De fantasiewereld en denkwijze van een peuter.
De afgelopen paar dagen heb ik doorgebracht bij een vriendin van me, tussen het kinderspeelgoed, posters van Justin Bieber, drie hyperactieve jochies en ik mocht 2 nachten in een bed slapen wat de vorm had van een politieauto. Als je op kamers woont samen met je zus en het enige geluid wat je hoort van het toilet van de bovenburen of de stereotoren van de buren afkomt, dan is het zo nu en dan heerlijk om je gewoon in een kinderwereld vol avonturen te wanen, waar het geschreeuw ’s ochtends om half 8 begint en ’s avonds om 9 uur pas ophoudt. Ik hou van kinderen en hun beredenering en kijk op de wereld. Het maakt ze niet uit wat voor kleur je hebt, wat voor kleding je draagt of dat je dik of dun bent. Voor hen is iedereen gelijk en iedereen mens. Er is maar een ding waar ze echt op kijken of oordelen; Je bent lief of je bent het niet. Er is niets of niemand eerlijker dan de woorden van een klein kind.
“Was ik maar een slak..” Ik keek het 6-jarige jochie even vreemd aan waardoor het begon te glimlachen. “Echt waar!” Vervolgde hij zichzelf. Het jongetje, wat al veel van twee verschillende landen heeft gezien en voor een groot opgegroeid is in Duitsland, wilde het me met veel plezier uitleggen. Hij klom op mijn schoot en wapperde druk met zijn handen voor mijn gezicht op en neer. “Nou kijk!” Zei hij. “Een slak, heeft een huisje.” Vertelde hij zo duidelijk mogelijk, terwijl hij druk bezig was met het gebaren en duidelijk maken van hoe een slakkenhuis er dan uit zou zien volgens hem. Ik schoot even in de lach, waardoor hij me vrijwel direct corrigeerde. “Niet lachen! Ik ben super serieus!” Ik knikt en probeerde mijn lach weg te drukken, terwijl ik naar het fietsenrek van de kleine man keek. Hij had kort geleden zijn twee voortanden ‘gewisseld’. Na wat gewiebel en gelach wist hij me eindelijk duidelijk te maken wat hij bedoelde. “Een slak heeft een huis, waarin hij zich veilig voelt.. en die kan hij overal meenemen, altijd! Veel mensen hebben dat niet, toch?” Daarna keek hij me met smekende ogen aan. ‘Veel mensen hebben dat niet toch?’ Ik dacht even na met wat hij daarmee zou bedoelen. “Je bedoelt dat er mensen zijn die hun huis wel meenemen?” Vroeg ik, in de hoop dat ik zo meer duidelijkheid kreeg en beter kon antwoorden op zijn vraag. “Nee gekkie!” Lachte hij. “Die mensen kunnen hun slakkenhuis niet meenemen. Maar zij maken gewoon weer een mooie nieuwe, omdat ze dat willen.” Ik glimlachte even en ik knikte. Ik stond er versteld van wat voor realistisch beeld het kleine jochie van de meeste volwassene van tegenwoordig heeft. Ik wendde me tot hem en zei met een glimlach:“Maak je daar maar geen zorgen om. Ik weet zeker dat jij later een heel mooi huis hebt waar je heel gelukkig in wordt. Daar hoef je geen slak voor te zijn!” “Echt?” Vroeg hij met stralende oogjes, al had ik niet echt door waar mijn antwoord nu op doelde en of het wel enigszins samenhangend was met wat hij zojuist gevraagd en verteld had. Maar dat maakte niet uit, hij nam genoegen met mijn antwoord, sprong van mijn schoot en ging weer dolgelukkig verder spelen.
