Acht tips om je schrijven te verbeteren

Ik ben nu ruim een jaar bezig met het redigeren van fictieteksten. Daarbij kom ik vaak dezelfde aspecten tegen waar ik de schrijvers op wijs. Ik wil het hier ook graag delen, misschien dat je er iets van opsteekt.

Bijna alle dingen deed ik tot de ingezonden versie van mijn eigen manuscript ook, dus ik wil hiermee niet de indruk wekken dat ik alles zo goed weet. Het zijn gewoon dingen die ik vaak ben tegengekomen tijdens mijn studie en stage, en die veel (beginnende) schrijvers onbewust doen. Voel je vrij om er iets mee te doen, maar ook om er niets mee te doen. (:

  1. Wees zuinig met je bijvoeglijke naamwoorden

    Veel schrijvers strooien bijvoeglijke naamwoorden in het rond. De zinnen klinken net iets voller, je kunt net wat meer sfeer weergeven. Vraag jezelf echter altijd af of het echt nodig is dat je ze gebruikt. Als je al hebt beschreven dat er buiten sneeuw ligt en er een snijdende wind heerst, hoef je niet te vermelden dat de wind koud is, bijvoorbeeld. Heel vaak zijn bijvoeglijke naamwoorden overbodig of staan er gewoonweg zoveel dat lezers het als storend ervaren.

  2. Gooi er lekker wat gevoel in

    Probeer je goed in je personage in te leven. Schrijf niet dat je karakter bang iets fluistert of boos iets schreeuwt, maar beschrijf wat hij voelt. Klamme handen. Een bonkend hart. Een steek in de maag. Kippenvel. Of misschien weet je wel een mooi metafoor die heel goed in jouw setting past. Het is de kunst om geen emoties te benoemen, maar om ze zo naar voren te laten komen dat de lezer zelf de conclusie trekt of iemand boos, bang of blij is.

  3. Haal de lijken weg

    Kijk eens hoe vaak je ‘het lijkt of’ gebruikt. Ik deed het heel veel, en mijn redacteur raadde me aan om er zoveel mogelijk weg te halen. Daardoor worden je zinnen actiever en kunnen lezers gemakkelijker meeleven. Het lijkt alsof de man ieder moment kan ontploffen van woede of Nog even en de man ontploft van woede geeft al een heel verschil, toch?

  4. Zet niet te veel helderzienden op papier neer

    Blijf dicht bij je personage en bedenk heel goed wat hij wel of niet kan horen, voelen en zien. Als jij een stuk vanuit Pietje schrijft, kan hij (tenzij hij een bovennatuurlijke gave heeft) niet weten wat Jantje denkt, voelt en ziet.

    Is het ook van belang wat Jantje denkt, voelt en ziet? Plaats dan een witregel, dat geeft doorgaans een tijdsprong of perspectiefwissel weer.

    Oh, en ook een leuke: als je vanuit Jantje schrijft, kan hij de blik in zijn eigen ogen niet zien, tenzij hij een spiegel voor zijn snufferd heeft. Vergat ik zelf vaak.

  5. Kleed je dialogen aan

    Dialogen zijn niet makkelijk om te schrijven. Probeer de personages voor je te zien. Hoe is hun lichaamshouding? Wat zijn de gedachten van je hoofdpersonage? Gebruik ook niet te veel indicatoren zoals ‘zei hij’, tenzij dat echt nodig is. Het leest vaak prettiger als je in plaats van ‘zei hij’ schrijft wat de persoon doet. Probeer het daarmee natuurlijk ook niet te bont te maken. De aandacht moet doorgaans wel bij het dialoog blijven en niet bij de handelingen die ze daarbij uitvoeren.

  6. Doet het er echt toe?

    Dit vraagt veel van je inlevingsvermogen. Geef je informatie weg over de setting, dan moet je je goed afvragen of het logisch is dat je personage iets op dat moment opmerkt. Als jouw karakter wegrent voor een beer, is het niet logisch dat hij uitgebreid de kleuren van de bloemen beschrijft die hij passeert (tenzij hij er een doel mee heeft, zoals een giftig kruid vinden).

    Dit is iets waar je meestal in een later stadium mee aan de slag kunt. Welke scène dragen bij aan je verhaal en welke scènes staan er een beetje los van, en heb je vooral geschreven omdat je aan het schrijven wilde blijven? Het is de kunst om de overbodige scènes weg te halen.

  7. Maak geen ellenlange beschrijvingen

    Een boek zonder beschrijvingen spreekt niemand tot de verbeelding. Toch is het doseren van informatie ook een hele kunst. Besteed geen hele alinea aan de beschrijving van het uiterlijk van je personage of aan het interieur in zijn slaapkamer, maar geef steeds een beetje weg. Dan neemt de lezer het makkelijker in zich op en vertraagt het je verhaal niet.

  8. Laat het voegen maar aan de metselaars over

    Voegwoorden als terwijl, maar en omdat... onze teksten stikken ervan. Ze zijn haast onmisbaar voor een goede balans tussen korte en lange zinnen, maar vaak hebben we niet door hoe vaak we ze gebruiken. Dat merk je pas als je naderhand je tekst doorleest en erop let. Vaak is het een heel gepuzzel om ze te vermijden, de ervaring leert echter wel dat stukken er beter leesbaar door worden. Je hoeft ze heus niet allemaal weg te halen, al kan het geen kwaad dat je er bij het gebruik ervan stilstaat.

Reageer (33)

  • Effy_Stonem

    Ik snapte punt 3 niet totdat ik besefte dat je geen dode lichamen bedoelde maar een vergelijking 😂

    Maar wel een goed lijstje tho, al probeer ik al die punten zo goed mogelijk uit te voeren

    7 jaar geleden
  • Jamiezx

    Dit lijstje had ik echt nodig.

    7 jaar geleden
  • Slughorn

    Dat lijken, dat herken ik heel erg.
    Dat deed ik ook heel erg namelijk (':

    7 jaar geleden
  • Blaeu

    'Oh, en ook een leuke: als je vanuit Jantje schrijft, kan hij de blik in zijn eigen ogen niet zien, tenzij hij een spiegel voor zijn snufferd heeft. Vergat ik zelf vaak.'
    Hahaha, mooi.

    Heel gaaf en niet al te ingewikkeld lijstje! Kan me voorstellen dat dit heel handig is om erbij te houden wanneer je gaat schrijven.

    7 jaar geleden
  • Donwell

    Lijstje van de eeuw, dit.

    7 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen