Célébrer Les Morts. [S.A.] - Uitkomsten
Célébrer Les Morts. [S.A.]
Het herdenken van de doden.
Kind of enjoy.
Mogelijke uitkomsten
Back To Black. (8 x uitgekomen)
"We noemen hem Mort."
"Als de dood?"
"Zo legendarisch, berucht en soms zelfs even adembenemd mooi als de dood."
Mort was nog een kleine baby, toen zijn naam werd besloten. Zijn toekomst stond vast. Zijn karakter. Je kon zelfs in de ogen van dat onschuldige kleine babytje kijken, en voorspellen dat Mort geen normale jongen was. Mort was gewoon anders. Hij had helblauwe ogen, die min of meer door zijn pikzwarte haar prikten. Hij had een pony over zijn ogen laten groeien. Hij was mager, middelgrote lengte en leek op het eerste gezicht ongelukkig. Mort was niet ongelukkig, alleen hij was op een plek waar hij niet hoorde te zijn. Toen Mort zestien werd, werd het niet gevierd. Het werd alleen gevierd door Mort zelf, die op zijn kamer zat. Hij bedacht hoe de wereld zou zijn ná de dood. Mort zocht naar het pakje sigaretten dat naast hem op de grond lag. Hij wierp een blik op de CD-speler, waar snoeiharde muziek uitkwam. Zijn ouders noemden het teringherrie, maar wat konden ze anders verwachten van hun zoon, die dagelijks de dood recht in de ogen keek. Mort stak een sigaretje op, en blies een wolkje uit. Mort kon perfect rookringetjes uitblazen. Mort keek naar een vlijmscherp mes dat op zijn bureau lag, en bedacht hoe het zou steken. Hij lag met zijn hoofd op een kussen, en hij lag op de grond. Mort stond op, en begon te ijsberen door zijn kamer. Allerlei suicidale teksten kwamen tevoorschijn uit de CD-speler, en Mort keek er even verwonderd naar. Zelfmoord had zulke mooie kanten, terwijl het tegelijk was wat we allen vreesden. Hij pakte het mes op zijn bureautafel, en zette het in zijn vinger. Mort had geen angst, maar ook geen liefde of pijn. Het mes ritste langs zijn vinger af, en bloed stroomde in een hoog tempo van zijn vinger af. Mort legde het mes weer weg, en stopte de vinger in zijn mond.
De volgende dag stak Mort zijn hoofd uit het raam. Hij keek naar de sneeuw die met bakken uit de donkergrijze hemel viel. Eén vlokje viel recht op Mort's hoofd, hij rilde en trok zijn hoofd terug naar binnen. Mort hoopte op een dagje sneeuwvrij van school, zodat hij op zijn kamer kon blijven. Of weg, de stad in, kijken naar mensen die hun alledaagse boodschappen deden. En Mort's wens kwam uit, zo'n vijf minuten later werd hij gebeld door de school dat hij thuis kon blijven. Mort trok zijn jas aan, en liep naar buiten. Hij nam een aanloop en gleed over de stoep, hij glimlachte van plezier. Mort was gelukkig zoals-ie was - niet zoals de meeste mensen. Die konden alleen maar klagen. Mort ging zitten op een bankje tegenover de supermarkt, en volgde met zijn ogen de klanten. Een oude mevrouw met een hondje, een smalle man van rond de 25, een zakenvrouw van in de 30, een jong stel met een babytje, een kind van rond de 7 die achter zijn opa aanrende, en zo nog veel meer. Na ongeveer een half uur gekeken te hebben naar wat er allemaal langs liep, stond Mort op. Hij pakte zijn zwarte messenger bag, en liep de supermarkt in. Hij pakte een reep chocolade van 50 cent, en ging in de rij bij de kassa staan. "Mort, wat doe jij hier?" een jongen van zijn school keek Mort aan. "Ik koop chocolade," zei Mort. Mort's stem was laag, zwaar, een diepe stem. Het was een prachtige stem om zo te horen, en het scheen perfect bij Mort te passen. De jongen knikte, en ging achter Mort staan. Mort rekende af, en hij liep weg. Hij ging terug naar datzelfde bankje, en at daar zijn chocolade op. Witte chocolade met hazelnootjes. Die jongen kwam de supermarkt uitlopen, en ging naast Mort zitten. "Je bent me een interessant wezen, Mort," zei hij. Mort keek de jongen aan. "Ik ben geen wezen, Je suis la mort," fluisterde Mort, en stopte een stukje chocolade in zijn mond. "Mort, je bent de dood niet, dat verzin je," zei de jongen. Mort schudde zijn hoofd. "Nee, ik ben 't wel. Ik voel geen pijn, liefde, haat. Het enige wat me interesseert is de letterlijke dood," zei hij, en verfrommelde het papiertje dat om de chocolade zat. "Dan hoef je de dood nog niet te zijn, Mort," beweerde de jongen. "Wacht maar tot je de dood recht in de ogen kijkt, dan begrijp je wat ik bedoel," zei Mort, en hij mikte het papiertje in de prullenbak. "Ik snap waarom ze je gek vinden, Mort," met deze woorden stond de jongen op, en liep weg. Wat de jongen niet wist, was dat Mort de waarheid sprak. Mort was de dood, en dat wist hij maar al te goed. Mensen waren bang voor Mort, en niet om zijn uiterlijk of gedachtes. Mort's ogen waren die helderblauwe kleur, omdat Mort's ogen de dood uitstraalden. Het waren van die ogen, die je rillingen bezorgden.
