Nederlands: Hoe goed ken jij de stijlfiguren? (poëzieanalyse/ verhaalanalyse) - Uitkomsten

Jij hebt stijl ;) (115 x uitgekomen)

Jij hebt helemaal geen moeite met de stijlfiguren! Dit is zeker handig voor je Nederlands mondeling examen, so.. be proud!
Ook in je latere leven heb je veel aan stijlfiguren, om zo de aandacht te kunnen trekken bij prestaties o.i.d.
In ieder geval is dit zeker: Jij hebt stijl xx

Helaas.. (18 x uitgekomen)

Voor jou zijn stijlfiguren een raadsel. Al die mysterieuze woorden met vage betekenissen.
Misschien is het toch handig om te kijken naar hoe het werkelijk zit, want het blijkt hartstikke mee te vallen.
Better luck next time xx

Uitleg over de stijlfiguren: (0 x uitgekomen)

Voor de mensen die nu toch willen weten hoe het zit, hier een korte uitleg over de stijlfiguren:
- Antithese: Een zin waarin een tegenstelling staat, bijv. Toen.. (..), maar nu.
- Inversie: Een zin met een afwijkende zinsvolgorde van het gebruikelijk, wat onderwerp-persoonsvorm-de rest is, bijv. Met mijn broer loop ik naar school. ("Loop" is hier de persoonsvorm en "ik" het onderwerp.)
- Repetitio: Dit betekent herhaling. Hier wordt een woord of woordgroep meerdere keren herhaald, bijv. Altijd november, altijd regen, altijd dit lege hart, altijd.
- Paradox: Een zin met een schijnbare tegenstelling, twee tegengestelde woorden of woordgroepen zijn met elkaar verbonden, bijv. Iedereen is uniek, behalve ik. (Bij het gebruik van iedereen, valt niet iemand daarbuiten.)
- Enumeratie: Dit betekent opsomming. Een zin met een opsomming van minstens drie zaken, bijv. Op mijn boodschappenlijstje staat melk, suiker, bloem, biefstuk, aardappels en prei.
- Parallellisme: De terugkeer van dezelfde zinsvolgorde, met dezelfde gramaticale opbouw, bijv. Ze zeggen dat ik lief ben, ze zeggen dat ik stom ben. Ze zeggen dat ik slim ben, ze zeggen dat ik dom ben. Ze zeggen dat ik mooi ben, ze zeggen dat ik lelijk ben. Maar ze zeggen dat alleen maar omdat ze wat te zeggen willen hebben. (De constructie met "zeg zeggen dat ik (...) ben" is hier een parallellisme) (Er is ook nog een ander stijlfiguur in verstopt haha)
- Pleonasme: Een bijvoegelijk naamwoord noemt een kenmerk wat in het zelfstandig naamwoord al zit, bijv. rood bloed (bloed is sowieso al rood, anders zou ik even naar de dokter gaan)
- Tautologie: In een zin worden twee woorden gebruikt om iets te beschrijven, die allebei hetzelfde inhouden, bijv. Wij zijn blij en verheugd om onze oom en tante weer te zien.
- Hyperbool: Een zin met een sterke overdrijving, bijv. Ik zit hier al een eeuw te wachten.
- Eufemisme: Een zin waarin opzettelijk iets (een erge of kwetsende situatie) zwakker wordt uitgedrukt, dan hij werkelijk is, bijv. Gister is hij van ons heen gegaan.
- Understatement: Een zin waarin iets in dienst van ironie zwakker wordt uitgedrukt, bijv. Dit gebouw heeft een paar centjes gekost.
- Ironie: Een zin met een vriendelijke manier van spot erin, bijv. Onze kleine Nick is echt een boefje.
- Sarcasme: Een zin met een bijtende manier van spot, bijv, Een leraar tegen een jongen die een 3 terug krijgt: Jij hebt zeker hard geleerd.
- Cynisme: Een zin met een sceptische vorm van spot, bijv. Een krijgsgevangene: De bewakers zijn best aardig, ze slaan met niet elke dag.
- Climax: Een zin met een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen, bijv. Hij was boos, werd woedend en is nu zelfs ziedend!