw. Dit moet volgens de regulatie of de traditie worden gedaan, en het moet passen bij de functie van het gebouw. Hij geeft dan een hele reeks voorbeelden van romeinse goden waarbij een bepaalde bouwstijl hoort, maar ik denk niet dat dat er toe doet. Het interieur moet verder smaakvol en passend zijn. De omgeving van de natuur moet passend zijn (tempels moet bv bij bronnen met helder water liggen etc). Het is gewoon de inkleding van het huis, zowel gebruikmakend van de natuur (voor de lichtinval enzo) als van de materialen.
- economie: het kiezen van geschikte bouwmaterialen en geschikte ondergrond voor het bouwsel. Je mag geen materialen kiezen waar ze niet aan kunnen raken, je moet je aan de omgeving aan passen als je je materialen kiest. Als je in het binnenland zit, mag je bijvoorbeeld geen zeezand eisen. Verder moet je je kosten ook aanpassen aan degene waar je het huis voor ontwerpt, dat van een boer is anders dan dat van iemand in de stad.
Frankly my dear, I don't give a damn.