Toen Mort terug naar huis ging, zette hij zijn computer aan. Hij zocht naar de mogelijke manieren om zelfmoord te plegen. Russian Roulette, polsen doorsnijden, zichzelf ophangen, voor een trein springen... Mort bedacht dat een pistool uitgesloten was, vooral door de geldproblemen. Polsen doorsnijden werd te veel troep voor zijn moeder, ophangen lukte hem toch niet en voor een trein springen veroorzaakte een vertraging voor al die onschuldige reizigers. Zelfs als Mort zichzelf zou afmaken, zou de wereld nog last van hem hebben. Dat laatste flitste nog door Mort heen, toen hij zijn slagader openritste met het mes dat op zijn bureau lag.
En toch, deze jongen was niet wat hij leek. Mort was speciaal. Zo prachtig als de dood, en ook zo aantrekkelijk op moeilijke momenten.
Mort was speciaal, en zou het altijd blijven.
Ook al is het iemand die alleen voortleeft in onze herinnering, een fictief persoon waarvan we allen wel wat in onszelf herkennen.
"Als de dood?"
"Zo legendarisch, berucht en soms zelfs even adembenemd mooi als de dood."
Mort was nog een kleine baby, toen zijn naam werd besloten. Zijn toekomst stond vast. Zijn karakter. Je kon zelfs in de ogen van dat onschuldige kleine babytje kijken, en voorspellen dat Mort geen normale jongen was. Mort was gewoon anders. Hij had helblauwe ogen, die min of meer door zijn pikzwarte haar prikten. Hij had een pony over zijn ogen laten groeien. Hij was mager, middelgrote lengte en leek op het eerste gezicht ongelukkig. Mort was niet ongelukkig, alleen hij was op een plek waar hij niet hoorde te zijn. Toen Mort zestien werd, werd het niet gevierd. Het werd alleen gevierd door Mort zelf, die op zijn kamer zat. Hij bedacht hoe de wereld zou zijn ná de dood. Mort zocht naar het pakje sigaretten dat naast hem op de grond lag. Hij wierp een blik op de CD-speler, waar snoeiharde muziek uitkwam. Zijn ouders noemden het teringherrie, maar wat konden ze anders verwachten van hun zoon, die dagelijks de dood recht in de ogen keek. Mort stak een sigaretje op, en blies een wolkje uit. Mort kon perfect rookringetjes uitblazen. Mort keek naar een vlijmscherp mes dat op zijn bureau lag, en bedacht hoe het zou steken. Hij lag met zijn hoofd op een kussen, en hij lag op de grond. Mort stond op, en begon te ijsberen door zijn kamer. Allerlei suicidale teksten kwamen tevoorschijn uit de CD-speler, en Mort keek er even verwonderd naar. Zelfmoord had zulke mooie kanten, terwijl het tegelijk was wat we allen vreesden. Hij pakte het mes op zijn bureautafel, en zette het in zijn vinger. Mort had geen angst, maar ook geen liefde of pijn. Het mes ritste langs zijn vinger af, en bloed stroomde in een hoog tempo van zijn vinger af. Mort legde het mes weer weg, en stopte de vinger in zijn mond.