Om nog zo’n voorbeeld te geven: - Ik liep laatst door de stad, toen er out of the blue een klein jochie tegen me aanbotste dat me met wijd opengesperde blauwe ogen aanbleef staren. Hij was ongeveer zes jaar, schat ik. Hij had zijn mond open hangen en na een paar langdurende seconden vroeg hij op een hele zachte fluistertoon, zodat ik het nog maar nét kon verstaan, of ik uit het circus kwam. Ik schoot even in de lach en bedacht me waarom het kleine jochie zoiets over me zou denken. Maar toen ik mezelf nog even bekeek werd me dat alweer snel duidelijk. Vuurrode haren, een jurk met alle kleuren van de regenboog en mijn hele haar was gesierd met bloemen. Zijn moeder werd kwaad en wilde haar zoon per direct corrigeren, maar ik schudde even mijn hoofd naar de vrouw om haar duidelijk te maken dat dat niet nodig was. Toen wendde ik me weer tot het kleine jochie en ging ik lichtjes door mijn knieën, om hem beter aan te kunnen kijken. “Onze hele leven is een groot circus.” Mompelde ik glimlachend, waardoor de jongen zo ontzettend breed begon te grijnzen en me dolgelukkig aankeek. Zijn moeder werd kwaad om me, om het feit dat ik ‘vreemd’ was en trek haar zoon van me weg alsof het besmettelijk zou kunnen zijn. Ze zei hem dat hij nooit zomaar zo brutaal mocht doen en al helemaal niet naar wildvreemden. Het jongetje luisterde niet naar zijn moeder en bleef me aankijken, terwijl ze hem op een nogal pijnlijke manier achter haar aantrok. Net voor ze de hoek om liepen zwaaide het jongetje naar me. Waarschijnlijk had ik zojuist zijn hele week goed gemaakt, door hem enkel te laten zien dat niet alle volwassenen zo verdort en verzuurt waren als hij tot nu toe ervaren had en vooral het feit dat een grote volwassene hem in zijn vrolijke denkbeeld van een wildvreemde had bevestigd. Zijn glimlach was prachtig! Die van zijn moeder iets minder…
Misschien moeten we allemaal maar weer eens terug naar onze peuterdenkwijze. Misschien zal dat goed doen aan alle achterdocht, angst en arrogantie die veel van ons voelen naar en tegenover elkaar? Er wordt altijd gezegd dat teveel fantasie niet goed is en dat je jezelf dan dingen gaat wijsmaken. Is dat wel echt zo? Of kunnen volwassenen in deze maatschappij gewoon niet tegen het feit hoe zorgeloos kleine kinderen in het leven staan? Is dat misschien dat reden dat kleine kinderen geen grote fantasie mogen hebben? Niet omdat het ‘fout’ is, maar omdat volwassenen niet met hun misplaatste jaloezie om kunnen gaan? Misschien ver gezocht, ik weet het niet.. Het maakt mij ook niet uit, ik zal nooit uit mijn kindsheid stappen. Daar kan geen menigte of hele maatschappij mij toe dwingen!
Reacties (13)
Bij Godsdienst hadden we het overlaatst over dat kinderen de beste filosofen zijn. Ik ben het daarmee volledig akkoord.
1 decennium geledenIk vind de bewondering en verwondering die kleine kinderen kunnen opbrengen geweldig. Zij kunnen nog na 500x een hond gezien te hebben, nog steeds opgewonden "Kijk, een hondje!" roepen. Wij als (jong)volwassenen hebben die bewondering niet meer of minder. Best jammer.
De grootste uitdaging bij het volwassen worden is het kind in je te bewaren.
1 decennium geledenKlinkt wijs hé, maar ik bedoel gewoon dat ik niet zo'n zeurpiet als sommige volwassen wil worden
1 decennium geledenSoms houd ik zoveel van kinderen.
Like, ik heb meegeholpen als EHBO-er tijdens de avond4daagse en op de eerste avond de enkel van een meisje gekoeld.
Elke daaropvolgende keer dat wij elkaar zagen zwaaide ze en lachte even. She's so cute!
Ook vinden kinderen mijn vaak felgelakte nagels (zij kijken er verwondert naar) leuker dan mijn vader (waarom doe je nooit eens normale kleuren op?)^-^
Soms denken en redeneren kinderen zo gek nog niet ^-^