De volgende dag stak Mort zijn hoofd uit het raam. Hij keek naar de sneeuw die met bakken uit de donkergrijze hemel viel. Eén vlokje viel recht op Mort's hoofd, hij rilde en trok zijn hoofd terug naar binnen. Mort hoopte op een dagje sneeuwvrij van school, zodat hij op zijn kamer kon blijven. Of weg, de stad in, kijken naar mensen die hun alledaagse boodschappen deden. En Mort's wens kwam uit, zo'n vijf minuten later werd hij gebeld door de school dat hij thuis kon blijven. Mort trok zijn jas aan, en liep naar buiten. Hij nam een aanloop en gleed over de stoep, hij glimlachte van plezier. Mort was gelukkig zoals-ie was - niet zoals de meeste mensen. Die konden alleen maar klagen. Mort ging zitten op een bankje tegenover de supermarkt, en volgde met zijn ogen de klanten. Een oude mevrouw met een hondje, een smalle man van rond de 25, een zakenvrouw van in de 30, een jong stel met een babytje, een kind van rond de 7 die achter zijn opa aanrende, en zo nog veel meer. Na ongeveer een half uur gekeken te hebben naar wat er allemaal langs liep, stond Mort op. Hij pakte zijn zwarte messenger bag, en liep de supermarkt in. Hij pakte een reep chocolade van 50 cent, en ging in de rij bij de kassa staan. "Mort, wat doe jij hier?" een jongen van zijn school keek Mort aan. "Ik koop chocolade," zei Mort. Mort's stem was laag, zwaar, een diepe stem. Het was een prachtige stem om zo te horen, en het scheen perfect bij Mort te passen. De jongen knikte, en ging achter Mort staan. Mort rekende af, en hij liep weg. Hij ging terug naar datzelfde bankje, en at daar zijn chocolade op. Witte chocolade met hazelnootjes. Die jongen kwam de supermarkt uitlopen, en ging naast Mort zitten. "Je bent me een interessant wezen, Mort," zei hij. Mort keek de jongen aan. "Ik ben geen wezen, Je suis la mort," fluisterde Mort, en stopte een stukje chocolade in zijn mond. "Mort, je bent de dood niet, dat verzin je," zei de jongen. Mort schudde zijn hoofd. "Nee, ik ben 't wel. Ik voel geen pijn, liefde, haat. Het enige wat me interesseert is de letterlijke dood," zei hij, en verfrommelde het papiertje dat om de chocolade zat. "Dan hoef je de dood nog niet te zijn, Mort," beweerde de jongen. "Wacht maar tot je de dood recht in de ogen kijkt, dan begrijp je wat ik bedoel," zei Mort, en hij mikte het papiertje in de prullenbak. "Ik snap waarom ze je gek vinden, Mort," met deze woorden stond de jongen op, en liep weg. Wat de jongen niet wist, was dat Mort de waarheid sprak. Mort was de dood, en dat wist hij maar al te goed. Mensen waren bang voor Mort, en niet om zijn uiterlijk of gedachtes. Mort's ogen waren die helderblauwe kleur, omdat Mort's ogen de dood uitstraalden. Het waren van die ogen, die je rillingen bezorgden.
Toen Mort terug naar huis ging, zette hij zijn computer aan. Hij zocht naar de mogelijke manieren om zelfmoord te plegen. Russian Roulette, polsen doorsnijden, zichzelf ophangen, voor een trein springen... Mort bedacht dat een pistool uitgesloten was, vooral door de geldproblemen. Polsen doorsnijden werd te veel troep voor zijn moeder, ophangen lukte hem toch niet en voor een trein springen veroorzaakte een vertraging voor al die onschuldige reizigers. Zelfs als Mort zichzelf zou afmaken, zou de wereld nog last van hem hebben. Dat laatste flitste nog door Mort heen, toen hij zijn slagader openritste met het mes dat op zijn bureau lag.
En toch, deze jongen was niet wat hij leek. Mort was speciaal. Zo prachtig als de dood, en ook zo aantrekkelijk op moeilijke momenten.
Mort was speciaal, en zou het altijd blijven.
Ook al is het iemand die alleen voortleeft in onze herinnering, een fictief persoon waarvan we allen wel wat in onszelf herkennen.
Statistieken
Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen
Reageer (2)
Echt vet mooi geschreven!!!
1 decennium geledenxxx
Like, hoe doe je dat toch? O.O